Op 23 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren in 1953. De rechtbank behandelde het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van verplichte zorg op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene had een second opinion laten uitvoeren die concludeerde dat er geen psychiatrische stoornis aanwezig was, maar de psychiater die de betrokkene behandelde, betwistte deze conclusie en stelde dat er wel degelijk sprake was van een bipolaire stoornis en een stoornis in het gebruik van alcohol. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de aanwezigheid van een psychische stoornis en dat de betrokkene zorg nodig had om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank concludeerde dat vrijwillige zorg niet voldoende was en verleende een zorgmachtiging voor een periode van tien maanden, tot en met 23 april 2023. De beschikking werd mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door rechter R.H.G. Odink, met mr. S.A.A. Bakker als griffier.