ECLI:NL:RBAMS:2022:4023
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van klaagschrift inzake inbeslagname van telefoon met kinderpornografisch materiaal
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 13 juni 2022 uitspraak gedaan in een klaagschrift ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering. Het klaagschrift was ingediend door een klager, geboren in 1964, die de teruggave van zijn in beslag genomen telefoon, een Huawei, verzocht. De telefoon was in beslag genomen op 2 november 2021 in het kader van een onderzoek naar het bezit en de verspreiding van kinderpornografisch materiaal. De rechtbank heeft vastgesteld dat er kinderpornografisch materiaal op de telefoon is aangetroffen, wat de beslissing om het beslag te handhaven beïnvloedde.
De rechtbank heeft op 31 maart 2022 de raadsman van de klager en de officier van justitie gehoord, maar de klager zelf was niet verschenen. De raadsman heeft geen aankoopbewijs van de telefoon kunnen overleggen en heeft aangegeven dat hij niet verwacht dat de telefoon op dat moment teruggegeven kan worden. Het Openbaar Ministerie heeft zich verzet tegen de teruggave van de telefoon, stellende dat het belang van de strafvordering zich daartegen verzet, gezien de aard van het materiaal dat op de telefoon is aangetroffen.
De rechtbank heeft in haar beoordeling benadrukt dat het onderzoek in raadkamer summier van aard is en dat het niet de bedoeling is om vooruit te lopen op de uitkomst van een eventuele hoofdzaak. De rechtbank concludeert dat het niet hoogst onwaarschijnlijk is dat de strafrechter later zal oordelen dat de telefoon verbeurd moet worden verklaard. Daarom heeft de rechtbank het beklag ongegrond verklaard, wat betekent dat de telefoon niet aan de klager wordt teruggegeven.