Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- conclusie van antwoord tevens incidentele vordering tot niet-ontvankelijkverklaring tevens eis in reconventie, met producties;
- conclusie van antwoord in incident en reconventie tevens akte vermeerdering eis;
- het tussenvonnis van 20 april 2022 waarbij een mondelinge behandeling is gelast en de in dat tussenvonnis genoemde processtukken en/of proceshandelingen;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling die is gehouden op 2 augustus 2022 en de daarin genoemde processtukken en/of proceshandelingen.
2.De feiten
I. Ik herroep alle vroeger door mij gemaakte uiterste wilsbeschikkingen.
II. Ik legateer, vrij van de kosten op de afgifte vallende doch niet vrij van recht van successie, om te worden afgegeven zo spoedig mogelijk na mijn overlijden, zonder bij berekening van rente, aan mijn zoon [gedaagde] (…), een bedrag in contanten gelijk aan vijftien procent (15%) van mijn gehele zuivere nalatenschap, dat wil zeggen van mijn nalatenschap, nadat daaruit zijn voldaan: alle schulden welke ingevolge artikel 7 boek 4 van het Burgerlijk Wetboek op mijn nalatenschap drukken.
IV. Mijn nalatenschap zal worden verdeeld overeenkomstig de wettelijke verdeling, zodat alle tot mijn nalatenschap behorende goederen door mijn echtgenote in eigendom worden verkregen, terwijl de voldoening van de schulden van mijn nalatenschap voor haar rekening komt en mijn zoon een geldvordering ten laste van mijn echtgenote verkrijgt ter grootte van de waarde van zijn erfdeel.
Verder houdt de akte huwelijkse voorwaarden – voor zover hier van belang – het volgende in:
Elk van de echtgenoten legt de eigendom van zijn eigen zaken vast met alle bewijsmiddelen waarin de wet voorziet.
Echter, bij gebreke van tegengesteld bewijs:
(…)
2) – worden het meubilair en de roerende zaken waarvoor geen enkel eigendomsrecht wordt gemotiveerd, geacht van rechtswege onverdeeld voor de helft toe te behoren aan elk van de echtgenoten.
(…)
Code civilrechtens toekomt aan de langstlevende echtgenoot.
Code civil.
Code civilis de mogelijkheid die door deze overeenkomst aan de langstlevende echtgenoot wordt toegekend nietig indien de echtgenoot deze niet binnen een maand uitoefent door middel van een kennisgeving aan de erfgenamen van de vooroverledene vanaf de dag waarop zij hem in gebreke hebben gesteld om een besluit te nemen. Deze ingebrekestelling kan niet worden gedaan voor het verstrijken van de termijn die voor “nalatenschappen” in het
Code civilis vastgesteld voor de inventarisatie en het overleg.
Comment protéger ma femme qui ne travaille plus apres ma mort
kosten hypotheek
wat gaat naar [gedaagde]
wat naar [eiseres] ”
€ 900.000,-.
3.Het geschil “in het incident tot niet-ontvankelijkverklaring”
4.Het geschil
in conventie
5.5. De beoordeling
a. Was het bij het opstellen van de uiterste wilsbeschikking de bedoeling van erflater dat bij het vervallen van de begunstiging van [naam 2] – in dit geval als gevolg van echtscheiding – (i) een nieuwe echtgenote (mede)erfgenaam zou worden en (ii) dat op de verdeling van zijn nalatenschap de wettelijke verdeling van toepassing zou zijn?
of
b. Was het bij het opstellen van de uiterste wilsbeschikking de bedoeling van erflater daarmee te bewerkstelligen dat bij het vervallen van de begunstiging van [naam 2] en bij zijn hertrouwen, [gedaagde] enig erfgenaam zou zijn?
Daarover is de uiterste wilsbeschikking onduidelijk.
€ 663,13 per maand als inkomen heeft. Om haar levensstandaard te kunnen handhaven die zij tijdens het huwelijk met erflater had, heeft zij behoefte aan het vestigen van een vruchtgebruik op de woning en de inboedel, aldus [eiseres] .
“(…) de afgelopen jaren hebben we veel samen in [plaats] gewoond, met haar appartement in Parijs als pied-a-terre. (…)”
De huur van het appartement in Parijs is door [eiseres] beëindigd nadat erflater en zij gezamenlijk een huis in de [woonplaats ] vonden. Dat huis is in 2018 door [eiseres] aangekocht. [eiseres] is toen gestopt met werken. Over de periode na de aankoop door [eiseres] van het huis in de [woonplaats ] schrijft erflater in vervolg op het hiervoor weergegeven citaat in zijn e-mail van 10 december 2019:
“Maar sinds ruim een jaar zijn we superblij met een huis in Frankrijk. (…) De situatie is nu omgekeerd: de huur in Parijs is opgezegd, [eiseres] is nu vaak in Frankrijk, en ik zo vaak mogelijk. Dus nog niet geëmigreerd naar Frankrijk, maar wel een beetje. Het gaat geweldig, we zijn al behoorlijk geïntegreerd. [eiseres] bemoeit zich met de lokale verkiezingen volgend jaar maart, (…). Ik blijf doorwerken bij VUmc tot m’n officiële pensioen (april 2021 (…) [zes maanden na zijn overlijden, rb], maar steeds meer vanuit huis (digitaal word ik dus ook steeds wijzer). En dat huis staat dus zo vaak mogelijk in Frankrijk. (…)”
- de primaire, subsidiaire en meer subsidiaire vordering sub III zullen worden afgewezen;
- de rechtbank is onbevoegd te oordelen over de meer subsidiaire vordering sub IV. De zaak wordt verwezen naar de kantonrechter;
- de nog meer subsidiaire vordering zal worden afgewezen;
- de verdere beoordeling van de uiterst subsidiaire vordering wordt aangehouden in afwachting van de beslissing van de kantonrechter op de meer subsidiaire vordering sub IV.
6.De beslissing
parkeerrol van woensdag 5 april 2023;