ECLI:NL:RBAMS:2022:4564

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
4 augustus 2022
Publicatiedatum
4 augustus 2022
Zaaknummer
9713082 EA VERZ 22-108
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhoging van de beslagvrije voet op basis van de hardheidsclausule voor een jaar

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 4 augustus 2022 een beschikking gegeven in het kader van een verzoek van de stichting Stichting Thuisvester. De verzoekster, wonende in België, had een verzoek ingediend tot verhoging van de beslagvrije voet op basis van de hardheidsclausule zoals bedoeld in artikel 475fa van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekster de benodigde informatie en stukken heeft ingediend, waaruit blijkt dat haar totale gecombineerde inkomen is gewijzigd. De deurwaarder had eerder de beslagvrije voet vastgesteld op € 1.047,00 per maand, maar na beoordeling van de overgelegde salarisspecificaties en andere relevante documenten, kwam de kantonrechter tot de conclusie dat de beslagvrije voet in beginsel op € 1.070,00 per maand zou moeten worden vastgesteld. Dit bedrag is hoger dan het door de deurwaarder vastgestelde bedrag, omdat de deurwaarder gebruik had gemaakt van verouderde gegevens.

De kantonrechter heeft ook rekening gehouden met de maandelijkse aflossingen die de verzoekster heeft ten aanzien van haar schulden aan de gemeente en andere instanties. Na het in aanmerking nemen van deze aflossingen, werd de beslagvrije voet verhoogd naar € 1.191,57 per maand. De verhoging is voor de duur van een jaar, ingaande vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift. De kantonrechter heeft Thuisvester als de in het ongelijk gestelde partij aangemerkt en veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van de verzoekster, begroot op € 86,00 aan griffierecht. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders verzochte is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9713082 EA VERZ 22-108
beschikking van: 4 augustus 2022
991

beschikking van de kantonrechter

i n z a k e

[verzoekster]

wonende te [woonplaats] , België
verzoekster
nader te noemen: [verzoekster]
procederend in persoon
t e g e n

de stichting Stichting Thuisvester

gevestigd te Oosterhout
verweerster
nader te noemen: Thuisvester
gemachtigde: Gerechtsdeurwaarderskantoor Van Dongen & Partners B.V.

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 12 mei 2022 is een tussenbeschikking gegeven. Ter uitvoering daarvan heeft [verzoekster] een schriftelijke reactie met producties ingediend. Thuisvester heeft hierop gereageerd. Vervolgens is een datum voor beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Beoordeling

De inhoud van de tussenbeschikking wordt als hier herhaald en ingelast beschouwd.
Vastgesteld wordt dat [verzoekster] de in het tussenvonnis verzochte informatie en stukken in het geding heeft gebracht.
Thuisvester heeft aangevoerd dat zij op basis van de informatie en stukken heeft geconstateerd dat er wijzingen zijn in de hoogte van het totale gecombineerde inkomen van [verzoekster] . Op basis van deze en de al eerder ontvangen informatie bedraagt de beslagvrije voet € 1.047,00 per maand. De overige stukken hebben betrekking op verschillende overeengekomen betaalafspraken. Deze afspraken hebben geen invloed op de hoogte van de beslagvrije voet, zodat de deurwaarder de beslagvrije voet opnieuw op correcte wijze heeft vastgesteld, aldus steeds Thuisvester.
Gelet op de door [verzoekster] overgelegde recente salarisspecificaties, ontvangt zij van [werkgever] maandelijks gemiddeld een bedrag van € 1.373,39 bruto. Daarnaast ontvangt [verzoekster] van ACLVB maandelijks gemiddeld een bedrag van € 463,98 bruto. De woonkosten van [verzoekster] bedragen € 441,11 per maand.
Op grond van de door [verzoekster] in het geding gebrachte stukken komt de beslagvrije voet in beginsel uit op € 1.070,00 per maand. Dit bedrag is hoger dan het bedrag van € 1.047,00 dat de deurwaarder heeft vastgesteld, omdat de deurwaarder in haar berekening uit is gegaan van onjuiste c.q. verouderde gegevens, onder meer voor wat betreft de hoogte van de huur, de hoogte van de uitkering van ACLVB en de hoogte van het netto inkomen van [werkgever] (gemiddeld € 1.160,20 per maand in plaats van € 1.331,62). Alleen al om deze reden dient de door de deurwaarder vastgestelde beslagvrije voet te worden verhoogd.
Voor wat betreft de betaalafspraken waaraan Thuisvester refereert, verwijst de kantonrechter naar overweging 7 van de tussenbeschikking. Hierin staat dat rekening zal worden gehouden met de betaalafspraken van [verzoekster] met de gemeente [gemeente] , Achmea Zorgverzekeringen en De Watergroep. Indien daar geen rekening mee zou worden gehouden, zal onverkorte toepassing van de artikelen 475da tot en met 475e Rv leiden tot een onevenredige hardheid.
Van de schuld van [verzoekster] aan de gemeente [gemeente] staat voor wat betreft afvalstoffenheffing voor het jaar 2021 nog een bedrag van € 100,00 open en is zij voor het jaar 2022 een bedrag van € 158,90 verschuldigd. Aan de afdeling OCMW van de gemeente [gemeente] staat per 23 mei 2022 nog € 826,02 open. Laatstgenoemd bedrag mag [verzoekster] in maandelijkse termijnen van € 25,00 afbetalen. Het totaal van de afvalstoffenheffing (€ 258,90) komt teruggerekend per maand neer op € 21,57. De maandelijkse afbetalingen aan de gemeente [gemeente] komen daarmee uit op € 46,57.
Voor wat betreft de schuld aan Achmea Zorgverzekeringen staat per 23 mei 2022 nog open een bedrag van € 551,24. [verzoekster] lost deze schuld af met € 25,00 per maand.
Uit het overgelegde afbetalingsplan van De Watergroep d.d. 25 mei 2022 volgt dat per die datum nog een bedrag van € 1.168,87 open staat en deze schuld maandelijks stipt moet worden afgelost met € 50,00.
De door de deurwaarder vastgestelde beslagvrije voet van € 1.047,00 zal met inachtneming van het voorgaande worden verhoogd naar € 1.191,57 per maand (basis beslagvrije voet van € 1.070,00 plus € 121,57 wegens de maandelijkse aflossingen uit hoofde van de getroffen afbetalingsregelingen).
Nu [verzoekster] , gelet op de nog openstaande schulden en de maandelijkse bedragen ter aflossing daarvan, alle hiervoor genoemde maandelijkse uitgaven waarmee de beslagvrije voet wordt verhoogd heeft voor tenminste een jaar, wordt de beslagvrije voet verhoogd voor de maximale duur van een jaar, ingaande vanaf de datum van indiening van het verzoekschrift. Daarbij wordt opgemerkt dat ook na verstrijking van dat jaar, bij een onveranderde financiële situatie, de deurwaarder in beginsel gehouden is rekening te (blijven) houden met de maandelijkse uitgaven in het kader van bovengenoemde betaalafspraken zolang [verzoekster] die uitgaven heeft. Doet de deurwaarder dit niet, dan zal [verzoekster] wederom genoodzaakt worden een gerechtelijke procedure te starten.
Bij deze uitkomst moet Thuisvester als de in het ongelijk gestelde partij worden aangemerkt. Zij wordt daarom in de proceskosten aan de zijde van [verzoekster] veroordeeld. Deze kosten worden begroot op € 86,00 aan betaald griffierecht.

BESLISSING

De kantonrechter:
verhoogt de voor [verzoekster] geldende beslagvrije voet met ingang van 23 februari 2022 naar € 1.191,57 per maand voor de duur van een jaar;
veroordeelt Thuisvester in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van [verzoekster] begroot op € 86,00 aan griffierecht;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 augustus 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.