ECLI:NL:RBAMS:2022:4646
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om gezamenlijk gezag wegens risico op ernstige conflicten tussen de ouders
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot gezamenlijk gezag over een minderjarige, [minderjarige 1], geboren op [geboortedatum 1] 2018. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.M.C.M. van der Wel-Hiddes, heeft verzocht om samen met de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. B.J. den Hartog, belast te worden met het gezag over [minderjarige 1]. De rechtbank heeft kennisgenomen van eerdere beschikkingen en rapportages van de Raad voor de Kinderbescherming, die betrokken was bij de procedure. De mondelinge behandeling vond plaats op 25 januari 2022, waarbij beide ouders en een vertegenwoordiger van de Raad aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de omgang tussen de vader en [minderjarige 1] goed verloopt, maar dat er nog steeds conflicten zijn tussen de ouders, vooral als het gaat om beslissingen buiten de omgang. De moeder heeft aangegeven geen vertrouwen te hebben in de vader, die volgens haar intimiderend gedrag vertoont. De Raad heeft geadviseerd om gezamenlijk gezag toe te kennen, maar de rechtbank oordeelt dat, gezien de geschiedenis van conflicten en de emotionele instabiliteit van de vader, het nog te vroeg is om gezamenlijk gezag toe te kennen. De rechtbank wijst het verzoek van de vader af, met de mogelijkheid dat hij in de toekomst opnieuw kan verzoeken om gezamenlijk gezag als de communicatie verbetert.
De rechtbank benadrukt het belang van een goede communicatie tussen de ouders en de noodzaak voor de vader om zijn emoties te beheersen. De beslissing is genomen met het oog op het belang van [minderjarige 1], waarbij het risico op ernstige conflicten tussen de ouders als te groot wordt ingeschat. De rechtbank heeft de beschikking openbaar uitgesproken, en de mogelijkheid tot hoger beroep is aangegeven.