Op 22 juni 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beslissing genomen op een verzoek om aanvullende toestemming voor uitbreiding van de vervolging, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek was gedaan in het kader van de Overleveringswet (OLW) en betrof een overgeleverde persoon, geboren in Vietnam, die momenteel gedetineerd is in Duitsland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgeleverde persoon niet voldoende in de gelegenheid is gesteld om zijn opmerkingen en bezwaren kenbaar te maken met betrekking tot het verzoek om aanvullende toestemming. De rechtbank heeft eerder op 15 februari 2022 om nadere informatie gevraagd over de hoorrechten van de overgeleverde persoon, in lijn met de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie. De rechtbank concludeert dat de enkele mededeling van de overgeleverde persoon dat hij geen afstand doet van het specialiteitsbeginsel, niet voldoende is om te concluderen dat hij zijn hoorrecht heeft kunnen uitoefenen. Hierdoor is niet voldaan aan de eisen van effectieve rechterlijke bescherming. De rechtbank wijst het verzoek af, maar laat de mogelijkheid open voor de Duitse autoriteiten om een nieuw verzoek in te dienen, mits zij kunnen aantonen dat de overgeleverde persoon de kans heeft gehad om zijn standpunt kenbaar te maken.