Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit Badhoevedorp, eiser
de korpschef van politie (verweerder)
Inleiding
9 september 2021 (het primaire besluit).
Beoordeling door de rechtbank
Mocht een informele behandeling niet tot een besluit leiden, waarin ik mij kan vinden, dan kies ik voor optie 2, de schriftelijke afdoening.’Vervolgens heeft verweerder, zonder dat geprobeerd is een informele oplossing te bereiken, rauwelijks een besluit op zijn bezwaar genomen. Daarmee heeft verweerder volgens eiser ten onrechte geen rekening gehouden met de opschortende voorwaarde voor schriftelijke afdoening.
Heeft verweerder het gelijkheidsbeginsel geschonden?
Ook wat betreft zijn rang beroept eiser zich op het gelijkheidsbeginsel. Eiser draagt twee executieve titels naast elkaar: in zijn hoedanigheid van [functie 1] de rang van inspecteur en bij inzet op de politietaken die van hoofdinspecteur. Uit het overgelegdeoverzicht blijkt dat [aantal 2] van zijn collega [functie 1] de rang van hoofdinspecteur dragen, ook in de uitoefening van de ATH-functie. Uitzondering zijn eiser en de [functie 1] [locatie 1] met de rang commissaris van politie; de rang van de [functie 1] van [plaats] is nog niet bekend. Eiser vindt dat hij hierdoor is benadeeld, omdat hij binnen een hiërarchische organisatie toch de mindere is ten opzichte van zijn collega’s.
Conclusie en gevolgen
Het beroep tegen het bestreden besluit 1 is niet ontvankelijk. Het beroep tegen het bestreden besluit 2 is ongegrond. De rechtbank is gelet op het bovenstaande van oordeel dat verweerder in redelijkheid de vastgestelde voorwaarden aan de aanstelling kon verbinden.