Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
2.De beoordeling
3.De beslissing
6 april 2022voor akte uitlating beide partijen;
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 januari 2022 een tussentijdse uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen [eiseres] en [gedaagde]. De procedure betreft een verzoek van [eiseres] om verlof tot het instellen van hoger beroep tegen een eerdere mondelinge uitspraak van de rechtbank in een deelgeschilprocedure, waarin werd geoordeeld dat [gedaagde] niet aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] heeft geleden als gevolg van een voorval op 1 april 2019. De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzoek tot verlof tijdig is ingediend en dat er geen nieuwe feiten of juridische misslagen zijn die een heroverweging van de eerdere beslissing rechtvaardigen. De rechtbank heeft om proceseconomische redenen besloten om het hoger beroep toe te staan, zodat de zaak efficiënter kan worden behandeld. De zaak is vervolgens verwezen naar de parkeerrol voor akte uitlating van beide partijen, waarbij zij kunnen aangeven hoe zij verder willen procederen. De rechtbank heeft verder geen beslissingen genomen en houdt iedere verdere beslissing aan.