ECLI:NL:RBAMS:2022:3379

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
15 juni 2022
Zaaknummer
C/13/707261 / FA RK 21/5789
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verklaring van recht inzake gezamenlijk gezag over minderjarige kinderen na huwelijk in Marokko

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een vader en een moeder over het gezag en de omgang met hun minderjarige kinderen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. N. Durdabak, verzocht de rechtbank om te verklaren dat hij met het gezag over de kinderen is belast, dan wel om het gezag te wijzigen zodat hij samen met de moeder gezag kan uitoefenen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.M. van de Weijer, verweerde zich tegen deze verzoeken en stelde dat zij het eenhoofdig gezag heeft, aangezien het huwelijk van partijen niet in Nederland is geregistreerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat partijen in Marokko zijn gehuwd en dat dit huwelijk rechtsgeldig is. Hierdoor zijn zij van rechtswege gezamenlijk met het gezag over hun kinderen belast, ook al is dit niet in Nederland geregistreerd. De rechtbank heeft de griffier opgedragen een aantekening te maken in het gezagsregister.

Daarnaast heeft de rechtbank de verzoeken van de vader tot vaststelling van een zorgregeling pro forma aangehouden, gezien de spanningen tussen de ouders en de gezondheidsproblemen van de oudste dochter, die langdurig in het ziekenhuis verblijft. De rechtbank heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de ouders hun onderlinge strijd opzijzetten en zich richten op het verbeteren van hun communicatie in het belang van de kinderen. De rechtbank heeft ook het verzoek van de moeder tot het vaststellen van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen afgesplitst en geregistreerd als een zelfstandige procedure. De uitspraak is gedaan door mr. B. de Vos, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

Beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/707261 / FA RK 21/5789
Beschikking van 8 juni 2022
in de zaak van:
[de vader]
,
wonende te [geboorteplaats 2] ,
hierna te noemen de vader,
advocaat mr. N. Durdabak te Hilversum
tegen
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. S.M. van de Weijer te Amsterdam.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:
de
Raad voor de Kinderbescherming,
gevestigd te Amsterdam,
hierna te noemen: de Raad.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen van de vader, ingekomen op 15 september 2021;
- brieven van 26 april 2022 en 2 mei 2022, van de advocaat van de moeder, waarin zij onder meer
verzoekt de behandeling van de zaak aan te houden aangezien [minderjarige 1] , het oudste kind
van partijen, nog steeds in het ziekenhuis verblijft;
- een emailbericht van 3 mei 2022 van de advocaat van de moeder, met als bijlage het conceptverslag
van het eindgesprek van Altra;
- het verweerschrift met bijlagen, tegens inhoudende een zelfstandig verzoek van de moeder,
ingekomen op 4 mei 2022;
- een brief van 9 mei 2022 van de advocaat van de moeder met een laatste update over de gezondheid
van [minderjarige 1] .
1.2.
Op 3 mei 2022 heeft de rechtbank aan partijen laten weten dat het verzoek tot aanhouding van de kant van de moeder wordt afgewezen.
1.3.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 mei 2022. Verschenen zijn: partijen en hun advocaten. Namens de Raad was de heer [naam] aanwezig.
1.4.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De feiten

Partijen hebben de Nederlandse nationaliteit.
Partijen zijn op 31 maart 2016 in Marokko gehuwd.
Uit het huwelijk zijn geboren:
-
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2016 te [geboorteplaats 1] ;
-
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2019 te [geboorteplaats 1] .
Partijen hebben het huwelijk niet in Nederland laten registreren.
De vader heeft de kinderen erkend.

3.De verzoeken van de vader

3.1.
De vader verzoekt:
I.
primair: voor recht te verklaren dat de vader met het gezag is belast over de minderjarige
kinderen van partijen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;
subsidiair: het gezag te wijzigen in die zin dat de vader tezamen met de moeder wordt belast
met het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] ;
II. aan de moeder een informatie- en consultatieplicht op te leggen, waarbij de moeder de vader
wekelijks informeert over gewichtige aangelegenheden die [minderjarige 1] en [minderjarige 2] betreffen;
III. tussen de vader en de kinderen de navolgende zorg-/omgangsregeling vast te stellen, waarbij de
overdracht plaatsvindt bij Buurtcentrum [naam buurtcentrum] :
- iedere maandagmiddag uit school (14.45 uur) tot 19.00 uur;
- iedere vrijdagmiddag uit school (12.30 uur) tot zaterdag 19.00 uur;
- de helft van de vakantie- en (Islamitische) feestdagen;
- eerste Kerstdag;
- op vaderdag;
- in de even jaren op de verjaardag van de kinderen en jaarlijks op zijn eigen verjaardag.
IV. dat de vader en de kinderen (in ieder geval) iedere woensdagavond tussen 18.00 en 19.00 uur met
elkaar kunnen bellen dan wel Facetimen.
4. Het verweer van de moeder, tevens inhoudende een zelfstandig verzoek
4.1.
De moeder heeft zich tegen de verzoeken van de vader verweerd en de rechtbank
verzocht deze niet-ontvankelijk te verklaren dan wel af te wijzen.
4.2.
Bij zelfstandig verzoek verzoekt de moeder de rechtbank:
- te bepalen dat de vader met ingang van 2 mei 2022 aan de moeder maandelijks bij
vooruitbetaling voldoet een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de
minderjarige kinderen van partijen ad € 400,00 per kind.

5.De standpunten

5.1.
De vader voert aan dat, nu er sprake is van een rechtsgeldig huwelijk afgesloten bij de ambtenaar van de burgerlijke stand te Marokko, hij van rechtswege belast zou moeten zijn met het gezag. Ook in Marokko geldt dat als de kinderen binnen het huwelijk geboren zijn, partijen na echtscheiding het gezamenlijk gezag behouden. Partijen hebben tijdens hun relatie/huwelijk alle beslissingen ten aanzien van de kinderen gezamenlijk genomen. Ook nadat de relatie van partijen is verbroken, hebben partijen beslissingen ten aanzien van de kinderen in overleg genomen. De vader is van mening dat het in het belang van de kinderen is als de ouders dit gezamenlijk blijven doen. De vader wenst graag met het gezag te worden belast en een rol van betekenis te spelen in het leven van de kinderen. Dat is ook het uitgangspunt van de wetgever. Indien geen verklaring van recht omtrent het gezag kan worden afgegeven verzoekt de vader subsidiair om hem op grond van artikel 1:253c BW tezamen met de moeder te belasten met het gezag over beide kinderen.
5.2.
Onwenselijk is dat de moeder enige tijd geleden de school van [minderjarige 1] heeft verzocht om de vader uit de communicatie-app van school met de ouders (de Parro-app), te verwijderen omdat de vader niet met het gezag zou zijn belast. Hierdoor wordt de vader niet meer door de school geïnformeerd over de plaatsgevonden dan wel geplande activiteiten op school. Ook wordt de vader niet geïnformeerd door de moeder over de gezondheid van [minderjarige 1] , die al gedurende lange tijd in het ziekenhuis ligt met ernstige gezondheidsklachten. Ondanks dat de moeder heeft aangegeven bij het ziekenhuis dat informatie over [minderjarige 1] aan de vader mag worden verstrekt, wordt actuele informatie vaak niet aan de vader gegeven omdat bij het ziekenhuis door de moeder is aangegeven dat hij niet met het gezag is belast.
5.3.
Ten aanzien van het geweldsincident dat heeft plaatsgevonden op 18 maart 2022 geeft de vader aan dat er onwaarheden in de aangifte van de moeder staan. De vader heeft geen aandeel in de vechtpartij gehad die heeft plaatsgevonden tussen de moeder en zijn huidige partner. De vader ontkent dat hij de moeder heeft vastgehouden. De door de vader gemaakte audio- en video-opnames bevestigen dit.
5.4.
De vader voert aan dat de betrokkenheid van Altra is beëindigd en het Ouder- en Kindteam (verder OKT) de zaak heeft overgenomen. Het is duidelijk dat opgeschaald gaat worden naar Jeugdbescherming. Er zijn veiligheidsafspraken gemaakt voor de omgangsregeling en overdracht. De vader geeft aan dat de communicatie met de moeder niet goed verloopt en het spanningen oproept wanneer de ouders in dezelfde ruimte zijn. De vader hoopt dat de inzet van Jeugdbescherming zal helpen om de communicatie tussen hem en de moeder te verbeteren. Verder geeft de vader aan dat hij zich machteloos en niet gehoord voelt en hij een meer structurele omgangsregeling wenst te hebben met zijn dochters. Ten aanzien van [minderjarige 2] zou hij graag de omgang uitbreiden van vrijdag 12.00 uur tot bijvoorbeeld zaterdag 17.30 uur. Ten aanzien van [minderjarige 1] beseft de vader dat het vanwege haar ziekte moeilijker is om afspraken te maken. De vader geeft aan er begrip voor te hebben dat [minderjarige 1] snel overprikkeld kan raken en nog niet teveel belast mag worden. De vader wenst voor de toekomst een bestendige zorgregeling met zijn kinderen te hebben, die tevens de vakantie- en feestdagen behelzen. Daarnaast wil de vader graag de kinderen op de doordeweekse dagen bellen en/of Facetimen.
5.5.
De moeder heeft zich tegen de verzoeken van de vader verweerd. De moeder voert aan dat er van een geregistreerd huwelijk in Nederland geen sprake is en dat nergens uit blijkt dat de vader volgens Marokkaans recht gezag zou hebben op grond van het gesloten huwelijk. De vader heeft ervoor gekozen om de kinderen in Nederland te erkennen. Er is bewust gekozen om het gezag niet te registreren. Gelet hierop heeft de moeder naar Nederlands recht het eenhoofdig gezag. De moeder stelt zich op het standpunt dat gezamenlijk gezag niet in het belang van de kinderen is. De vader is dominant en soms zelfs dreigend en agressief. Recent heeft er nog een geweldsincident met de vader plaatsgevonden tijdens het ophaalmoment van [minderjarige 2] . Hiervan heeft de moeder aangifte gedaan bij de politie. Daarnaast is er sprake van een beperkte en slechte communicatie tussen partijen. Partijen ontwijken elkaar en derden verzorgen de overdracht bij de omgang omdat de situatie anders snel kan escaleren. Verder moet de moeder snel en adequaat kunnen handelen in het ziekenhuis ten aanzien van de behandeling van [minderjarige 1] . Dit wordt lastig als de vader mede met het gezag is belast gelet op de moeizame communicatie. Na het geweldsincident op 18 maart 2022 is Altra betrokken geraakt en Veilig Thuis. Er zijn omgangs- en veiligheidsafspraken gemaakt. Uit het eindverslag van Altra blijkt dat wordt opgeschaald naar Jeugdbescherming. Jeugdbescherming zal de zaak op moeten pakken en samen met het ziekenhuis, die informatie kan geven over de gezondheid en belastbaarheid van [minderjarige 1] , moeten kijken wat [minderjarige 1] aankan en welke omgang in haar belang is. De moeder benadrukt dat zij niet tegen omgang is tussen de vader en de kinderen, maar zij stelt dat de regeling die de vader op dit moment wenst niet realistisch is, mede gezien de zorgen rondom [minderjarige 1] . De moeder verzoekt de rechtbank de verzoeken van de vader ten aanzien van het gezag af te wijzen en het verzoek tot omgang aan te houden in afwachting van de resultaten van de hulpverlening. Jeugdbescherming zal samen met de ouders en het ziekenhuis moeten bekijken wat in het belang van [minderjarige 1] is. Ten aanzien van de informatieregeling geeft de moeder aan dat zij de vader al voldoende informeert en de vader zelfstandig informatie kan krijgen over de kinderen bij de school en het ziekenhuis.
5.6.
De Raad heeft tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat er sprake is van een complexe situatie waarbij er zorgen zijn op meerdere gebieden. Er is sprake van een enorme spanning en strijd tussen de ouders terwijl de kinderen op dit moment hun beide ouders hard nodig hebben. De ouders hebben daarbij een enorme verantwoordelijkheid naar hun kinderen toe en moeten juist nu goed invulling geven aan hun ouderschap. Duidelijk is dat de ouders daar hulp bij nodig hebben. De Raad voert aan dat het goed is dat hulpverlening betrokken is en dat Altra adviseert in haar eindverslag naar een meer regie voerende hulpverlening, zoals Jeugdbescherming kan bieden. Het is belangrijk dat Jeugdbescherming betrokken wordt en er zicht is op de belangen en situatie van de kinderen. Samen met de hulpverlening van Jeugdbescherming kan ook gekeken worden naar de wenselijke omgang tussen de vader en de kinderen.

6.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
6.1.
Nu de gewone verblijfplaats van de minderjarigen in Nederland is, is de Nederlandse rechter bevoegd om naar Nederlands recht te beslissen op de verzoeken ten aanzien van het gezag en de omgangsregeling en komt de Nederlandse rechter rechtsmacht toe ten aanzien van het verzoek tot vaststelling van een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen.
Gezag
6.2.
Vast staat dat partijen in Marokko met elkaar zijn gehuwd. Partijen hebben het huwelijk niet laten inschrijven bij de burgerlijke stand te Den Haag. Daarom is voor derden hier niet kenbaar dat partijen gehuwd zijn (geweest). De inschrijving van een huwelijk is Nederland is echter niet bepalend voor de vraag of sprake is van een rechtsgeldig huwelijk. Op grond van artikel 10:31, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek wordt een buiten Nederland gesloten huwelijk, dat ingevolge het recht van de staat waar de huwelijksvoltrekking plaatsvond, rechtsgeldig is geworden, als zodanig erkend. Tussen partijen staat niet ter discussie dat het huwelijk rechtsgeldig is voltrokken volgens het Marokkaanse recht, en de rechtbank heeft ook geen aanleiding om daar aan te twijfelen. Dat betekent dat het huwelijk in Nederland als rechtsgeldig moet worden erkend.
6.3.
De kinderen van partijen zijn in Nederland geboren tijdens het huwelijk. Op grond van artikel 1:251 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek zijn partijen gedurende en na het huwelijk van rechtswege gezamenlijk met het gezag belast. Nu het huwelijk niet in Nederland is geregistreerd vloeit hieruit voort dat voor derden ook niet kenbaar is dat partijen allebei met het gezag over hun minderjarige kinderen zijn belast. De vader heeft daarom belang bij een verklaring voor recht dat zij beiden met het gezag zijn belast. De rechtbank zal de griffier opdragen hiervan een aantekening te maken in het gezagsregister.
Zorgregeling
6.4.
De rechtbank stelt vast dat er al gedurende langere tijd sprake is van spanningen en een onderlinge strijd tussen de ouders en een groot onderling wantrouwen. Dit is belastend en schadelijk voor de ontwikkeling van de kinderen en niet in hun belang. Daarnaast blijkt dat [minderjarige 1] met ernstige gezondheidsklachten al gedurende een lange periode in het ziekenhuis verblijft, wat zeer zorgelijk is. De moeder verblijft al weken met [minderjarige 2] in het Ronald McDonald Huis om dichtbij [minderjarige 1] te kunnen zijn om haar te ondersteunen, maar ook om snel ter plekke te kunnen zijn als haar gezondheidstoestand verslechtert.
6.5.
Daarnaast stelt de rechtbank vast dat naar aanleiding van het geweldsincident dat heeft plaatsgevonden op 18 maart 2022, hulpverlening van Veilig Thuis en Altra is ingezet. Er zijn inmiddels omgangs- en veiligheidsafspraken gemaakt om de omgang tussen de vader en de kinderen zo goed en rustig mogelijk te laten verlopen. Verder blijkt uit het (concept-)eindverslag van Altra van 2 mei 2022 dat het OKT is ingeschakeld om de ouders opvoedondersteuning te bieden. Ook wordt geadviseerd om Jeugdbescherming te informeren over de huidige situatie, zodat zij kunnen meekijken en monitoren en snel kunnen handelen als er sprake is van een acute onveilige situatie.
6.6.
Gelet op vorenstaande, de huidige betrokkenheid van het OKT en de binnenkort op te starten hulpverlening van Jeugdbescherming, alsmede gelet op de onzekere gezondheidssituatie van [minderjarige 1] , zal de rechtbank het verzoek tot vaststelling van een zorgregeling pro forma aanhouden voor de duur van vier maanden. De ouders zullen in samenspraak met de hulpverlening, het ziekenhuis en Jeugdbescherming goede afspraken moeten maken ten aanzien van een veilige zorgregeling tussen de vader en de kinderen, rekening houdend met hun belang en belastbaarheid.
De rechtbank merkt hierbij op dat het van groot belang is dat de ouders hun onderlinge strijd opzij zetten en zich richten op het verbeteren van hun onderlinge communicatie en samenwerking, in het belang van de kinderen.
6.7.
De rechtbank verzoekt de ouders om de rechtbank
tien dagen voor de pro formadatum op
5 september 2022een schriftelijke update te sturen met hierin de recente ontwikkelingen ten aanzien van de gezondheid van [minderjarige 1] , het verloop van de hulpverlening en de verdere wensen ten aanzien van de procedure.
Informatieregeling
6.8.
De vader heeft alleen een informatieregeling verzocht voor het geval zijn verzoeken inzake het ouderlijk gezag worden afgewezen. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen ten aanzien van het gezag zal het verzoek van de vader tot vaststelling van een informatieregeling worden afgewezen. Nu vast staat dat de vader mede met het gezag over [minderjarige 1] en [minderjarige 2] is belast kan de vader zelfstandig bij de school en overige instanties informatie opvragen over de kinderen alsmede bij het ziekenhuis waar [minderjarige 1] verblijft.
Kinderalimentatie
6.7.
Wat het verzoek van de moeder tot het vaststellen van de bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen betreft, heeft de rechtbank bij de mondelinge behandeling aan partijen laten weten dat de zaak zal worden afgesplitst. De zaak zal als een zelfstandige procedure worden geregistreerd onder zaaknummer C/13/718139 / FA RK 22/3272. In het kader van die procedure zullen partijen in de gelegenheid worden gesteld financiële stukken aan de rechtbank te overleggen.
6.8.
Gelet op vorenstaande zal als volgt worden beslist.

7.De beslissing

De rechtbank:
- verklaart voor recht dat
[de vader], geboren op [geboortedatum 3] 1986 te [geboorteplaats 2] ,
en
[de moeder], geboren op [geboortedatum 4] te [geboorteplaats 1] , gezamenlijk het gezag uitoefenen
over de minderjarigen:
-
[minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2016 te [geboorteplaats 1] ;
-
[minderjarige 2], geboren op [geboortedatum 2] 2019 te [geboorteplaats 1] .
- draagt de griffier op hiervan een aantekening te maken in het gezagsregister;
- bepaalt dat het verzoek met betrekking tot de zorgregeling pro forma wordt aangehouden tot
5 september 2022;
- bepaalt dat het verzoek betreffende de vaststelling van de kinderalimentatie wordt afgesplitst en
geregistreerd onder zaaknummer C/13/718139 / FA RK 22/3272;
- wijst het verzoek tot vaststelling van een informatieregeling af.
Deze beschikking is gegeven door de rechter mr. B. de Vos, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. I.M. Dijkstra-Bakker, griffier, op 8 juni 2022
. [1]

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).