ECLI:NL:RBAMS:2022:4563

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2022
Publicatiedatum
4 augustus 2022
Zaaknummer
9713082 EA VERZ 22-108
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenbeschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot verhoging van de beslagvrije voet op grond van de hardheidsclausule

In deze tussenbeschikking van de Rechtbank Amsterdam, uitgesproken op 12 mei 2022, staat de verzoekster, een alleenstaande moeder uit België, centraal. Zij heeft een verzoek ingediend tot verhoging van de beslagvrije voet, die eerder was vastgesteld op € 1.099,09 per maand. De verzoekster stelt dat haar financiële situatie is verslechterd sinds de eerdere vaststelling, en dat zij met de huidige beslagvrije voet van € 1.047,00 niet in haar levensonderhoud kan voorzien. De verweerster, Thuisvester, heeft een executoriaal derdenbeslag gelegd op het loon van de verzoekster en heeft een verweerschrift ingediend waarin zij stelt dat de beslagvrije voet correct is berekend op basis van de beschikbare informatie.

De kantonrechter heeft in deze beschikking overwogen dat de verzoekster niet over alle benodigde informatie beschikt om een juiste beoordeling van de beslagvrije voet te maken. De kantonrechter heeft de verzoekster de gelegenheid gegeven om aanvullende informatie en stukken te overleggen, waaronder recente salarisspecificaties en informatie over openstaande schulden. De kantonrechter heeft ook aangegeven dat rekening gehouden zal worden met de schuldenlast van de verzoekster, aangezien het niet voldoen aan deze verplichtingen kan leiden tot onevenredige hardheid.

De beslissing om de verdere procedure aan te houden, geeft de verzoekster vier weken de tijd om de gevraagde informatie te verstrekken, waarna de verweerster de gelegenheid krijgt om hierop te reageren. De kantonrechter heeft benadrukt dat de uitkomst van deze procedure afhankelijk is van de aanvullende informatie die door de verzoekster zal worden aangeleverd.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9713082 \ EA VERZ 22-108
beschikking van: 12 mei 2022
991

beschikking van de kantonrechter

i n z a k e

[verzoekster]

wonende te [woonplaats] , België
verzoekster
nader te noemen: [verzoekster]
procederend in persoon
t e g e n

de stichting Stichting Thuisvester

gevestigd te Oosterhout
verweerster
nader te noemen: Thuisvester
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarderskantoor Van Dongen & Partners B.V.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 23 februari 2022 heeft [verzoekster] een verzoek ingediend dat is aangemerkt als een verzoek tot verhoging van de beslagvrije voet op grond van de hardheidsclausule als bedoeld in artikel 475fa van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). Thuisvester heeft een verweerschrift ingediend. Vervolgens hebben partijen over en weer nog op elkaar gereageerd, waarna een datum voor beschikking is bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[verzoekster] , geboren op [geboortedag] 1976, woont in België.
1.2.
Thuisvester heeft executoriaal derdenbeslag gelegd op het loon van [verzoekster] .
1.3.
[verzoekster] heeft eerder, op 19 augustus 2020, een verzoek tot vaststelling van een beslagvrije voet op grond van artikel 475e (oud) Rv ingediend. Bij beschikking van 17 november 2020 is de beslagvrije voet toen vastgesteld op € 1.099,09 per maand.
1.4.
Bij brief van 3 februari 2022 heeft de gemachtigde van Thuisvester bericht dat de beslagvrije voet van [verzoekster] op basis van ontvangen informatie vanuit het OCMW Lanaken is berekend op € 1.047,00 per maand.

Verzoek en verweer

2. [verzoekster] verzoekt de kantonrechter de beslagvrije voet te verhogen en het teveel geïncasseerde met terugwerkende kracht vanaf 27 mei 2021 aan haar terug te betalen.
verzoekt ook om betaling van een deel van de proceskosten.
3. [verzoekster] stelt dat zij een alleenstaande moeder van twee kinderen is. Haar financiële situatie is veranderd ten opzichte van de situatie ten tijde van de vaststelling van de beslagvrije voet in 2020. [verzoekster] heeft nu een parttime inkomen vanuit werk bij [bedrijf] te [plaats] . Vanaf 27 mei 2021 ontvangt [verzoekster] daarnaast een aanvullende werkloosheid uitkering van ACLVB. Haar vorige parttime dienstverband in België is komen te vervallen per 1 april 2021 wegens medische redenen. Vanwege de geringe inkomsten die [verzoekster] op dit moment genereert kan zij met de huidige beslagvrije voet van € 1.047,00 niet in het levensonderhoud van haarzelf en haar dochters voorzien.
4. Thuisvester heeft aangevoerd dat op basis van de voorafgaand aan deze procedure van [verzoekster] ontvangen informatie een beslagvrije voet van € 1.047,00 per maand heeft te gelden. Op basis van de deels afwijkende informatie die [verzoekster] bij haar verzoekschrift heeft gevoegd, komt de beslagvrije voet op € 1.037,00 per maand uit. De berekening voegt Thuisvester bij het verweerschrift. Een gedeelte van de door [verzoekster] verstrekte informatie omtrent de vaste lasten en schulden aan een derde is niet relevant voor de berekening van de beslagvrije voet. De beslagvrije voet is dan ook correct berekend.

Beoordeling

5. Vooropgesteld wordt dat de kantonrechter sinds de invoering van de Wet vereenvoudiging beslagvrije voet per 1 januari 2021 de beslagvrije voet uitsluitend kan verhogen als na toepassing van de artikelen 475da tot en met 475e Rv sprake is van een onevenredige hardheid ten gevolge van een omstandigheid waarmee geen rekening is gehouden bij de vaststelling van de beslagvrije voet.
6. De kantonrechter beschikt op dit moment nog niet over alle informatie en stukken die van belang zijn om een beslagvrije voet vast te stellen die recht doet aan de huidige, feitelijke financiële situatie van [verzoekster] . [verzoekster] wordt in de gelegenheid gesteld om de hierna in overwegingen 8. en 9. vermelde informatie en stukken te verstrekken.
7. Reeds nu overwogen dat de kantonrechter rekening zal houden met de door [verzoekster] genoemde schulden aan de gemeente [gemeente] , Achmea Zorgverzekeringen en De Watergroep. Uit de door [verzoekster] overgelegde stukken aangaande die schulden volgt dat indien zij deze verplicht te betalen (afbetalings-)bedragen niet voldoet, hoge extra kosten, al dan niet ten gevolge van gerechtelijke procedures, daarvan het gevolg zullen zijn. De schuldenlast van [verzoekster] wordt in dat geval alleen maar groter. Geoordeeld wordt daarom dat indien geen rekening wordt gehouden met deze lasten van [verzoekster] , onverkorte toepassing van de artikelen 475da tot en met 475e Rv zal leiden tot een onevenredige hardheid.
8. De kantonrechter beschikt niet over de meest recente salarisspecificaties. Bij het verzoekschrift zitten uitsluitend twee (verouderde) salarisspecificaties uit 2021 en een salarisspecificatie zonder aanduiding van werkgever of periode. [verzoekster] wordt in de gelegenheid gesteld om salarisspecificaties over de maanden januari 2022 tot en met april 2022 te overleggen.
9. Voor de beoordeling is ook van belang wat de op dit moment openstaande schuld is bij Achmea Zorgverzekeringen. De brief aangaande het afbetalingsplan dateert van 11 februari 2020. De kantonrechter wenst ook te vernemen of het bedrag van € 25,00 ter afbetaling op die schuld tot op heden ongewijzigd is gebleven en zo niet, wat het maandbedrag per wanneer dan wel is.
10. [verzoekster] krijgt vier weken de tijd om de in overwegingen 8. en 9. bedoelde informatie en stukken te verstrekken. Indien [verzoekster] de informatie en stukken eerder verstrekt, zal ook eerder een beslissing volgen. Thuisvester krijgt de gelegenheid om op de door [verzoekster] te verstrekken informatie en stukken te reageren op een korte termijn van twee weken gezien de aard van deze procedure.
11. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

BESLISSING

De kantonrechter:
stelt [verzoekster] in de gelegenheid de in overwegingen 8. en 9. bedoelde informatie en stukken aan de kantonrechter te verstrekken;
stelt Thuisvester in de gelegenheid om op de door [verzoekster] te verstrekken informatie en stukken te reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.
De griffier De kantonrechter