ECLI:NL:RBAMS:2022:4815

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2022
Publicatiedatum
15 augustus 2022
Zaaknummer
AMS 21/6186
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen WOZ-waarde en proceskostenvergoeding in bestuursrechtelijke zaak

In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 6 juli 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen [eiseres] en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De heffingsambtenaar had in een beschikking van 28 februari 2021 de WOZ-waarde van de onroerende zaak aan [adres] te Amsterdam vastgesteld op € 1.481.000. [Eiseres] maakte bezwaar tegen deze beschikking, maar de heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond in de uitspraak op bezwaar van 24 november 2021. Hierop heeft [eiseres] beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 30 maart 2022 heeft de heffingsambtenaar de WOZ-waarde verlaagd tot € 1.362.000, waarna [eiseres] haar beroep heeft ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel de heffingsambtenaar erkende dat er grond was voor een veroordeling in de kosten van het bezwaar en de hoorzitting, er geen reden was om de kosten van de zitting te vergoeden. Dit omdat [eiseres] de foto’s, die de heffingsambtenaar tot een lagere WOZ-waarde hebben doen besluiten, pas op het laatste moment had overgelegd. De rechtbank oordeelde dat dit in strijd was met een goede procesorde.

De rechtbank heeft uiteindelijk de heffingsambtenaar veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan [eiseres] tot een totaalbedrag van € 1.297,-, inclusief griffierecht van € 49,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/6186

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juli 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te Amsterdam, eiseres (hierna: [eiseres] )

( [gemachtigde] ),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam,verweerder (hierna: de heffingsambtenaar)
(gemachtigde: mr. B. Brekveld).

Procesverloop

De heffingsambtenaar heeft in de beschikking van 28 februari 2021 de WOZ-waarde van de onroerende zaak [adres] te Amsterdam (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2021 vastgesteld op € 1.481.000. In hetzelfde document heeft de heffingsambtenaar de aanslag onroerende zaakbelasting 2021 bekendgemaakt.
[eiseres] heeft hiertegen bezwaar gemaakt. In de uitspraak op bezwaar van
24 november 2021 (de bestreden uitspraak) heeft de heffingsambtenaar het bezwaar ongegrond verklaard.
[eiseres] heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het beroep is behandeld op de zitting van 30 maart 2022. [eiseres] was aanwezig. De heffingsambtenaar is verschenen in de persoon van mr. M.A. Boerhorst, vergezeld door [naam] , taxateur.
Ter zitting heeft de heffingsambtenaar de WOZ-waarde verlaagd tot de door [eiseres] voorgestelde waarde van € 1.362.000,-. [eiseres] heeft naar aanleiding hiervan het beroep ingetrokken met daarbij het verzoek om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten.

Overwegingen

1. Als een beroep wordt ingetrokken, omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoet gekomen, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten. Dit is geregeld in artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in samenhang bezien met artikel 8:75 van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
2. De rechtbank stelt vast dat [eiseres] ter zitting een aantal foto’s van de woning heeft ingebracht. Het is op basis van deze foto’s dat de heffingsambtenaar volledig is tegemoetgekomen aan [eiseres] . [eiseres] heeft haar beroep vervolgens ingetrokken. De heffingsambtenaar heeft ter zitting erkend dat grond bestaat voor een veroordeling in de kosten van het bezwaar, van de hoorzitting en van het beroepschrift.
3. Tussen partijen is alleen nog in geschil of grond bestaat voor een veroordeling in de kosten van de behandeling van het beroep ter zitting. De heffingsambtenaar vindt dat daarvoor geen grond bestaat omdat de foto’s pas in een onredelijk laat stadium, ter zitting, zijn ingebracht en dit is volgens de heffingsambtenaar in strijd met een goede procesorde. De gemachtigde van [eiseres] heeft ter zitting toegelicht dat hij pas kort voor de zitting foto’s had opgevraagd bij zijn cliënte.
4. De rechtbank volgt de heffingsambtenaar in zijn standpunt dat niet gebleken is van een redelijke grond om de foto’s pas tijdens de behandeling van het beroep op de zitting over te leggen. Niet valt namelijk in te zien waarom [eiseres] de foto’s niet al eerder had kunnen overleggen. Een zitting had achterwege kunnen blijven als de foto’s tijdig ter kennis waren gekomen van de heffingsambtenaar. De heffingsambtenaar is daarom niet gehouden de kosten die zien op het bijwonen van de zitting te vergoeden aan [eiseres] .
5. De slotsom is dat aanleiding bestaat de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten tot een totaal bedrag van € 1.297,-. Deze kosten zien onder meer op het indienen van het beroepschrift. De hoogte van die kosten wordt forfaitair vastgesteld op
€ 759. [1] Verder ziet de rechtbank aanleiding om de heffingsambtenaar te veroordelen in de kosten van het bezwaar te weten van € 269,- voor het indienen van een bezwaarschrift en
€ 269,- voor het verschijnen op de hoorzitting. [2]
6. De heffingsambtenaar dient ook het griffierecht van € 49,- aan [eiseres] te vergoeden. [3]

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van [eiseres] tot een bedrag van
€ 1.297,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.F. de Lemos Benvindo, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Bissumbhar, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2022.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Wat kunt u doen als u het niet eens bent met deze uitspraak?

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.

Voetnoten

1.Onder toepassing van het Bbp als volgt berekend: 1 punt voor het beroepschrift x wegingsfactor 1 x € 759,
2.Onder toepassing van het Bpb als volgt berekend: 1 punt voor het bezwaarschrift x wegingsfactor 1 x € 269,- en 1 punt voor het verschijnen op de hoorzitting x wegingsfactor 1 x € 269,-.
3.Dit volgt uit artikel 8:41, zevende lid, van de Awb.