ECLI:NL:RBAMS:2022:425
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - meervoudig
- R.C.J. Hamming
- C.M. Degenaar
- R.M. Troost
- Rechtspraak.nl
Feitelijke aanranding van de eerbaarheid in Amsterdam en Diemen
Op 3 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De zaak betreft meerdere incidenten waarbij de verdachte in de periode van 2016 tot 2018 vrouwen heeft aangerand. De rechtbank heeft op 20 januari 2022 een zitting gehouden, waar de officier van justitie, mr. H. Hoekstra, en de verdediging, vertegenwoordigd door mr. P. Metgod, hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte drie feiten, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het dwingen van vrouwen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Na het horen van de getuigen en de verklaringen van de betrokken partijen, heeft de rechtbank geoordeeld dat de feiten 1 en 3 bewezen zijn, terwijl feit 2 niet bewezen kon worden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, met een voorwaardelijk deel van 40 uren. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van € 500,- aan immateriële schade aan de benadeelde partij [persoon 1]. De vordering van de benadeelde partij [persoon 2] is niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn eerdere strafblad en de behandelingen die hij heeft ondergaan voor zijn verslaving.