ECLI:NL:RBAMS:2022:3254

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 mei 2022
Publicatiedatum
10 juni 2022
Zaaknummer
13/751704-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in de vordering tot behandeling van een Europees aanhoudingsbevel

Op 3 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door de District Court in Rzeszów, Polen. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 1 juli 2021. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1988, was aanwezig via een videoverbinding tijdens de zitting op 10 augustus 2021, waar hij werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. E. Kolokatsi. De rechtbank heeft het onderzoek op 24 augustus 2021 geschorst in afwachting van prejudiciële vragen over de rechtsstaat in Polen. Op 3 mei 2022 werd de behandeling hervat, maar de opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw waren niet verschenen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit van de opgeëiste persoon correct was en dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Aangezien de uitvaardigende autoriteit het EAB had ingetrokken, heeft de officier van justitie gevorderd niet-ontvankelijk te worden verklaard. De rechtbank heeft dit standpunt overgenomen en de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot behandeling van het EAB. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Vegter, voorzitter, en mrs. J.A.A.G. de Vries en R. Godthelp, rechters, in aanwezigheid van griffier mr. M.A. Dijk. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/751704-21
RK nummer: 21/3685
Datum uitspraak: 3 mei 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 1 juli 2021 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 13 oktober 2020 door de
District Court in Rzeszów(Polen) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Polen) op [geboortedag] 1988,
opgegeven verblijfsadres: [verblijfadres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

Zitting 10 augustus 2021
De vordering is behandeld op de openbare zitting van 10 augustus 2021. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Westerman. De opgeëiste persoon – aanwezig via een videoverbinding – is bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. E. Kolokatsi, advocaat te Amersfoort en door een tolk in de Poolse taal.
Tussenuitspraak 24 augustus 2021
De rechtbank heeft het onderzoek heropend en voor onbepaalde tijd geschorst in afwachting van de nog te stellen prejudiciële vragen inzake de Poolse rechtsstaatsproblematiek.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Zitting 3 mei 2022
De rechtbank heeft de behandeling van de vordering hervat op de openbare zitting van 3 mei 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Westerman. De opgeëiste persoon en zijn raadsvrouw, mr. E. Kolokatsi, advocaat te Amersfoort, zijn niet verschenen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht en vastgesteld dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat de opgeëiste persoon de Poolse nationaliteit heeft.

3.Ontvankelijkheid van de officier van justitie

Nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het EAB heeft ingetrokken, heeft de officier van justitie gevorderd niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
De rechtbank verenigt zich met dit standpunt en zal de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

4.Beslissing

VERKLAARTde officier van justitie
NIET-ONTVANKELIJKin de vordering van 1 juli 2021 tot het in behandeling nemen van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J.A.A.G. de Vries en R. Godthelp, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 3 mei 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.