ECLI:NL:RBAMS:2022:3290

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
11 april 2022
Publicatiedatum
14 juni 2022
Zaaknummer
AMS 21 / 5409
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opschorting en intrekking van bijstandsuitkering wegens schending medewerkingsplicht en verblijf in het buitenland

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een bijstandsuitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiseres had haar bijstandsuitkering opgeschort en ingetrokken gekregen door verweerder, omdat zij niet was verschenen op twee gesprekken die waren uitgenodigd om de rechtmatigheid van haar uitkering te onderzoeken. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 15 juli 2021 was uitgenodigd voor een gesprek op 19 juli 2021, maar niet is verschenen. Eveneens was zij op 19 juli 2021 opnieuw uitgenodigd voor een gesprek op 22 juli 2021, waar zij wederom niet op is komen dagen. Hierdoor heeft verweerder de bijstandsuitkering van eiseres opgeschort en later ingetrokken, omdat niet kon worden vastgesteld of zij nog recht had op bijstand.

Eiseres heeft in bezwaar aangevoerd dat zij in het buitenland verbleef en dat zij dit had gemeld door een meldingsformulier in te vullen en op te sturen. De rechtbank oordeelde echter dat eiseres niet voldoende had aangetoond dat het meldingsformulier door verweerder was ontvangen. De rechtbank concludeerde dat het deponeren van een envelop in de brievenbus niet automatisch betekent dat de inhoud, in dit geval het meldingsformulier, ook daadwerkelijk is ontvangen. Eiseres had ook geen bevestiging van ontvangst gekregen, wat gebruikelijk is bij dergelijke meldingen. De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht de bijstandsuitkering heeft opgeschort en ingetrokken, en verklaarde het beroep ongegrond.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. Eiseres kan binnen zes weken na verzending van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
Zaaknummer: AMS 21/5409

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 april 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres

(gemachtigde: mr. J.C. Walker),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. M. Mulders).

Procesverloop

Bij besluit van 19 juli 2021 (het primaire besluit I) heeft verweerder de bijstandsuitkering die eiseres ontvangt op grond van de Participatiewet opgeschort vanaf 19 juli 2021.
Bij besluit van 26 juli 2021 (het primaire besluit II) heeft verweerder de bijstandsuitkering van eiseres ingetrokken vanaf 19 juli 2021.
Bij besluit van 7 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaarschriften van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 april 2022. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, die via een online verbinding heeft deelgenomen aan de zitting. Ook was de partner van eiseres ter zitting aanwezig.

Overwegingen

Achtergrond en besluitvorming
1. Eiseres ontvangt vanaf 7 september 2018 een bijstandsuitkering. Zij is op 15 juli 2021 door verweerder uitgenodigd om op 19 juli 2021 op gesprek te komen voor een onderzoek naar de rechtmatigheid van haar uitkering. Verweerder heeft haar in de uitnodiging verzocht om een aantal gegevens mee te nemen. Eiseres is niet verschenen op het gesprek. Verweerder heeft het recht op bijstand van eiseres daarom met het primaire besluit I opgeschort vanaf 19 juli 2021.
2. Eiseres is vervolgens op 19 juli 2021 uitgenodigd om op 22 juli 2021 op gesprek te komen. Daarbij is zij nogmaals verzocht een aantal gegevens mee te nemen. Ook op dit gesprek is eiseres niet verschenen. Met het primaire besluit II heeft verweerder de bijstandsuitkering van eiseres vanaf 19 juli 2021 ingetrokken wegens schending van de medewerkingsplicht. Eiseres is tot twee keer toe niet verschenen op een gesprek bij verweerder. Verweerder stelt zich op het standpunt dat hierdoor niet kan worden vastgesteld of eiseres nog recht heeft op een bijstandsuitkering.
3. Verweerder heeft de bezwaarschriften van eiseres tegen de primaire besluiten I en II met het bestreden besluit ongegrond verklaard en zijn standpunt gehandhaafd.
Beoordeling rechtbank
4.1
Eiseres heeft aangevoerd dat verweerder ten onrechte haar bijstandsuitkering heeft opgeschort en ingetrokken. Zij is opgeroepen voor gesprekken bij verweerder in een periode waarover zij op voorhand heeft gemeld dat zij dan in het buitenland zou verblijven. Eiseres heeft het formulier ‘melden verblijf buitenland’ (hierna: meldingsformulier) twee keer ingevuld en heeft dit formulier zowel per post verstuurd aan verweerder als in de grijze brievenbus van verweerder gedaan. Zij stelt dat zij dit met de in bezwaar overgelegde foto’s in voldoende mate heeft aangetoond. Verweerder had bij die stand van zaken volgens eiseres moeten nagaan wat intern bij verweerder met het meldingsformulier is gebeurd. Als verweerder dit formulier nooit heeft ontvangen, had verweerder moeten onderzoeken wat met de verzonden envelop die op de overgelegde foto’s is te zien, is gebeurd.
4.2
De rechtbank is van oordeel dat verweerder de bijstandsuitkering van eiseres mocht opschorten en intrekken en overweegt daartoe als volgt. Uit de door eiseres overgelegde foto’s volgt niet dat verweerder het meldingsformulier heeft ontvangen. Het deponeren van een envelop in de grijze brievenbus van verweerder betekent namelijk niet dat het meldingsformulier ook daadwerkelijk in die envelop heeft gezeten en ook niet dat de envelop ook daadwerkelijk in de brievenbus is afgeleverd. Dat op de overgelegde foto’s een envelop te zien is waarop de naam van eiseres, haar administratienummer en ‘Mekka verblijf buitenland’ staat, maakt het voorgaande niet anders. Daarbij komt dat de indiener van een melding van verblijf in het buitenland normaliter een bevestiging van de ontvangst daarvan door verweerder ontvangt. Een dergelijke bevestiging heeft eiseres in dit geval nooit ontvangen. Ook heeft eiseres vervolgens niet geïnformeerd bij verweerder naar de stand van zaken met betrekking tot haar gestelde melding van 22 juni 2021, terwijl zij eerder, toen zij op 6 januari 2021 een formulier ‘melden verblijf buitenland’ heeft verzonden aan verweerder voor een verblijf in het buitenland van 12 tot en met 23 januari 2021, wel een schriftelijke ontvangstbevestiging kreeg op 8 januari 2021. Ook heeft de partner van eiseres op de zitting naar voren gebracht dat hij hierna, in tegenstelling tot bij het meldingsformulier waar het in deze procedure over gaat, nog met verweerder heeft gebeld omdat een definitieve beslissing op zich liet wachten. Het lag zo bezien nog eens te meer op de weg van eiseres om ook in dit geval navraag te doen bij verweerder naar de ontvangst van het meldingsformulier die zij op 22 juni 2021 stelt te hebben gedeponeerd in de grijze brievenbus van verweerder. Dat verweerder had moeten onderzoeken wat met het meldingsformulier van 22 juni 2021 dan wel de envelop waarin dit meldingsformulier volgens eiseres zat, is gebeurd, kan de rechtbank om die reden niet volgen.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Doets, rechter, in aanwezigheid van mr. V.E.A. Naaijkens, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 11 april 2022.
griffier
rechter

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.