In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 31 augustus 2022, zijn de ouders van de minderjarige [minderjarige] betrokken in een geschil over de zorgregeling en het gezag. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. T.P. Schut, verzoekt om een zorgregeling met zijn zoon, terwijl de moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. I.C.H. Gerrits, verzoekt om het eenhoofdig gezag over [minderjarige] toe te kennen. De rechtbank heeft in eerdere beschikkingen vastgesteld dat de minderjarige zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft en dat de vader een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding dient te betalen.
De rechtbank heeft in deze beschikking overwogen dat het kind recht heeft op contact met beide ouders, maar dat in dit specifieke geval het niet in het belang van het kind is om opnieuw te proberen contact te herstellen. De minderjarige heeft aangegeven geen behoefte te hebben aan contact met zijn vader, en de rechtbank acht het niet in het belang van het kind om de moeder alleen met het gezag te belasten, omdat dit de vader verder uit het leven van het kind zou duwen. De rechtbank wijst zowel het verzoek van de vader om een zorgregeling als het verzoek van de moeder om eenhoofdig gezag af.
De rechtbank heeft ook een informatieregeling vastgesteld, waarbij de moeder de vader maandelijks schriftelijk zal informeren over de gang van zaken van [minderjarige]. De rechtbank benadrukt dat het belangrijk is dat de vader op de achtergrond betrokken blijft in het leven van zijn zoon, zodat er in de toekomst mogelijk weer contact kan ontstaan. De beslissing is openbaar uitgesproken en de rechtbank heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.