ECLI:NL:RBAMS:2022:4509

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
3 augustus 2022
Zaaknummer
C/13/717306
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor hulpverleningstraject minderjarig kind

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 28 juni 2022 een beschikking gegeven in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verkrijgen voor de inschrijving van haar minderjarige kind in een hulpverleningstraject, genaamd "Kan iemand mij horen" van de Blijf Groep. De moeder, die bijgestaan werd door haar advocaat, heeft aangevoerd dat het kind, geboren in 2007, in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder woont en dat er sprake is van heftige ervaringen die het kind heeft meegemaakt. De vader heeft geen toestemming gegeven voor deelname aan het traject en heeft zich niet actief betrokken bij de hulpverlening, wat de moeder heeft doen besluiten om de rechtbank om vervangende toestemming te vragen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader niet heeft gereageerd op verzoeken om toestemming en dat er geen contact tussen de vader en het kind kan plaatsvinden zonder veiligheidsafspraken. De GI heeft ook geprobeerd contact met de vader te krijgen, maar dit is niet gelukt. De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat het voorgestelde traject in het belang van het kind is, gezien de problematiek waarmee het kind te maken heeft. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek van de moeder toe te wijzen en haar vervangende toestemming te verlenen voor de inschrijving van het kind in het hulpverleningstraject.

De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter H.L.L. Briët en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 7 juli 2022. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open, dat binnen drie maanden na dagtekening van de beschikking kan worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/717306 / FA RK 22/2849
Beschikking van 28 juni 2022
in de zaak van:
[de moeder],
in de gemeentelijke basisadministratie geregistreerd als [de moeder] [naam echtgenoot] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen de moeder,
advocaat mr. N. Belkhir te Amsterdam
tegen
[de vader],
wonende te [woonplaats 2] ,
hierna te noemen de vader,
voor zie zich geen advocaat heeft gesteld.
Als informant is aangemerkt:
de Gecertificeerde Instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de Gecertificeerde Instelling (GI), gevestigd te Amsterdam.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift met bijlagen van de moeder ingekomen bij de griffie op 4 mei 2022;
- de nagekomen stukken van de moeder, ingekomen op 31 mei 2022;
- de nagekomen stukken van de moeder, ingekomen op 10 juni 2022;
- de e-mail van de GI, ingekomen op 28 juni 2022.
1.2.
De zaak is vervolgens mondeling behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 28 juni 2022.
Verschenen en gehoord zijn:
  • de moeder, bijgestaan door een tolk Turks en door haar advocaat die vanwege de verkeerssituatie telefonisch bij de mondelinge behandeling aanwezig was;
  • de vader.
Opgeroepen en niet verschenen is de GI.
2. De feiten
2.1.
Partijen zijn de ouders van het minderjarige kind waarop deze procedure betrekking heeft:
[minderjarige],
geboren op [geboortedatum] 2007 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen [minderjarige] of het kind.
2.2.
De ouders oefenen gezamenlijk het gezag over [minderjarige] uit.

3.Het verzoek van de moeder

3.1.
De moeder heeft de rechtbank gevraagd toestemming te geven om [minderjarige] in te schrijven voor het traject “Kan iemand mij horen” van de Blijf Groep. Die toestemming zal de toestemming van de vader vervangen.
3.2.
Ter onderbouwing van haar verzoek heeft de moeder onder meer het volgende aangevoerd. [minderjarige] woont in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder. De kinderen van partijen hebben, naar aanleiding van de relatie van hun ouders en het verbreken daarvan, heftige ervaringen meegemaakt. De moeder heeft met de kinderen geruime tijd verbleven op een locatie van de Blijf Groep. De moeder heeft met de betrokken hulpverlening besproken welke hulp passend zou zijn voor [minderjarige] . Gebleken is dat het voor [minderjarige] goed zou zijn om mee te doen aan het genoemde traject. Dat start meerdere keren per jaar en op meerdere locaties. [minderjarige] kan alleen deelnemen aan dit traject als ook de vader met gezag instemt. De advocaat van de moeder heeft, vanwege het contactverbod tussen partijen, geprobeerd de toestemming van de vader te krijgen. Hij heeft daar niet op gereageerd. Ook in de echtscheidingsprocedure heeft de vader geen enkele schriftelijke reactie gegeven, niet naar de advocaat, niet naar de hulpverlening en ook niet naar de rechtbank. De vader heeft ook niet of onvoldoende meegewerkt met de GI, die veiligheidsafspraken voor omgang tussen [minderjarige] en de vader wilde maken. De vader houdt de GI buiten de deur. Zolang er geen veiligheidsafspraken gemaakt kunnen worden, is er geen contact tussen [minderjarige] en de vader, terwijl de moeder daar wel voor openstaat. Nu de vader geen toestemming verleent, vraagt de moeder de rechtbank om vervangende toestemming voor inschrijving van [minderjarige] voor het genoemde traject.

4.Het verweer van de vader

4.1.
De vader heeft zich mondeling verweerd tegen het verzoek van de moeder.
4.2.
Ter onderbouwing van zijn verweer heeft de vader onder meer aangevoerd dat hij op geen enkele brief, van geen enkele instantie reageert. Hij vertrouwt niemand die hij niet kent. De vader weet ook niet of hij de Blijf Groep wel kan vertrouwen. De vader betwijfelt of [minderjarige] het geadviseerde traject nodig heeft. Uit eerder onderzoek van [minderjarige] , in de woonplaats van de vader, zou zijn gebleken dat [minderjarige] geen problemen heeft en dat er niets met hem aan de hand is. [minderjarige] gaat naar het speciaal onderwijs, maar dat is wat de vader betreft helemaal niet nodig. De vader wil wel toestemming geven voor het voorgestelde traject, maar alleen als hij [minderjarige] kan zien.

5.Het advies van de GI

5.1.
De GI heeft in de ingekomen e-mail onder meer aangegeven dat [minderjarige] forse persoonlijke problematiek heeft, waarvoor moet worden onderzocht wat er passend is en wat [minderjarige] nodig heeft aan therapie en hulpverlening. Ook heeft de GI meerdere malen geprobeerd in contact te komen met de vader, onder meer voor het inzetten van onderzoek en hulpverlening. Het is niet gelukt in contact te komen met de vader, doordat vader dit afhield.

6.De beoordeling

6.1.
De Nederlandse rechter heeft rechtsmacht, omdat partijen hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben.
6.2.
Ingevolge het bepaalde in artikel 1:253a BW kunnen in geval van gezamenlijke uitoefening van het gezag geschillen hieromtrent op verzoek van de ouders of één van hen aan de rechtbank worden voorgelegd. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt.
6.3.
Uit de ingekomen stukken en de mondelinge behandeling is de rechtbank gebleken dat het voorgestelde traject in het belang van [minderjarige] is. De moeder staat achter het volgen van dat traject door [minderjarige] . [minderjarige] heeft veel meegemaakt in zijn jonge leven en het is in zijn belang dat hij hulp krijgt om daar op een zo goed mogelijke manier mee om te gaan. Het verwerken van het verleden is belangrijk voor een kind om zich zo goed mogelijk te kunnen ontwikkelen.
6.4.
Nu gebleken is dat het voorgestelde traject in het belang van [minderjarige] is en vast staat dat de vader daar niet mee heeft ingestemd, zal de rechtbank het verzoek toewijzen. Daarom beslist de rechtbank het volgende.

7.De beslissing

De rechtbank:
- verleent aan de moeder vervangende toestemming, die de toestemming van de vader vervangt, voor het volgen van het traject “Kan iemand mij horen” van de Blijf Groep voor het minderjarige kind van partijen [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2007;
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.L.L. Briët, rechter, tevens kinderrechter,
en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. G. Veldman, griffier,
op 28 juni 2022. [1]
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 7 juli 2022.

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).