Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het vonnis in het incident van 1 april 2020 van de rechtbank Noord-Holland en de daarin genoemde processtukken,
- het vonnis in het incident van 12 mei 2021 en de daarin genoemde processtukken
- de conclusie van antwoord,
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 1 december 2021,
- de akte na comparitie van Cleofa,
2.De feiten
[naam eenmanszaak]), zijnde een zorginstelling. Cleofa is ook een zorginstelling.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Kern van het geschil
Opschorting?
zal maandelijks een overzicht van de verrichte werkzaamheden toezenden aan Cleofa” (zie 2.5). [eiseres] heeft aangevoerd dat zij de door haar geleverde zorg aan Cleofa altijd verantwoordde in de vorm van een spreadsheet die zij naar de boekhouder van Cleofa stuurde (zie 4.7), hetgeen Cleofa niet heeft betwist. Cleofa heeft verder geen omstandigheden gesteld op grond waarvan zij als opdrachtnemer redelijkerwijs van [naam eenmanszaak] als haar opdrachtgever mocht verwachten dat [naam eenmanszaak] per regel ondertekende urenbriefjes zou aanleveren. Bovendien staat vast dat Cleofa een eigen verantwoordelijkheid droeg jegens de gemeente voor wat zij bij de gemeente declareerde en indiende. Dit volgt uit de brief van de gemeente van 3 juli 2017 (zie 2.6) en dit heeft Cleofa ook erkend. Cleofa was dus als hoofdaannemer zelf verantwoordelijk voor de nakoming van de verplichtingen die de gemeente haar oplegde. Ook indien Cleofa in haar rechtsverhouding tot de gemeente verplicht was tot het aanleveren van (per regel ondertekende) urenbriefjes, volgt daaruit nog niet dat [naam eenmanszaak] jegens Cleofa gehouden was die briefjes bij Cleofa aan te aanleveren.
Al betaald?
€ 4.425,00(2,5 punten x tarief € € 1.770)