ECLI:NL:RBAMS:2022:4006
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verstekvonnis inzake informatieplichten en nietigheid van overeenkomst
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 19 juli 2022, is een eindvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen Hoist Finance AB (publ), eiseres, en een gedaagde die niet is verschenen. De zaak betreft een vordering die is afgewezen op grond van een ambtshalve toetsing van de informatieplichten zoals vastgelegd in artikel 6:230v lid 6 van het Burgerlijk Wetboek. Eiseres had eerder een tussenvonnis ontvangen op 17 mei 2022, waarin werd overwogen dat het niet duidelijk was of de gedaagde in de gelegenheid was gesteld om op de akte te reageren. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiseres de akte niet tijdig en met de juiste mededelingen aan gedaagde heeft toegestuurd, waardoor deze akte buiten beschouwing is gelaten.
De rechter heeft verder overwogen dat, zelfs als de akte niet buiten beschouwing zou zijn gelaten, eiseres niet voldoende onderbouwing had gegeven voor haar vordering. De stellingen die in de akte zijn herhaald, waren niet afdoende, en de enkele vermelding van gegevens uit de overeenkomst voldeed niet aan de vereisten van schriftelijkheid. Hierdoor kon niet worden vastgesteld dat de overeenkomst geldig was, wat leidde tot de conclusie dat de vordering moest worden afgewezen. Eiseres werd als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van gedaagde op nihil zijn begroot.
De beslissing van de kantonrechter was dus om de vordering af te wijzen en eiseres te veroordelen in de proceskosten. Dit vonnis is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.