ECLI:NL:RBAMS:2022:451

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
17 januari 2022
Publicatiedatum
8 februari 2022
Zaaknummer
C/13/712272 / KG RK 22-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opheffing thuisquarantaineverplichting op grond van artikel 58nb Wet publieke gezondheid

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 17 januari 2022 uitspraak gedaan in een kort geding waarin verzoekster, een gepromoveerd viroloog, verzocht om opheffing van de thuisquarantaineverplichting voor haarzelf en haar kinderen na terugkeer uit Zuid-Afrika. Verzoekster en haar kinderen waren recentelijk besmet geraakt met de Omikronvariant van het coronavirus en hebben in Zuid-Afrika een quarantaineperiode van twee weken doorlopen. Verzoekster stelde dat, gezien hun recente besmetting, zij en haar kinderen niet opnieuw het virus konden verspreiden en dat er daarom aanleiding was om een uitzondering te maken op de quarantaineplicht die voortvloeit uit artikel 58nb van de Wet publieke gezondheid (WPG).

De voorzieningenrechter heeft de procedure in detail bekeken, inclusief de ingediende stukken en de mondelinge behandelingen die via Skype en Teams hebben plaatsgevonden. De rechter heeft vastgesteld dat Zuid-Afrika op dat moment als een hoogrisicogebied was aangemerkt en dat de quarantaineplicht van toepassing was. Echter, na overleg met deskundigen van het RIVM en op basis van de recente besmetting met de Omikronvariant, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het onwaarschijnlijk is dat verzoekster en haar kinderen opnieuw besmet zouden raken binnen een korte termijn.

Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de verplichting tot thuisquarantaine op te heffen voor verzoekster en haar kinderen, waarmee het verzoek van verzoekster is toegewezen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 17 januari 2022.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rekestnummer: C/13/712272 / KG RK 22-17 MDvH
Beschikking van 17 januari 2022
in de zaak van
[verzoekster],
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
verschenen in persoon.
en
de publiekrechtelijke rechtspersoon
DE STAAT DER NEDERLANDEN
(MINISTERIE VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT),
zetelend te ’s-Gravenhage,
belanghebbende (hierna: het Ministerie van VWS),
verschenen in de persoon van [naam] (Programmadirectie Covid-19 Ministerie van VWS).

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met producties van 6 januari 2022;
- de mondelinge behandeling via Skype op 7 januari 2022, waarbij [verzoekster] aanwezig was;
- de nadere schriftelijke verklaring van [verzoekster] van 12 januari 2022;
- de voortzetting van de mondelinge behandeling op 13 januari 2022 via Teams, waarbij aanwezig waren [verzoekster] en namens het Ministerie van VWS, [naam] ;
- vervolgens is de beschikking bepaald op heden.

2.Het verzoek en de gronden daarvoor

2.1.
[verzoekster] verblijft momenteel in Zuid-Afrika en verwacht op 18 januari 2022 met haar kinderen terug te keren naar Nederland. Zij heeft verzocht om opheffing van de verplichting die zij en haar kinderen, [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] , hebben om – na aankomst in Nederland – in thuisquarantaine te gaan op grond van artikel 58nb Wet publieke gezondheid (hierna: WPG).
2.2.
[verzoekster] legt aan haar verzoek het volgende ten grondslag. [verzoekster] is gepromoveerd viroloog. Zij is met de kinderen ruim een maand in Zuid-Afrika geweest op familiebezoek bij haar Zuid-Afrikaanse schoonouders. Zij en de kinderen hebben in Zuid-Afrika een Covid-infectie gekregen (besmetting met de Omikronvariant) en zijn twee weken in quarantaine geweest. Dit blijkt uit de PCR-testresultaten van 22 december 2021. [verzoekster] meent dat er aanleiding is om voor haar en de kinderen een uitzondering te maken, omdat zij, nu zij kort geleden met de Omikronvariant besmet zijn geweest, deze variant niet meer binnen korte termijn kunnen verspreiden.

3.De beoordeling

3.1.
Op grond van artikel 58nb WPG dient degene die vanuit een bij ministeriële
regeling aangewezen hoog risicogebied Nederland inreist onverwijld na die inreis in
thuisquarantaine te gaan. Vanaf 26 november 2021 is Zuid-Afrika aangewezen als
uitzonderlijk hoogrisicogebied met een zorgwekkende virusvariant in de zin van de WPG, vanwege de ontdekking en verspreiding van de Omikronvariant van het coronavirus in Zuid-Afrika. Op [verzoekster] en haar kinderen rust derhalve op grond van artikel 58nb WPG een quarantaineplicht na aankomst in Nederland.
3.2.
Op grond van artikel 58nc lid 1 onder b WPG zijn er diverse categorieën personen uitgezonderd van de quarantaineplicht. Gesteld noch gebleken
is dat een van deze uitzonderingen op [verzoekster] van toepassing is.
3.3.
[verzoekster] meent evenwel – vanuit haar eigen expertise en op grond van de informatie op de website van het RIVM – dat er reden is om voor haar en de kinderen toch een uitzondering te maken. Het staat vast dat zij recent een besmetting met de Omikronvariant hebben doorgemaakt: in Zuid-Afrika heerst immers deze Omikronvariant en zij heeft de PCR-testresultaten laten onderzoeken door een patholoog in het gerenommeerde Pathcare-laboratorium in Zuid-Afrika en die heeft bevestigd dat inderdaad sprake was van een Omikronbesmetting. In haar aanvullende verklaring heeft zij verwezen naar een artikel in de Lancet van oktober 2021. In dat artikel wordt een studie beschreven die het volgende concludeert: “Herinfectie door SARS-CoV-2 onder endemische omstandigheden zou waarschijnlijk plaatsvinden tussen 3 maanden en 5,1 jaar na de piek van de antilichaamrespons, met een mediaan van 16 maanden”. Op de website van het RIVM staat sinds begin januari 2022 vermeld dat iedereen nu na nauw contact met een positief geteste persoon meteen in thuisquarantaine moet, behalve “als je in de afgelopen 8 weken zelf corona hebt gehad”. [verzoekster] is van mening dat deze uitzondering ook op haar en de kinderen van toepassing moet worden verklaard.
3.4.
Zijdens het Ministerie van VWS is tijdens de zitting bevestigd dat de in de Lancet beschreven studie inderdaad de reden is voor ‘de 8-weken uitzondering’ in de regels over thuisquarantaine na nauw contact met een besmet persoon. Echter, ook binnen die acht weken worden nog herbesmettingen met de Omikronvariant vastgesteld (na een eerdere besmetting met bijvoorbeeld de Alfa- of de Deltavariant). Een herbesmetting met Omikron na een eerdere besmetting met Omikron, zoals bij [verzoekster] en haar kinderen, is echter zeer onwaarschijnlijk. Daarom kan het Ministerie van VWS (na de deskundigen van het RIVM te hebben geconsulteerd) instemmen met een opheffing van de quarantaineplicht in dit bijzondere geval waarin [verzoekster] en haar kinderen aantoonbaar minder dan acht weken geleden besmet zijn geweest met de Omikronvariant.
3.5.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
heft de verplichting tot thuisquarantaine op ten aanzien van [verzoekster] en haar kinderen, [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] .
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A. Dudok van Heel, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2022. [1]

Voetnoten

1.type: RS