Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juni 2022 op het verzet van
[eiser] , te Polen, opposant
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2022
Rechtbank Amsterdam
Op 9 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een verzetzaak van een opposant, die in Polen woont, tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank. De opposant had beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 5 mei 2021, maar zijn beroep werd op 16 augustus 2021 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat hij geen beroepsgronden had ingediend. De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij hij aanvoert dat hij wel degelijk gronden heeft ingediend in een eerdere brief van 14 juni 2021 en dat hij niet tijdig in staat was om zijn beroepsgronden in te dienen omdat hij de benodigde stukken pas op 1 augustus 2021 ontving.
De rechtbank heeft in deze verzetzaak beoordeeld of de eerdere uitspraak terecht was en of het verzuim van de opposant verschoonbaar was. De rechtbank concludeert dat de opposant niet tijdig zijn beroepsgronden heeft kunnen indienen door omstandigheden die buiten zijn macht lagen, zoals het feit dat zijn stukken naar verschillende adressen zijn gestuurd en dat hij pas later een nieuwe gemachtigde heeft ingeschakeld. De rechtbank oordeelt dat het verzuim verschoonbaar is en verklaart het verzet gegrond. Hierdoor komt de eerdere uitspraak van 16 augustus 2021 te vervallen en wordt het onderzoek in de hoofdzaak voortgezet.
De rechtbank benadrukt dat de gemachtigde van de opposant in toekomstige zaken kan verzoeken om een extra termijn voor het indienen van gronden, indien dezelfde situatie zich voordoet. De uitspraak is gedaan door rechter J.C.S. van Limburg Stirum, in aanwezigheid van griffier N.J.A. van Eck, en is openbaar uitgesproken op 9 juni 2022.