ECLI:NL:RBAMS:2022:4678

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 juli 2022
Publicatiedatum
10 augustus 2022
Zaaknummer
13/099957-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met betrekking tot dubbele strafbaarheid

Op 5 juli 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vordering ex artikel 23 Overleveringswet, ingediend door de officier van justitie. Deze vordering, gedateerd op 28 april 2022, betreft de behandeling van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat op 14 maart 2022 door Ierland is uitgevaardigd. De opgeëiste persoon, geboren in Ierland in 1963 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, is gedetineerd in een detentiecentrum. De openbare zitting vond plaats op 21 juni 2022, waar de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern, aanwezig was, evenals de raadsman van de opgeëiste persoon, mr. S. Faber, en een tolk in de Engelse taal.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en bevestigd dat hij de Ierse nationaliteit heeft. Het EAB betreft een strafrechtelijk onderzoek naar een feit dat naar Iers recht strafbaar is, en de rechtbank heeft vastgesteld dat aan de eisen voor dubbele strafbaarheid is voldaan. Het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, is omschreven als mishandeling van de levensgezel. De opgeëiste persoon heeft verklaard niet schuldig te zijn, maar heeft dit niet kunnen aantonen tijdens de zitting.

De rechtbank concludeert dat het EAB voldoet aan de eisen van de Overleveringswet en dat er geen weigeringsgronden zijn. Daarom wordt de overlevering aan Ierland toegestaan voor het feit zoals omschreven in het EAB. De uitspraak is gedaan door mr. J.G. Vegter als voorzitter, samen met mrs. J. van Zijl en H.G. van der Wilt, en is uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. A.M. Rus. Tegen deze uitspraak staat geen gewoon rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/099957-22
RK nummer: 22/2262
Datum uitspraak: 5 juli 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 28 april 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 14 maart 2022 door
The High Court(Ierland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] (Ierland) op [geboortedag] 1963,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
gedetineerd in [detentieadres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 21 juni 2022. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. C.L.E. McGivern. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. S. Faber, advocaat te Haarlem en door een tolk in de Engelse taal.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Ierse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een
One Bench Warrant,uitgevaardigd door de
Circuit Court, county of city of Dublin(Ierland) op 19 december 2019.
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Iers recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid

Feit waarvoor dubbele strafbaarheid is vereist

De uitvaardigende justitiële autoriteit heeft het feit niet aangeduid als feit waarvoor het vereiste van toetsing van dubbele strafbaarheid niet geldt. Overlevering kan in dat geval worden toegestaan, indien voldaan wordt aan de eisen die in artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a 2°, OLW zijn neergelegd.
De rechtbank stelt vast dat hieraan is voldaan.
Het feit levert naar Nederlands recht op:
Mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel.

5.Onschuldverweer

De opgeëiste persoon heeft verklaard niet schuldig te zijn aan het feit. Hij heeft dit echter tijdens het verhoor ter zitting niet aangetoond.
De onschuldbewering kan reeds om die reden niet leiden tot weigering van de overlevering.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 300 en 304 Wetboek van Strafrecht en 2, 5 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan
The High Court(Ierland) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. J. van Zijl en H.G. van der Wilt, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M. Rus, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 5 juli 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.