ECLI:NL:RBAMS:2022:3743

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
23 juni 2022
Publicatiedatum
1 juli 2022
Zaaknummer
718318 / FA RK 22.3374
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en beoordeling van psychische stoornis in het kader van verplichte zorg

Op 23 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1953. De rechtbank behandelde het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene had een second opinion laten uitvoeren die concludeerde dat er geen psychiatrische stoornis aanwezig was, maar de psychiater die de betrokkene behandelde, betwistte deze conclusie en stelde dat er wel degelijk sprake was van een bipolaire stoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de aanwezigheid van een psychische stoornis en dat de betrokkene zorg nodig had om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank concludeerde dat vrijwillige zorg niet voldoende was en verleende een zorgmachtiging voor een periode van tien maanden, tot en met 23 april 2023. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter R.H.G. Odink, met mr. S.A.A. Bakker als griffier.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/718318 – FA RK 22/3374
kenmerk: ZM/IND/55726
Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg
Beschikking van 23 juni 2022van de rechtbank Amsterdam naar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:
Betrokkene: [betrokkene],
geboren op [geboortedatum] 1953 te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Zorgaanbieder: GGZ inGeest
Advocaat: mr. J.K. Gaasbeek te Haarlem

1.Procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 7 juni 2022.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 23 juni 2022 in het gebouw van de rechtbank Amsterdam.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
- betrokkene;
- advocaat van betrokkene;
- mw. N. Berkhoff, psychiater (telefonisch);
- mw. M. Travaille, verpleegkundige;
- moeder van betrokkene.
Omdat de officier van justitie een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig acht, is hij niet tijdens de mondelinge behandeling verschenen.

2.Beoordeling

Psychische stoornis
2.1.
Betrokkene geeft aan een paar keer overspannen te zijn geweest door een juridische strijd die op dit moment nog loopt, maar geen psychiatrische stoornis te hebben. Betrokkene heeft daarom een second opinion laten uitvoeren ten aanzien van haar diagnose. De conclusie van deze second opinion luidt dat – gelet op de anamnese, de heteroanamnese met de moeder van betrokkene, de door betrokkene gemaakte tijdslijn, de leeftijd van betrokkene en het ontbreken van een lange psychiatrische voorgeschiedenis – geen aanwijzingen te vinden zijn voor manische periodes. Het beschreven gedrag past volgens de psychiater van de second opinion daarom meer bij de combinatie van stress en het gebruik van alcohol. De advocaat verzoekt daarom afwijzing van het verzoek, vanwege het ontbreken van een psychische stoornis.
2.2.
De psychiater voert aan verbaasd te zijn door de conclusie van de second opinion. Hoewel betrokkene op dit moment stabiel is, is wel degelijk sprake van een psychiatrische stoornis. De ontregelingen van betrokkene zijn namelijk zodanig heftig, dat ze niet toe te schrijven zijn aan (restverschijnselen van) overmatig alcoholgebruik. Tijdens de opname dronk betrokkene geen alcohol en bleef ze haar manische ideeën behouden. Omdat de psychiater van de second opinion niet over alle informatie beschikte, kan de conclusie van de second opinion volgens de psychiater ter zitting niet gevolgd worden.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling voldoende is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, ten eerste in de vorm van een bipolaire 1 stoornis. De conclusie van de second opinion – dat het gedrag van betrokkene het gevolg is van stress en overmatig alcoholgebruik – is niet aannemelijk, nu het gedrag op meerdere momenten is gezien en langer duurde dan enkel door alcohol en stress mogelijk is. Ten tweede lijdt betrokkene aan een stoornis in het gebruik van alcohol. Gebleken is dat betrokkene hiervoor kwetsbaar is. Dat betrokkene aangeeft sterke drank te zullen mijden om te voorkomen opnieuw in een dergelijke situatie te komen, doet op dit moment hieraan nog niet af.
Ernstig nadeel
2.4.
Betrokkene geeft aan geschrokken te zijn door het dossier. Volgens haar heeft zij nooit een gevaar voor het leven van haarzelf of van een ander gevormd. De advocaat voegt hieraan toe dat betrokkene eerder zelf hulp heeft gezocht, dat betrokkene zichzelf goed heeft kunnen redden in Afrika, dat de problematiek met de buren anders zit dan omschreven in het dossier en dat de moeder dagelijks, dan wel wekelijks bij betrokkene langskomt, waardoor de woning van betrokkene niet langer verwaarloosd is. De advocaat verzoekt daarom afwijzing, vanwege het ontbreken van ernstig nadeel.
2.5.
Anders dan de advocaat bepleit, blijkt uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling dat deze stoornis tot ernstig nadeel leidt. Gebleken is dat wanneer betrokkene is ontregeld als gevolg van de psychische stoornissen, het ernstig nadeel gelegen is in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische en financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept.
2.6.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
Vrijwilligheid
2.7.
Betrokkene geeft aan een zorgmachtiging overdreven te vinden. Ze vindt het prima dat eens per twee weken iemand langskomt. Ook slikt ze elke avond haar medicatie, waarvan ze kalm wordt. Hoewel dat geen onprettig gevoel is, ligt er een stapel werk op haar te wachten voor haar juridische procedure. Door de sufheid van de medicatie komt ze hier niet altijd aan toe. Betrokkene wil deze situatie daarom nog drie à vijf maanden voortzetten in het vrijwillig kader. Daarna hoopt ze de juridische procedure afgerond te hebben en opnieuw aan de slag te kunnen met het maken van creaties. Ook hierom verzoekt de advocaat afwijzing van het verzoek, omdat de zorg volgens hem in het vrijwillig kader kan worden voortgezet.
2.8.
De psychiater voert aan dat betrokkene eerder tweemaal medicatieontrouw is geweest. De verpleegkundige voegt hieraan toe te betwijfelen of betrokkene haar medicatie blijft slikken zonder zorgmachtiging. Nu betrokkene twijfelt aan haar diagnose en een second opinion ten aanzien hiervan heeft laten uitvoeren, bestaat het risico dat betrokkene op den duur zal stoppen met de medicatie, zodra zij klaar is met het voeren van haar juridische procedure.
2.9.
De rechtbank ziet geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Gebleken is dat betrokkene zich niet aan de gemaakte afspraak houdt om de ene dag een hele pil en de andere dag een halve pil te slikken. Dat betrokkene de psychiater heeft medegedeeld elke dag een halve pil te slikken, betreft geen afspraak, maar schendt juist de eerder gemaakte afspraak. Om die reden is verplichte zorg nodig. Van de in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg, die zijn gebaseerd op het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur, alsmede hetgeen tijdens de mondelinge behandeling naar voren is gekomen, acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk:
  • toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • beperken van de bewegingsvrijheid, telkens voor de duur van maximaal vier maanden;
  • controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen en het nakomen van afspraken met het ambulant behandelteam;
  • opnemen in een accommodatie, telkens voor de duur van maximaal vier maanden.
Proportionaliteit en subsidiariteit
2.10.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.11.
De verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.12.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
Duur van de zorgmachtiging
2.13.
Gebleken is dat betrokkene op dit moment verwikkeld is in een juridische procedure, welke nog ongeveer maximaal een half jaar zal voortduren. Deze procedure veroorzaakt stress bij betrokkene. Gedurende deze periode is een zorgmachtiging, gelet op de kwetsbaarheid van betrokkene, dan ook noodzakelijk. De rechtbank is van oordeel dat de zorgverlener vervolgens kan bekijken of betrokkene daarna nog steeds medicatietrouw blijft en ook overigens de afspraken goed nakomt. Mocht dit in de eerstvolgende maanden niet blijken, dan heeft de zorgverlener de tijd om een nieuw verzoek tot een zorgmachtiging in te dienen. Mocht de samenwerking wel voldoende consistent blijken, dan hoeft de huidige zorgmachtiging ook niet langer te duren dan strikt noodzakelijk. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend voor de duur van tien maanden.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [betrokkene], geboren op [geboortedatum] 1953 te [geboorteplaats] , inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de in rechtsoverweging 2.9 genoemde maatregelen kunnen worden getroffen;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 23 april 2023;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is op 23 juni 2022 mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. R.H.G. Odink, rechter, bijgestaan door mr. S.A.A. Bakker als griffier en op 1 juli 2022 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.