ECLI:NL:RBAMS:2022:533

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 februari 2022
Publicatiedatum
11 februari 2022
Zaaknummer
13/194216-21
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor stalking, smaadschrift en vernieling door veelvuldig sturen van berichten via Instagram en poep voor de deur leggen

Op 10 februari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan stalking, smaadschrift en vernieling. De zaak betreft een periode van belaging van de aangeefster, die begon op 17 juli 2020 en eindigde op 4 september 2021. De verdachte heeft de aangeefster herhaaldelijk lastiggevallen door onder andere berichten te sturen via WhatsApp en Instagram, het aanmaken van nepprofielen op sociale media, en het fysiek beschadigen van haar eigendom door poep voor haar deur te leggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de aangeefster, wat heeft geleid tot ernstige psychische gevolgen voor haar. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast zijn er bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een locatieverbod en een contactverbod met de aangeefster en haar kinderen. De benadeelde partij heeft recht op een schadevergoeding van €10.000,00 voor immateriële schade, die door de rechtbank is toegewezen. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafoplegging.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/194216-21
Datum uitspraak: 10 februari 2022
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1975,
thans zonder vaste woon- of verblijfplaats hier ter lande.

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 januari 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.M. van den Berg en van wat de raadsman van verdachte, mr. M. van Viegen, naar voren hebben gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de vordering van de benadeelde partij, [aangeefster] en van wat zij hier ter terechtzitting over naar voren heeft gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is – zoals gewijzigd ter terechtzitting van 27 januari 2022, kort gezegd – ten laste gelegd dat zij zich heeft schuldig gemaakt aan
1. belaging (stalking) van [aangeefster] te Amsterdam in de periode van 17 juli 2020 tot en met 8 november 2021, door haar onder andere via WhatsApp berichten te sturen, op Instagram accounts aan te maken (sommige gelijkend op die van [aangeefster] ) en haar hiermee via Instagram berichten te sturen, te bellen, voor haar huis langs te lopen en poep voor haar deur neer te leggen;
2. het plegen van smaad(schrift) door het aantasten van de eer en goede naam van [aangeefster] (in dezelfde periode te Amsterdam) door met voornoemde Instagram-accounts berichten te sturen waarin [aangeefster] bepaalde feiten ten laste werden gelegd (zoals mensenhandel);
3. het vernielen van de deur van [aangeefster] op 2 februari 2021 te Amsterdam door poep aan haar deur te smeren en poep door de brievenbus te duwen.
De volledige tekst van de tenlastelegging is opgenomen in de bijlage bij dit vonnis.

3.Bewijs en bewijsoverwegingen

De rechtbank is met de officier van justitie van oordeel dat feit 1, feit 2 primair en feit 3 kunnen worden bewezen, zoals hierna in rubriek 4 is weergegeven. De rechtbank grondt deze beslissing op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn opgenomen. Als tegen dit vonnis hoger beroep wordt ingesteld, worden de door de rechtbank gebruikte bewijsmiddelen opgenomen in een aanvulling op het verkort vonnis. Deze aanvulling wordt dan aan het verkort vonnis gehecht. De rechtbank komt tot de bewezenverklaring op grond van de bewijsmiddelen en de volgende overwegingen.
Feit 1 stalking
De rechtbank stelt op basis van het dossier vast dat verdachte de in de tenlastelegging genoemde gedragingen heeft verricht. Een aantal accounts en telefoonnummers waarmee deze gedragingen zijn verricht, zijn direct terug te leiden naar verdachte. Verdachte heeft ook een deels bekennende verklaring afgelegd. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de gedragingen die niet direct naar verdachte kunnen worden teruggeleid, niet bewezen kunnen worden verklaard. De rechtbank is echter met de officier van justitie van oordeel dat wel alle gedragingen aan verdachte kunnen worden toegeschreven. De rechtbank ziet alle berichten daarbij in onderlinge samenhang. Hieruit ontstaat een beeld van telkens dezelfde modus operandi, hetzelfde woordgebruik en dezelfde onderwerpen waarmee aangeefster is lastiggevallen.
Ook kan worden vastgesteld dat verdachte degene is geweest die poep in het portiek voor de deur heeft neergelegd. De rechtbank stelt dit vast op basis van de verklaring van getuige [persoon 1] en het aantreffen van poep bij de deur, dit in onderlinge samenhang bezien met de inhoud van de berichten die aan aangeefster verstuurd werden. In deze berichten werd namelijk heel vaak over “poep” gesproken. Dat verdachte meermalen langs de woning van [aangeefster] is gereden en/of gelopen, kan daarnaast worden vastgesteld op basis van de uitdraai van Google Maps zoals deze zich in het dossier bevindt.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden bewezen dat verdachte urine of gebruikt maandverband voor de deur heeft achtergelaten en dat zij stil is blijven staan voor de woning van aangeefster. Hiervoor bevindt zich onvoldoende bewijs in het dossier, daarom zal de rechtbank verdachte hiervan vrijspreken.
De startdatum van de pleegperiode stelt de rechtbank vast op de dag dat volgens de aangifte het sturen van berichten met beledigende teksten op Instagram is begonnen, namelijk op 17 juli 2020. Anders dan de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat als einddatum van de pleegperiode 4 september 2021 moet worden vastgesteld. Aan verdachte is namelijk ten laste gelegd dat zij de voornoemde gedragingen te Amsterdam, althans in Nederland zou hebben gepleegd. Op 4 september 2021 heeft verdachte zich laten uitschrijven uit het GBA en is zij geëmigreerd. Dat verdachte hierna voornoemde gedragingen nog te Amsterdam, althans in Nederland, heeft gepleegd, kan dan ook niet worden bewezen. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van het plegen van gedragingen in de resterende pleegperiode na 4 september 2021. De in de tenlastelegging opgenomen verstuurde WhatsApp-berichten zouden na de vastgestelde pleegperiode zijn verzonden, zodat verdachte van het versturen van WhatsApp-berichten zal worden vrijgesproken.
De intensiteit en de frequentie waarmee de vastgestelde gedragingen hebben plaatsgevonden, maken dat naar het oordeel van de rechtbank sprake is geweest van een stelselmatige inbreuk in de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Verdachte heeft als reden voor deze gedragingen gegeven dat zij slechts haar mening wilde uiten. Verdachte heeft door zo te handelen echter op zijn minst de aanmerkelijke kans aanvaard dat een inbreuk werd gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Opzet op het maken van een inbreuk kan daarom worden vastgesteld. Omdat verdachte geen valide reden heeft gehad om op deze manier te handelen, stelt de rechtbank vast dat sprake is van een opzettelijke wederrechtelijke stelselmatige inbreuk in de persoonlijke levenssfeer van aangeefster.
Feit 2, primair smaad(schrift)
Het plegen van smaad(schrift) kan worden bewezen op basis van het dossier, met daarbij de verwijzing naar de bewijsmotivering zoals hiervoor bij feit 1 is weergegeven. De rechtbank acht dezelfde pleegperiode bewezen als onder feit 1 en zal verdachte van de resterende periode vrijspreken. De rechtbank is van oordeel dat verdachte door de in feit 2 genoemde gedragingen de eer en de goede naam van aangeefster heeft aangerand met als kennelijk doel om daaraan ruchtbaarheid te geven en door geschriften en afbeeldingen te verspreiden. Zo is aangeefster door verdachte in de openbaarheid onder andere mensenhandel, het verkopen van kinderen en seks met pedofielen verweten.
Feit 3
Gelet op hetgeen onder feit 1 is vastgesteld, kan ook worden bewezen dat verdachte de deur van het portiek waar aangeefster woonde heeft beschadigd door in het portiek voor de deur poep neer te leggen. Ook feit 3 kan daarom worden bewezen. Dat verdachte ook poep door de brievenbus heeft geduwd, kan niet worden vastgesteld op basis van het dossier. Daarom zal verdachte van dit gedeelte worden vrijgesproken.

4.Bewezenverklaring

De rechtbank acht bewezen dat verdachte
ten aanzien van feit 1:
in de periode van 17 juli 2020 tot en met 4 september 2021 in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [aangeefster] door
- die [aangeefster] (gedurende de nacht) (veelvuldig) (anoniem) te bellen en
- Instagramaccounts aan te maken waarbij (een deel van) de profielgegevens (sterk) gelijkend zijn met de gegevens van die [aangeefster] , onder andere
* het account ‘ [naam Instagramaccount 1] ’ met het bijschrift ‘ [bijschrift 1] ’ en
* het account ‘ [naam Instagramaccount 2] ’ en/of het account ‘ [naam Instagramaccount 2] ’ met het bijschrift ‘ [bijschrift 2] ’, en
* het account ‘ [naam Instagramaccount 3] ’ met het bijschrift ‘ [bijschrift 3] ’,
waarbij zij, verdachte, eenmaal of meermalen gebruik maakt van (een) (bewerkte) foto/foto’s van het hoofd, althans het lichaam [aangeefster] en (vervolgens)
- eenmaal of meermalen (op voornoemde) Instagramaccounts foto’s (afkomstig van de Instagram) van die [aangeefster] en/of berichten plaatst (met verwijzingen naar die [aangeefster] ), met onder andere de teksten:
* (op het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 4] ’) “Dit is mijn nieuwe neger lul die ik kan neuken” en/of “kijk mijn vieze lelijke kop en vieze tanden.. vinden opa’s en pedo’s lekker” en/of “One of my girls.. this one is so fucking ugly no one wants to fuck her” en
* (op het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 5] ’) “Poephoofd verkoopt kids” en
- een of meerdere berichten en/of uitnodigingen via Instagram naar de ex-partner van die [aangeefster] te sturen en/of de ex-partner van die [aangeefster] te ‘taggen’ in een of meerdere berichten (vanaf voornoemde door verdachte aangemaakte Instagramaccount(s)), met onder andere de tekst(en):
* (vanaf het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 6] ’) “vieze pedo” en “vieze pedofiel” en
* (vanaf het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 7] ’) “Pedofiel #pedohunter pedofiel” (waarbij een of meerdere berichten worden vergezeld door meerdere poepemoticons) en
* (vanaf het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 8] ’) “Hallo opa, mijn naam is [naam 1] , ik heb begrepen dat je het leuk vindt om kleine meisjes te neuken, ik ben een golddigger en ik zoek een sugardaddy en heb allemaal poep op mijn hoofd en kan kindjes maken.. wil je komen neuken?” en
* (vanaf het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 9] ’) “I would like to thank my grandpa [naam 2] . He is always mindful but brainless” en
- eenmaal of meermalen te reageren middels berichten onder foto’s op het persoonlijke en/of zakelijke Instagramaccount van die [aangeefster] , (vanaf voornoemde door verdachte aangemaakte Instagramaccount(s)), met onder andere de tekst(en):
* (vanaf het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 6] ’) ”Je nagels zijn vies en je kop is lelijk met veel poep en je tanden zijn smerig.. sletje opa en pedo’s neuken” en/of “Vies, zoveel poep je hoofd en dan nog denken dat je mooi bent” en/of “Boerenslet lekker opa’s neuken” (waarbij een of meerdere berichten worden vergezeld door meerdere poepemoticons) en/of
* (vanaf het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 10] ’) “Own ur poephoofd boeren lelijke sletjes neuken, uit boerendorpen, willen graag snel komen” en/of
* (vanaf het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 11] ’) “Ik heb een grote neger lul wil je neuken?” en/of
* (vanaf het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 12] ’) “ [naam 3] en ik willen graag komen neuken heb je leuke meisjes vannacht?” en/of
* (vanaf het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 13] ’ en/of ‘ [naam Instagramaccount 14] ’ en/of ‘ [naam Instagramaccount 15] ’) “Sletje ben je opa’s aan het neuken? Ik wil ook voor je komen werken hierbij mijn sollicitatie: ik wil ook opa’s neuke ik ben heel goed met kleine lelijke neger opa’s .. hebben vaak grote lul” en/of
* (vanaf het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 16] ’) “Ben je lekker opa’s aan het neuken? Met je vieze tanden en je escort profiel” en/of
- ( mensen)poep voor de deur van de woning van die [aangeefster] neer te leggen en
- eenmaal of meermalen langs de woning van die [aangeefster] te rijden en/of lopen
met het oogmerk die [aangeefster] , te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
ten aanzien van feit 2:
in de periode van 17 juli 2020 tot en met 4 september 2021 in Nederland, (telkens) opzettelijk, de eer en de goede naam van [aangeefster] heeft aangerand, door tenlastelegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven, door middel van geschriften en/of afbeeldingen, verspreid, immers heeft verdachte met voormeld doel
- Instagramaccount(s) aangemaakt waarbij (een deel van) de profielgegevens (sterk) gelijkend zijn op de gegevens van die [aangeefster] , en
(vervolgens) de bijschriften geplaatst:
* (op het account ‘ [naam Instagramaccount 2] ’ en/of het account ‘ [naam Instagramaccount 2] ’) ‘ [bijschrift 2] ’, en
* (op het account ‘ [naam Instagramaccount 3] ’) ‘ [bijschrift 3] ’, en
- eenmaal of meermalen (op voornoemde) Instagramaccounts foto’s (afkomstig van de Instagram) van die [aangeefster] en/of berichten geplaatst (met verwijzingen naar die [aangeefster] ), met onder andere de tekst(en):
* (op het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 4] ’) “Dit is mijn nieuwe neger lul die ik kan neuken” en/of “kijk mijn vieze lelijke kop en vieze tanden.. vinden opa’s en pedo’s lekker” en
* (op het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 5] ’) “Poephoofd verkoopt kids” en
- eenmaal of meermalen gereageerd middels berichten onder foto’s op het persoonlijke en/of zakelijke Instagramaccount van die [aangeefster] , (vanaf voornoemde door verdachte aangemaakte Instagramaccount(s)), met onder andere de tekst(en):
* (vanaf het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 12] ’) “ [naam 3] en ik willen graag komen neuken heb je leuke meisjes vannacht?” en
* (vanaf het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 13] ’ en/of ‘ [naam Instagramaccount 14] ’ en/of ‘ [naam Instagramaccount 15] ’) “Sletje ben je opa’s aan het neuken? Ik wil ook voor je komen werken hierbij mijn sollicitatie: ik wil ook opa’s neuke ik ben heel goed met kleine lelijke neger opa’s .. hebben vaak grote lul” en
* (vanaf het Instagramaccount ‘ [naam Instagramaccount 16] ’) “Ben je lekker opa’s aan het neuken? Met je vieze tanden en je escort profiel”;
ten aanzien van feit 3:
op 2 februari 2021 te Amsterdam, opzettelijk en wederrechtelijk een deur, geheel aan een ander toebehorend heeft beschadigd, door aan die voordeur poep te smeren.

5.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straffen en maatregelen

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan 3 voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd tot oplegging van een maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht, betreffende een locatie- en een contactverbod. De verdediging heeft de rechtbank gevraagd om een volledig voorwaardelijke straf op te leggen.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft zich om onbegrijpelijke reden schuldig gemaakt aan belaging (stalking), smaadschrift en vernieling. Verdachte heeft laten zien geen respect te hebben voor de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en ze heeft haar eer en goede naam aangerand. Daarnaast heeft verdachte door poep in het portiek voor de deur te leggen laten zien geen respect te hebben voor het recht op eigendom van anderen. Dit zijn ernstige en zeer vervelende feiten, die grote impact hebben gehad op het slachtoffer. Naast de psychische gevolgen heeft dit haar ook gehinderd bij haar werk, dat zich voor een groot deel online (op social media) afspeelt. De rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
De rechtbank houdt er bij het bepalen van de straf rekening mee dat een aantal van de vastgestelde gedragingen onder meerdere bewezenverklaarde feiten vallen.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie (het strafblad) van verdachte van 2 december 2021. Hieruit blijkt dat zij niet recent is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk passend en geboden. Bij deze voorwaardelijke straf zal de rechtbank als bijzondere voorwaarden een locatieverbod (met betrekking tot de woning van het slachtoffer) en een contactverbod (met betrekking tot het slachtoffer en haar kinderen) opleggen. Gezien de lange periode waarin het bewezenverklaarde gepleegd is ziet de rechtbank aanleiding om bij deze voorwaardelijke straf een proeftijd van 3 jaar te bepalen.
De door de officier van justitie gevorderde maatregel ex artikel 38v Wetboek van Strafrecht vindt de rechtbank op dit moment niet passend. Dit omdat verdachte niet eerder voor een dergelijk misdrijf is veroordeeld en de strafbare gedragingen nu gestopt lijken te zijn. De voornoemde maatregel is daarom naar het oordeel van de rechtbank te zwaar.

8.Beslag

De volgende voorwerpen zijn onder verdachte in beslag genomen, behoren aan haar toe en zijn niet teruggegeven:
1. STK Computer
(Omschrijving: G6081313, Zwart, merk: Dell Latitude 3390)
2. 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: G6081324, Samsung A5)
3. 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: G6081326, Samsung A51).
Deze voorwerpen worden verbeurd verklaard en zijn hiervoor vatbaar, nu met behulp van deze voorwerpen het onder de feiten 1 en 2 bewezenverklaarde is begaan.

9.Ten aanzien van de benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

De benadeelde partij [aangeefster] vordert € 24.000,00 aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De officier van justitie heeft verzocht om toewijzing van de vordering. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de vordering omdat deze onvoldoende is onderbouwd. Subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat het toe te wijzen bedrag moet worden gematigd.
Vast staat dat aan de benadeelde partij door het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde rechtstreeks immateriële schade is toegebracht. Op grond van artikel 6:106 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde partij recht op een naar billijkheid vast te stellen vergoeding van de immateriële schade aangezien de benadeelde partij ten gevolge van het strafbare feit in haar eer of goede naam is aangetast en er een ernstige inbreuk is gepleegd in haar persoonlijke levenssfeer.
De benadeelde partij heeft alleen immateriële schade gevorderd. In de vordering is opgenomen dat zij en haar bedrijf imagoschade hebben opgelopen en zij daarnaast minder heeft verdiend doordat zij vanwege de strafbare feiten niet in staat was te werken en dat potentiële klanten mogelijk zijn afgehaakt. De rechtbank kan niet vaststellen uit welk bedrag de imagoschade bestaat en overigens kan deze schade ook niet als immateriële schade gevorderd worden. De rechtbank weegt de omstandigheid dat de benadeelde niet in staat is geweest om te werken wel mee bij het bepalen van de hoogte van de toe te wijzen immateriële schadevergoeding, in die zin dat dit laat zien hoeveel impact het bewezenverklaarde op het slachtoffer heeft gehad. Op grond van de door de benadeelde partij gestelde omstandigheden en rekening houdend met de vergoedingen die in soortgelijke zaken worden toegekend, begroot de rechtbank de immateriële schadevergoeding naar billijkheid op € 10.000,00. Voor het overige zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregel opleggen, aangezien verdachte jegens het slachtoffer [aangeefster] , naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de bewezenverklaarde feiten is toegebracht. De rechtbank waardeert deze op een bedrag van € 10.000,00.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 85 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36f, 57, 261, 285b, 350 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
ten aanzien van feit 1:
belaging
ten aanzien van feit 2:
smaadschrift, meermalen gepleegd
ten aanzien van feit 3:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot 2 (twee) maanden, van deze gevangenisstraf niet tenuitvoergelegd zal worden, tenzij later anders wordt gelast.
Stelt daarbij een proeftijd van 3 (drie) jaren vast.
De tenuitvoerlegging kan worden gelast indien de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De tenuitvoerlegging kan ook worden gelast indien de veroordeelde gedurende de proeftijd de hierna vermelde bijzondere voorwaarden niet naleeft.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- veroordeelde mag zich gedurende de proeftijd niet bevinden binnen een straal van 500 meter van [locatie] ;
- veroordeelde mag gedurende de proeftijd op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opnemen, zoeken of hebben met:
[aangeefster] (geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats 2] );
[persoon 2] en [persoon 3] (de kinderen van die [aangeefster] ).
Voorwaarde daarbij is dat de veroordeelde gedurende de proeftijd
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt.
Vordering van de benadeelde partij
Wijst de vordering van de benadeelde partij [aangeefster] toetot een bedrag van € 10.000,00 (tienduizend euro) aan vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering is.
Schadevergoedingsmaatregel
Legt verdachte de verplichting op ten behoeve van [aangeefster] aan de Staat € 10.000,00 (tienduizend euro) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Bij gebreke van betaling en verhaal kan gijzeling worden toegepast voor de duur van 85 dagen. De toepassing van die gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte aan een van de genoemde betalingsverplichtingen heeft voldaan, daarmee de andere is vervallen.
Verklaart verbeurd:
1. STK Computer
(Omschrijving: G6081313, Zwart, merk: Dell Latitude 3390)
2. 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: G6081324, Samsung A5)
3. 1 STK Telefoontoestel
(Omschrijving: G6081326, Samsung A51).
Dit vonnis is gewezen door
mr. G.M. van Dijk, voorzitter,
mrs. A.C.J. Klaver en D.A. Segbedzi, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. J.C. Roodenburg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 10 februari 2022.
[…]