Op 17 mei 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees Aanhoudingsbevel (EAB) uitgevaardigd door het Amtsgericht Landshut in Duitsland. De vordering tot overlevering werd ingediend door de officier van justitie op 25 februari 2022 en de behandeling vond plaats op 3 mei 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Polen in 1980, was gedetineerd in Nederland en had geen vaste woon- of verblijfplaats. Tijdens de zitting was de opgeëiste persoon bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.K. Jap-A-Joe, en een tolk in de Poolse taal.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Poolse nationaliteit heeft. Het EAB was gebaseerd op een arrestatiebevel van 31 mei 2021 en betrof een strafrechtelijk onderzoek naar vermoedelijke strafbare feiten volgens Duits recht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de feiten waarvoor overlevering wordt verzocht, ook strafbaar zijn volgens Nederlands recht, waaronder wederspannigheid, medeplegen van mishandeling en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
De rechtbank concludeerde dat het EAB voldeed aan de eisen van de Overleveringswet (OLW) en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft daarom besloten de overlevering van de opgeëiste persoon toe te staan. De uitspraak werd gedaan door mr. J.G. Vegter als voorzitter, samen met mrs. J.A.A.G. de Vries en R. Godthelp, en werd uitgesproken in het openbaar. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.