In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 4 mei 2022 een beschikking gegeven over de wijziging van alimentatie in het kader van de verzorging en opvoeding van twee minderjarige kinderen. De vrouw, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.E. Willemsen, heeft verzocht om een verhoging van de alimentatiebijdrage van de man, die door advocaat mr. S.A. van den Broek werd verdedigd. De rechtbank heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder verzoeken en verweerschriften van beide partijen, en heeft op 31 maart 2022 een mondelinge behandeling gehouden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de man sinds de beëindiging van de relatie geen contact meer heeft met de kinderen en dat de huidige alimentatie niet meer voldoet aan de wettelijke maatstaven door gewijzigde omstandigheden. De man heeft eerder een bijdrage van € 200,- per kind per maand betaald, maar de vrouw heeft verzocht om dit bedrag te verhogen naar € 430,- per kind per maand. De rechtbank heeft de draagkracht van beide ouders beoordeeld en geconcludeerd dat de man, ondanks zijn schuldenlast, in staat is om een bijdrage van € 73,- per kind per maand te betalen, met ingang van 15 oktober 2021. De rechtbank heeft de verzoeken van de man om de alimentatie met terugwerkende kracht op nihil te stellen afgewezen, en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.
De beslissing van de rechtbank is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij het Gerechtshof te Amsterdam.