ECLI:NL:RBAMS:2022:3797

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juni 2022
Publicatiedatum
5 juli 2022
Zaaknummer
C/13/716418 / KG ZA 22-325
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over rechtsgeldigheid van bestuursverkiezingen binnen vereniging en vorderingen tot rectificatie en schadevergoeding

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, hebben eisers, bestaande uit leden van de vereniging [eiser 4], vorderingen ingesteld tegen gedaagden, die ook leden van de vereniging zijn. De kern van het geschil betreft de rechtsgeldigheid van de verkiezingen van het bestuur van [eiser 4], die op 4 oktober 2021 hebben plaatsgevonden. Eisers betwisten de rechtsgeldigheid van deze verkiezingen en vorderen onder andere dat gedaagden worden verboden om handelingen te verrichten die het bestuur van [eiser 4] belemmert, en dat gedaagden de leden van de vereniging op de hoogte brengen van de geldigheid van het bestuur. Gedaagden hebben op hun beurt een eis in reconventie ingesteld, waarin zij rectificatie eisen van beschuldigingen die hen zijn gedaan en een schadevergoeding van € 1.000,00. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de verkiezingen op rechtsgeldige wijze hebben plaatsgevonden en heeft de vorderingen van eisers afgewezen. De vorderingen in reconventie zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij eisers zijn veroordeeld om publicaties waarin naar gedaagde 4 wordt verwezen te verwijderen. De proceskosten zijn verrekend, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/716418 / KG ZA 22-325 MDvH/MV
Vonnis in kort geding van 29 juni 2022
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiser 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[eiser 3],
wonende te [woonplaats 2] ,
4. de vereniging
[eiser 4],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eisers in conventie bij gelijkluidende dagvaardingen van 6 mei 2022,
eisers sub 2 en 3 tevens verweerders in reconventie,
advocaat mr. M. Zwennes te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats 2] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats 2] ,
4.
[gedaagde 4],
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagden in conventie,
gedaagde sub 4 tevens eiser in reconventie,
advocaat mr. A. Frederiksen te Amsterdam.
Eisers zullen hierna ook [eiser 1] , [eiser 2] , [eiser 3] en [eiser 4] worden genoemd. Gedaagden zullen hierna ook [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [gedaagde 4] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
De mondelinge behandeling van dit kort geding is verplaatst van 19 mei 2022 naar 15 juni 2022. Op 15 juni 2022 hebben eisers de dagvaarding toegelicht. Gedaagden hebben mede aan de hand van een vooraf ingediende conclusie van antwoord verweer gevoerd. [gedaagde 4] heeft een eis in reconventie ingesteld tegen [eiser 2] en [eiser 3] , die hiertegen verweer hebben gevoerd.
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht.
1.2.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
aan de zijde van eisers: [eiser 2] en [eiser 3] met mr. Zwennes en zijn kantoorgenoot mr. J. de Vries;
aan de zijde van gedaagden: [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] , [naam 1] ,
[naam 2] en [naam 3] met mr. Frederiksen.
1.3.
Ter zitting hebben eisers bij monde van mr. Zwennes kenbaar gemaakt paragraaf 4.9 van de dagvaarding als niet geschreven te beschouwen.
1.4.
Na verder debat is vonnis bepaald op 29 juni 2022.

2.De feiten

2.1.
In artikel 15 lid 4 van de statuten van [eiser 4] staat het volgende:
a. Voorts is het bestuur op schriftelijk verzoek van ten minste een zodanig aantal leden, als bevoegd is tot het uitbrengen van één/tiende gedeelte van de stemmen in de algemene vergadering, verplicht tot het bijeenroepen van een algemene vergadering op een termijn van niet langer dan vier weken na indiening van het verzoekb. Indien aan het verzoek binnen veertien dagen geen gevolg wordt gegeven kunnen de verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan door oproeping overeenkomstig het bepaalde in het vorige lid of door het plaatsten van een advertentie in ten minste één, ter plaatse waar de vereniging is gevestigd, veel gelezen dagblad. De verzoekers kunnen alsdan anderen dan bestuursleden belasten met de leiding van de vergadering en het opstellen van de notulen.
2.2.
Sinds 30 juni 2020 bestond het bestuur van [eiser 4] uit [eiser 2] , [eiser 3] , [naam 4] en [naam 2] (hierna [naam 4] en [naam 2] ).
2.3.
[eiser 1] en [gedaagde 4] zijn leden van [eiser 4] .
2.4.
In november 2020 en op een algemene ledenvergadering (ALV) van 17 december 2020 zijn nieuwe bestuursleden van [eiser 4] benoemd. In een kort geding, dat mede aanhangig was gemaakt door [eiser 2] en [eiser 3] en waarin onder meer [naam 4] en [naam 2] waren gedaagd, heeft de voorzieningenrechter bij vonnis van 21 juli 2021 geoordeeld dat zowel de benoemingen in november 2020 als de benoemingen op de ALV van 17 december 2020 nietig waren in de zin van artikel 2:14 Burgerlijk Wetboek (BW), dan wel in strijd met fundamentele totstandkomingsvoorschriften. Uit dit oordeel vloeide voort dat op dat moment [eiser 2] , [eiser 3] , [naam 4] en [naam 2] het rechtsgeldig bestuur van [eiser 4] vormden. In r.o. 6.13 van het vonnis van 21 juli 2021 is het bestuur (bestaande uit [eiser 2] , [eiser 3] , [naam 4] en [naam 2] ) geboden om binnen drie maanden na de datum van dat vonnis een ALV te organiseren waarin beide ‘kampen’ hun toekomstplannen voor [eiser 4] kunnen presenteren en de daarbij behorende bestuursleden kunnen voordragen.
2.5.
Op 31 augustus 2021 heeft een groep van 30 leden van [eiser 4] het bestuur (bestaande uit [eiser 2] , [eiser 3] , [naam 4] en [naam 2] ) op grond van artikel 15 lid 4 van de statuten verzocht een (buitengewone) ALV bijeen te roepen. In de brief is opgenomen dat indien het bestuur dit nalaat, verzoekers die ALV zelf zullen bijeenroepen. In de brief zijn de volgende agendapunten opgenomen:
- de benoeming van vier nieuwe bestuursleden, te weten [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] en [naam 5] ;
- het ontslag van [eiser 2] en [eiser 3] .
2.6.
Bij brief van 12 september 2021 heeft het bestuur onder meer geantwoord dat het conform het vonnis van de voorzieningenrechter de derde donderdag van oktober 2021 een ALV zal houden. Volgens de brief is het een te grote belasting voor het bestuur om binnen enkele weken twee ALV’s te organiseren.
2.7.
Op 19 september 2021 hebben de opstellers van de brief van 31 augustus 2021 de leden van [eiser 4] uitgenodigd voor een buitengewone ALV op 4 oktober 2021.
2.8.
Bij brief van 20 september 2021 hebben [eiser 2] en [eiser 3] de leden van [eiser 4] onder meer bericht dat zij de oproep voor de buitengewone ALV niet steunen en verder zullen gaan met hun pogingen om in oktober 2021 een verantwoorde ALV uit te schrijven. Ook is in de brief opgenomen:

Wij hebben wel een vermoeden dat de heren [gedaagde 4] en [gedaagde 1] , als beheerder van de website, verantwoordelijk zijn. Wij vinden het uiterst brutaal dat leden op deze illegale manier zijn benaderd.
Dit bericht is tevens op de website van [eiser 4] geplaatst.
2.9.
Bij brief van 28 september 2021 hebben [eiser 2] , [eiser 3] en [naam 2] de leden van [eiser 4] bericht dat zij hun bestuursfunctie per 4 oktober 2021 neerleggen.
2.10.
Blijkens de notulen van de vergadering van de ALV van 4 oktober 2021 zijn 51 stemmen uitgebracht op grond waarvan de vier voorgestelde kandidaten (zie 2.5.) zijn gekozen tot bestuurslid. In de notulen is verder opgenomen (onder de mededelingen) dat [eiser 2] , [eiser 3] en [naam 2] bij brief van 28 september 2021 te kennen hebben gegeven te stoppen als bestuurslid en dat [eiser 1] , die op de vergadering aanwezig was, heeft verklaard dat de ALV van 4 oktober 2021 niet rechtsgeldig is en hij om die reden een nieuwe rechtszaak zal aanspannen. Op 5 oktober 2021 zijn de leden van [eiser 4] in kennis gesteld van de benoeming van de vier nieuwe bestuursleden.
2.11.
Bij e-mail van 21 februari 2022 heeft mr. Zwennes op verzoek van [naam 4] , [eiser 1] en [eiser 2] het op 4 oktober 2021 gekozen bestuur meegedeeld dat de besluiten op de ALV van 4 oktober 2021 nietig dan wel vernietigbaar zijn. In de e-mail staat dat in strijd met de statuten niet alle leden op de juiste wijze voor de vergadering zijn opgeroepen, de communicatie is gegaan via de niet-officiële website van [eiser 4] en niet via de e-mail en gewone post. Ook was de ALV zonder noodzaak, in strijd met de redelijkheid en billijkheid en in strijd met de bedoeling van het kortgedingvonnis van 21 juli 2021, omdat het oude bestuur op 26 oktober 2021 een ALV had georganiseerd. De leden van het op 4 oktober 2021 gekozen bestuur zijn verzocht en zo nodig gesommeerd zich als bestuursleden terug te trekken, dit alles volgens de e-mail van 21 februari 2022.
2.12.
Bij e-mail van 24 februari 2022 heeft het op 4 oktober 2021 gekozen bestuur aan mr. Zwennes onder meer meegedeeld dat uit niets bleek dat op 26 oktober 2021 een ALV op de planning stond en dat de ALV van 4 oktober 2021 wel degelijk conform de statuten is verlopen.
2.13.
Op 20 april 2022 is [naam 4] overleden.

3.Het geschil in conventie

3.1.
Eisers vorderen – kort gezegd – het volgende:
1. gedaagden te verbieden enige handeling te verrichten die het bestuur van [eiser 4] , bestaande uit [eiser 2] , [eiser 3] en [naam 2] , belemmert;
2. gedaagden te gebieden alle leden van [eiser 4] op de hoogte te brengen dat het bestuur bestaande uit [eiser 2] , [eiser 3] en [naam 2] het enige geldige bestuur is;
3. gedaagden te gebieden de beweerdelijk namens [eiser 4] in september 2021 opgerichte website ( [website] ) offline te halen en te houden, of volledig over te dragen;
4. gedaagden te gebieden alle handelingen te verrichten om het bestuur bestaande uit [eiser 2] , [eiser 3] en [naam 2] zijn rol als bestuur te kunnen laten vervullen, waaronder het verschaffen van de benodigde sleutels, het verlenen van toegang tot de officiële website en sociale media van [eiser 4] , het verlenen van toegang tot Sportlink en het verstrekken van de financiële administratie en alle toebehoren;
5. [gedaagde 4] te schorsen als lid voor de duur van maximaal één jaar;
6. een en ander op straffe van dwangsommen; en
7. met veroordeling van gedaagden in de kosten van dit geding en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
Gedaagden hebben verweer gevoerd.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, ingegaan.

4.Het geschil in reconventie

4.1.
[gedaagde 4] vordert – kort gezegd – [eiser 2] en [eiser 3] hoofdelijk op straffe van dwangsommen te veroordelen:
1. om elke publicatie op [website] waarin direct of indirect naar [gedaagde 4] wordt verwezen te verwijderen en verwijderd te houden en op die website een rectificatie te plaatsen die erop neerkomt dat [gedaagde 4] geen illegale of voor de club nadelige handelingen heeft verricht;
2. om ten behoeve van de leden van [eiser 4] een rectificatie op te stellen die erop neerkomt dat het op 27 oktober 2021 gemaakte verwijt dat [gedaagde 4] als trainer van de mini’s illegale of voor de club nadelige handelingen heeft verricht niet juist is;
3. tot betaling van een immateriële schadevergoeding van € 1.000,00;
4. in de proceskosten en in de nakosten.
4.2.
[eiser 2] en [eiser 3] hebben verweer gevoerd.
4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover voor de beoordeling van belang, ingegaan.

5.De beoordeling in conventie

5.1.
Blijkens het kortgedingvonnis van 21 juli 2021 diende het toenmalige bestuur binnen drie maanden na de datum van dat vonnis (dus uiterlijk 21 oktober 2021) een ALV te organiseren. In dit kort geding hebben eisers weliswaar aangevoerd dat zij voornemens waren om dit te doen, maar niet is gebleken van concrete aanwijzingen dat het zittende bestuur daadwerkelijk bezig was met het organiseren van een ALV. Integendeel, in de brief van [eiser 2] en [eiser 3] van 20 september 2021 (zie 2.8), gericht aan de leden van [eiser 4] , wordt slechts gesproken over ‘pogingen’ om een ALV uit te schrijven.
5.2.
Artikel 15 lid 4 van de statuten voorziet in de mogelijkheid dat een groep leden een ALV bijeenroept, indien eerst het bestuur is verzocht dit te doen maar dit nalaat. Eisers hebben op de mondelinge behandeling van dit kort geding erkend dat artikel 15 lid 4 van de statuten inderdaad die mogelijkheid biedt, maar zij hebben aangevoerd dat het bijeenroepen van de ALV op 4 oktober 2021 niet op rechtmatige wijze is geschied. In de dagvaarding staat dat de oproeping voor die vergadering op de onofficiële website van [eiser 4] is geplaatst en dat veel leden, met name de oudere leden, die oproeping niet hebben gezien of ontvangen.
5.3.
Overwogen wordt als volgt. Volgens eisers heeft [eiser 4] op dit moment ongeveer 185 leden. De brief van 31 augustus 2021 (zie 2.5) is opgesteld namens 30 leden, waardoor is voldaan aan het getalscriterium dat is opgenomen in artikel 15 lid 4 sub a van de statuten. De oproep aan alle leden van 19 september 2021 (zie 2.7) voldoet voorshands aan de daaraan te stellen eisen. Die oproep is geplaatst op [website] , de officiële website van [eiser 4] (zie r.o. 2.2 van het vonnis van 21 juli 2021). Gedaagden hebben aan de hand van een in het geding gebrachte lijst met leden aangetoond dat de oproep per e-mail naar 183 leden is verstuurd. Niet is betwist dat die 183 leden daadwerkelijk lid zijn van [eiser 4] . Leden die niet beschikken over een e-mailadres hebben volgens de oproep zelf en volgens de verklaring van gedaagden een brief ontvangen. Weliswaar is die brief niet in het geding gebracht, maar volgens de verklaring van [eiser 2] ter zitting gaat het om slechts zes leden die geen e-mailadres hebben en zou dit de stemming niet hebben beïnvloed. Al met al bestaan voorshands geen aanwijzingen dat een noemenswaardig aantal leden de oproep niet heeft gehad. Verder is door gedaagden op transparante wijze vastgelegd dat 54 leden zijn verschenen, in persoon of bij volmacht. De aanwezigheidslijst met namen, handtekeningen en geboortedata is in het geding gebracht, alsmede de desbetreffende volmachten. Ook alle stembiljetten zijn in het geding gebracht ter onderbouwing van het feit dat 51 stemmen zijn uitgebracht en dat de voorgestelde kandidaten tot bestuurslid zijn gekozen. De conclusie tot zover is dat de ALV van 4 oktober 2021 op de juiste wijze bijeen is geroepen en dat de verkiezing van de vier bestuursleden op rechtsgeldige wijze heeft plaatsgevonden.
5.4.
Vervolgens hebben eisers aangevoerd dat de ALV van 4 oktober 2021 heeft plaatsgevonden in strijd met de redelijkheid en billijkheid onder meer omdat die ALV in strijd was met de geest van het kortgedingvonnis van 21 juli 2021. Met deze ALV is het door de rechter vastgestelde bestuur in de wielen gereden, vlak voordat dit bestuur zelf, in opdracht van de rechter, een ALV zou gaan organiseren, aldus eisers. Eisers worden hierin niet gevolgd. Zoals reeds onder 5.1 overwogen is niet gebleken van concrete aanwijzingen dat het zittende bestuur daadwerkelijk bezig was met het organiseren van een ALV. In dat geval stond het de opstellers van de brief van 31 augustus 2021 vrij om gebruik te maken van de mogelijkheid die artikel 15 lid 4 van de statuten hun bood. Het vonnis van 21 juli 2021 kan in redelijkheid niet zo worden uitgelegd dat alleen het toen zittende bestuur een ALV kon bijeenroepen en dat artikel 15 lid 4 van de statuten hierdoor buiten werking zou worden gesteld.
5.5.
De conclusie is dat gedaagden rechtsgeldig zijn verkozen tot bestuursleden van [eiser 4] . Dit leidt tot afwijzing van vorderingen 1 tot en met 4. Overigens kunnen vraagtekens worden gezet bij de vorderingen zelf en het spoedeisend belang van eisers bij toewijzing daarvan. [eiser 2] en [eiser 3] hebben zelf per 4 oktober 2021 hun bestuursfunctie neergelegd en zijn dus niet meer in functie. De vraag die rijst is of de vorderingen – die ervan uitgaan dat zij het ‘geldende’ bestuur vormen – überhaupt wel toegewezen zouden kunnen worden. Bovendien hebben zij zeven maanden gewacht met het aanhangig maken van dit kort geding en hebben zij er al die maanden (in ieder geval voor zover kenbaar) in berust dat het nieuw gekozen bestuur de bestuurstaken heeft uitgevoerd.
5.6.
Vordering 5 ziet op de schorsing van [gedaagde 4] . Nu ervan wordt uitgegaan dat gedaagden het rechtsgeldig bestuur van [eiser 4] vormen en [eiser 2] en [eiser 3] niet langer deel uitmaken van dat bestuur, kan niet worden ingezien op welke grondslag deze vordering zou kunnen worden toegewezen en/of welk belang [eiser 2] en [eiser 3] hierbij zouden kunnen hebben. Overigens valt voorshands ook niet in te zien dat sprake is van wangedrag bij [gedaagde 4] . Hij onderneemt al zijn activiteiten (kennelijk) uit met instemming van het rechtsgeldig gekozen bestuur.
5.7.
Bij deze stand van zaken behoeft het verweer van gedaagden dat [eiser 1] niet-ontvankelijk is, omdat hij geen belang heeft bij toewijzing van de vorderingen, en dat ook [eiser 4] als vereniging niet-ontvankelijk is, omdat er geen bestuursbesluit is om dit kort geding te starten, geen verdere bespreking. Dat dit bestuursbesluit ontbreekt heeft overigens wel gevolgen voor de in dit kort geding uit te spreken proceskostenveroordeling. [eiser 4] kan immers om die reden niet in de kosten worden veroordeeld.
5.8.
[eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van gedaagden worden begroot op:
- griffierecht € 314,00
- salaris advocaat
1.016,00
Totaal € 1.330,00

6.De beoordeling in reconventie

6.1.
De vorderingen van [gedaagde 4] zijn erop gebaseerd dat [eiser 2] en [eiser 3] zeer vergaande beschuldigingen aan zijn adres hebben geuit, die zijn gedeeld in brede kring. In het nieuwsbericht van 20 september 2021 op de website van [eiser 4] (zie 2.8) is [gedaagde 4] beschuldigd van brutaal gedrag en illegale handelingen:

Wij hebben wel een vermoeden dat de heren [gedaagde 4] en [gedaagde 1] , als beheerder van de website verantwoordelijk zijn. Wij vinden het uiterst brutaal dat leden op deze illegale manier zijn benaderd.
Dit bericht staat tot op heden op de website van [eiser 4] .
Op 27 oktober 2021 hebben [eiser 2] en [eiser 3] een e-mail gestuurd naar alle leden met de volgende tekst:

Nadat het bestuur in september pas weer wat meer inzage kreeg in de ledenadministratie bleek een deel van het ten onrechte benoemde bestuur zichzelf als spelend lid, hun kinderen, neefjes en vrienden had vrijgesteld van het betalen van contributie. Deze actie wordt niet ondersteund door een bestuurs- of ledenbesluit. Hun weerwoord was dat ze hadden afgezien van betaling van hun trainingsactiviteiten van de mini’s.
Omdat [gedaagde 4] trainer is van de mini’s, is voor een ieder evident dat het hier om hem gaat. Ook dit is een kwalijke beschuldiging die hem in een kwaad daglicht zet, aldus [gedaagde 4] . Hij heeft verzocht de beschuldigingen in te trekken, maar daaraan is niet voldaan. Om die reden heeft hij op 4 november 2021 aangifte gedaan van smaad en laster.
6.2.
[eiser 2] en [eiser 3] hebben het verweer gevoerd dat niet is gereageerd op hun bericht van 12 september 2021 (zie 2.6) waarin zij uitlegden dat zij druk bezig waren met allerlei bestuurstaken, waaronder de voorbereiding van een ALV. Ondanks die brief is het plan om op 4 oktober 2021 een ALV te houden doorgezet. Hiermee werd het bestuur in de wielen gereden. Vanzelfsprekend vonden zij dit brutaal en kan het tegen deze achtergrond tevens als een “
illegale manier” worden gekwalificeerd, aldus [eiser 2] en [eiser 3] . Het bericht van 27 oktober 2021 is op feiten gestoeld. [gedaagde 4] heeft namelijk zelf op 1 oktober 2021 geschreven dat hem een vrijwilligersvergoeding was toegezegd, dat hij daar vanaf heeft gezien maar om die reden zijn contributie niet heeft betaald. [eiser 2] en [eiser 3] verweren zich, nu hen niets valt te verwijten, ook tegen betaling van een schadevergoeding van € 1.000,00.
6.3.
Het is duidelijk dat partijen elkaar over en weer beschuldigen van van alles en nog wat. De gemoederen binnen [eiser 4] moeten tot bedaren worden gebracht. Het plaatsen van een rectificatie ten aanzien van twee van die beweerde beschuldigingen, op straffe van dwangsommen, en het betalen van een schadevergoeding, zou het tegenovergestelde tot gevolg hebben. Dit ligt bovendien niet in de rede nu partijen hun werk op vrijwillige basis doen (zie ook r.o. 5.8 van het kortgedingvonnis van 21 juli 2021). De vordering [eiser 2] en [eiser 3] te veroordelen iedere publicatie op de website waarin wordt verwezen naar [gedaagde 4] te verwijderen, is wel toewijsbaar. Dit draagt bij aan het bedaren van de gemoederen en vormt in de gegeven omstandigheden geen ontoelaatbare inperking op de vrijheid van meningsuiting van [eiser 2] en [eiser 3] . Om de hiervoor genoemde reden zal aan deze veroordeling geen dwangsom worden verbonden. Daarbij is tevens van belang dat in dit kort geding niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld dat [eiser 2] en [eiser 3] (nog of weer) toegang hebben tot de website [website] . De termijn waarbinnen aan de veroordeling moet worden voldaan, zal op een week na betekening worden gesteld.
6.4. Nu partijen over en weer gedeeltelijk in het (on)gelijk worden gesteld, worden de proceskosten verrekend in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

7.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
7.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
7.2.
veroordeelt [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] in de proceskosten, aan de zijde van gedaagden tot op heden begroot op € 1.330,00,
7.3.
veroordeelt [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van dit vonnis, indien betekening van dit vonnis heeft plaatsgevonden,
7.4.
verklaart deze kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
7.5.
veroordeelt [eiser 2] en [eiser 3] hoofdelijk om binnen een week na betekening van dit vonnis elke publicatie op [website] waarin direct of indirect wordt verwezen naar [gedaagde 4] te verwijderen en verwijderd te houden,
7.6.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij vooraad,
7.7.
verrekent de proceskosten in die zin dat ieder partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. M. Veraart, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2022. [1]

Voetnoten

1.type: MV