In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 29 juni 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een naheffingsaanslag parkeerbelasting die was opgelegd aan [eiser]. De heffingsambtenaar van de gemeente Amstelveen had de naheffingsaanslag opgelegd omdat de auto van [eiser] op een fiscale parkeerplaats stond zonder dat er parkeerbelasting was betaald. [eiser] maakte bezwaar tegen deze naheffingsaanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Hierop heeft [eiser] beroep ingesteld bij de rechtbank.
Tijdens de zitting op 8 juni 2022 heeft [eiser] verklaard dat hij zijn auto slechts kort had stilgezet om zijn dochter uit te laten stappen voor een afspraak bij de orthodontist. De rechtbank heeft overwogen dat de heffingsambtenaar de bewijslast draagt om aan te tonen dat de naheffingsaanslag terecht was. De rechtbank heeft vastgesteld dat de scanfoto's van de auto niet voldoende bewijs leveren dat er geen personen in de auto aanwezig waren op het moment van de controle.
De rechtbank heeft geoordeeld dat [eiser] erin is geslaagd aan te tonen dat er sprake was van een uitzonderingssituatie, namelijk het onmiddellijk in- en uitstappen. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag vernietigd en het beroep van [eiser] gegrond verklaard. Tevens is de heffingsambtenaar veroordeeld tot het vergoeden van het griffierecht en de reiskosten van [eiser]. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.