In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 28 juni 2022 een beschikking gegeven in een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verkrijgen voor de inschrijving van haar minderjarige kind in een hulpverleningstraject, genaamd "Kan iemand mij horen" van de Blijf Groep. De moeder, die bijgestaan werd door haar advocaat, heeft aangevoerd dat het kind, geboren in 2007, in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder woont en dat er sprake is van heftige ervaringen die het kind heeft meegemaakt. De vader heeft geen toestemming gegeven voor deelname aan het traject en heeft zich niet actief betrokken bij de hulpverlening, wat de moeder heeft doen besluiten om de rechtbank om vervangende toestemming te vragen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vader niet heeft gereageerd op verzoeken om toestemming en dat er geen contact tussen de vader en het kind kan plaatsvinden zonder veiligheidsafspraken. De GI heeft ook geprobeerd contact met de vader te krijgen, maar dit is niet gelukt. De rechtbank heeft in haar beoordeling overwogen dat het voorgestelde traject in het belang van het kind is, gezien de problematiek waarmee het kind te maken heeft. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om het verzoek van de moeder toe te wijzen en haar vervangende toestemming te verlenen voor de inschrijving van het kind in het hulpverleningstraject.
De beschikking is openbaar uitgesproken door rechter H.L.L. Briët en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 7 juli 2022. Tegen deze beschikking staat hoger beroep open, dat binnen drie maanden na dagtekening van de beschikking kan worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam.