Beoordeling
6. [eiseres] heeft tijdig, te weten binnen acht weken nadat de uitspraak in het verzet van de Huurcommissie is verzonden, onderhavige vordering ingesteld bij de kantonrechter, zodat zij in zoverre ontvankelijk is in haar vordering.
7. [eiseres] heeft zich op het standpunt gesteld dat er sprake is van gebreken in het gehuurde. Een gebrek is een staat of eigenschap van de woning of een andere niet aan de huurder toe te rekenen omstandigheid waardoor de woning niet het genot kan verschaffen dat de huurder bij aanvang van de huurovereenkomst mocht verwachten (artikel 7:204 BW).
8. De klachten van [eiseres] komen thans nog op het volgende neer:
- De badkamervloer; volgens [eiseres] is de granito badkamervloer ernstig gescheurd en moet deze worden vervangen omdat regelmatig lekkages ontstaan naar de ondergelegen woonruimte. Bovendien wordt de ondervloer aangetast door vocht en vertoont deze sporen van verrotting. De vloer is door de scheuren moeilijk schoon te houden.
- Het keukenblok; volgens [eiseres] is het keukenblok oud en dringend aan vervanging toe. Deurtjes hangen uit het lood, een lade is uit elkaar gevallen, het kitwerk laat los en gaten zijn provisorisch dichtgemaakt met purschuim.
- De CV installatie; volgens [eiseres] levert de huidige CV installatie (een open verbrandingstoestel, te weten een moederhaard met radiatoren) gezondheidsrisico’s op. Het toestel wordt niet meer verkocht en onderdelen zijn niet meer verkrijgbaar.
Deze klachten zullen hierna achtereenvolgens worden besproken.
9. Bij dagvaarding heeft [eiseres] ook melding gemaakt van gebrekkige badkamerventilatie en vochtplekken in de achterkamer, maar niet in geschil is dat [woonplaats] op 4 februari 2022 deze klachten heeft verholpen. Aan de orde zal komen of er tot 4 februari 2022 nog (aanvullende) huurkorting toewijsbaar is.
10. Vast staat dat de badkamervloer breuken vertoond. Op overgelegde foto’s zijn flinke scheuren te zien die in kruisvorm door de badkamer lopen. [woonplaats] erkent ook dat de badkamervloer gebroken is. Hij voert aan dat de scheur adequaat is gerepareerd en opgevuld en dat deze thans geen lekkage meer veroorzaakt in de benedenwoning. [woonplaats] geeft toe dat de scheur er niet mooi uitziet, maar enkel vanwege esthetische argumenten kan geen huurkorting worden afgedwongen. Omdat de badkamervloer is aangeheeld aan de muren, kan deze ook niet op een simpele manier worden vervangen. Volgens [woonplaats] bestaat het risico dat de achtermuur van de badkamer instort als de vloer wordt verwijderd. Een algehele renovatie waarbij de gehele infrastructuur van het gehuurde wordt aangepakt, zou dit risico ondervangen. [woonplaats] was bereid deze renovatie in gang te zetten, maar [eiseres] wilde daar niet aan meewerken.
11. Van een badkamervloer behoeft niet te worden verwacht dat daar (esthetische) scheuren in zitten. Geoordeeld wordt daarom dat sprake is van een gebrek als bedoeld in artikel 7:204 BW. Niet ieder gebrek leidt echter tot vermindering van de huurprijs. Het gebrek dient van een dermate substantiële omvang te zijn dat er sprake is van een ernstige aantasting van het huurgenot. Dat dat het geval is, is onvoldoende komen vast te staan. Onweersproken is dat [woonplaats] reparaties aan de badkamervloer heeft verricht en dat deze sindsdien niet meer doorlekt naar de ondergelegen woning. Aangenomen mag dus worden dat de douche gebruikt kan worden zonder dat waterschade optreedt. In dat kader heeft [eiseres] onvoldoende toegelicht dat de scheur in de vloer het normale gebruik van de badkamer verhindert. Het enkele feit dat de vloer door de scheur lastiger schoon kan zijn te houden, is op zichzelf onvoldoende aanleiding om een huurkorting toe te kennen.
12. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat het keukenblok in het gehuurde dringend aan vervanging toe is. Hoewel het geen twijfel lijdt dat het keukenblok zeer gedateerd is, is dit op zichzelf onvoldoende voor het oordeel dat sprake is van een gebrek als bedoeld in artikel 7:204 BW. Uit het rapport van onderzoek van de Huurcommissie volgt dat één keukenkastdeurtje scheef hangt, dat de rechterlade uit elkaar is gevallen, dat de kit tussen het aanrechtblad en de muur plaatselijk is losgekomen en dat gaten achter het gasfornuis zijn dichtgemaakt met purschuim. Deze schadepunten zijn niet zodanig ernstig dat gesproken kan worden van gebreken die het huurgenot verminderen en kunnen daarom geen huurprijsvermindering rechtvaardigen.
13. Gelet op het voorgaande is thans niet van belang voor wiens rekening onderhoud en vervanging van het keukenblok behoort te komen. De kantonrechter merkt daarover nog wel op dat zelfs als het standpunt van [woonplaats] wordt gevolgd en aangenomen wordt dat (de vader van) [eiseres] de huidige keuken zelf heeft geplaatst en de verplichting op haar heeft genomen het onderhoud daarvan zelf te regelen, dat niet per definitie betekent dat [eiseres] ook de verplichting heeft om thans
de vervangingvan de keuken zelf op eigen kosten te organiseren. Dat [woonplaats] die verplichting heeft, staat ook niet vast.
De CV installatie (moederhaard)
14. Het gehuurde is uitgerust met een zogenaamde moederhaard. Volgens [eiseres] levert de aanwezigheid van deze installatie een gebrek op, omdat het hier gaat om een open verbrandingstoestel dat risico’s oplevert voor de gezondheid.
15. De kantonrechter oordeelt dat de aanwezigheid van de moederhaard in de woning geen gebrek is, nu het gaat om een haard die (nog steeds) is toegestaan en die bij aanvang van de huurovereenkomst normaal functioneerde. Thans is, zo heeft [woonplaats] ter zitting toegelicht, alleen de mantel nog origineel; de overige onderdelen zijn inmiddels allemaal al eens vervangen. De stelling van [eiseres] dat de moederhaard niet goed meer werkt is onvoldoende onderbouwd. Dit blijkt niet uit overgelegde onderhoudsrapportages en is ook anderszins niet aangetoond door [eiseres] . Uit facturen die zijn overgelegd door [woonplaats] blijkt dat de moederhaard op 27 december 2021, 29 maart 2022, 4 april 2022 en 11 april 2022 nog is nagezien, onderhouden en dat een expansievat is vervangen. Onduidelijk is waar [eiseres] de conclusie dat de CV installatie gezondheidsrisico’s met zich meebrengt op baseert, anders dan dat de installatie oud is. De deskundige K. Burger die [eiseres] heeft ingeschakeld heeft in zijn rapport slechts geconstateerd dat de installatie ‘zou moeten worden gecontroleerd op de vereiste beveiligingen.’. De deskundige J. Ten Bosch die door [woonplaats] is ingeschakeld heeft geconcludeerd dat de CV installatie naar behoren werkt. Dat in aanmerking nemend heeft [eiseres] onvoldoende onderbouwd dat de aanwezigheid van de moederhaard in het gehuurde een gebrek oplevert dat een huurprijsvermindering rechtvaardigt.
De lekkage in de achterkamer en de ventilatie van de badkamer
16. Tussen partijen staat niet ter discussie dat sprake is geweest van lekkage in de boven het gehuurde gelegen doucheruimte, waardoor schade is ontstaan aan de achterkamer van het gehuurde. De actieve lekkage is in augustus 2021 door [woonplaats] verholpen. De schade die door de lekkage is ontstaan in het gehuurde is in september 2021 gerepareerd, maar toen bleek het plafond nog niet helemaal droog te zijn, waardoor al snel de vochtplekken weer zichtbaar werden. Op 4 februari 2022 is de gevolgschade vervolgens definitief door [woonplaats] gerepareerd.
17. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat zij tot en met de maand februari 2022 recht heeft op huurkorting vanwege deze gevolgschade. De kantonrechter volgt [eiseres] niet in dit standpunt. Vaststaat dat het gebrek (de lekkage) reeds in augustus 2022 was verholpen. [eiseres] heeft onvoldoende toegelicht waarom de (teruggekomen) gevolgschade van de lekkage als zelfstandig gebrek zou moeten worden aangemerkt en evenmin heeft zij toegelicht dat dit dusdanig was dat dit aanspraak zou geven op huurprijsvermindering. Het moge zo zijn dat de Huurcommissie heeft geoordeeld dat voor deze gevolgschade een huurkorting van 40% passend is, maar de kantonrechter is aan deze uitspraak niet gebonden. Daarbij komt dat de verhuurder in de situatie dat een gebrek is ontstaan na het aangaan van de overeenkomst op grond van het bepaalde in artikel 7:208 BW slechts tot vergoeding van de door het gebrek veroorzaakte schade verplicht is, indien het gebrek hem is toe te rekenen. Ter zitting heeft [woonplaats] toegelicht dat de lekkage was ontstaan doordat de bovenbuurman het bad had laten overlopen. Gesteld noch gebleken is dat dit toe te rekenen is aan [woonplaats] .
18. Ook ten aanzien van het voorheen ontbreken van mechanische ventilatie in de badkamer ziet de kantonrechter geen aanleiding tot het toekennen van een huurkorting. Het feit dat mechanische ventilatie in het gehuurde ontbrak, maakt nog niet dat sprake was van een gebrek, te meer nu wel sprake was van een natuurlijk ventilatiekanaal.
19. Al het voorgaande leidt ertoe dat de vordering van [eiseres] wordt afgewezen. Dat neemt echter niet weg dat beide partijen erkennen dat het gehuurde in oude staat verkeert en dat op den duur wellicht steeds meer, duurdere en ingewikkeldere reparaties nodig zullen zijn om het gehuurde in degelijke staat te behouden. Partijen hebben toegelicht dat zij in 2018 hebben gesproken over algehele renovatie, maar dat [eiseres] daar op dat moment niet welwillend tegenover stond. Op zitting heeft de gemachtigde van [eiseres] aangegeven dat de weg van de renovatie thans begaanbaar is voor [eiseres] , hoewel [eiseres] geen toezeggingen wilde doen. [woonplaats] heeft daarentegen juist aangegeven dat de bereidheid tot het uitvoeren van een renovatie bij hem nu weg is, vanwege de conflicten die partijen sindsdien met elkaar hebben. Hoewel dit in deze procedure niet ter beoordeling staat, hecht de kantonrechter er waarde aan partijen mee te geven dat een renovatie, of op zijn minst een grondige opknapbeurt van de woning, in het belang van beide partijen kan zijn en dat daarmee juist verdere conflicten kunnen worden vermeden. Voor zover daartoe nog mogelijkheden bestaan, zou het partijen sieren als zij hun blik kunnen richten op de toekomst en hier opnieuw het overleg over zouden aangaan. Zoals hiervoor is overwogen, betekent het feit dat (onderdelen van) het gehuurde oud zijn, niet noodzakelijkerwijs dat deze ook gebrekkig zijn. Dat een algehele grondige opknapbeurt of renovatie geriefsverbetering met huurverhoging kan meebrengen, is onvermijdelijk.
20. Omdat [eiseres] in het ongelijk is gesteld, zal zij in de proceskosten van [woonplaats] worden veroordeeld.