ECLI:NL:RBAMS:2022:5416

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 september 2022
Publicatiedatum
15 september 2022
Zaaknummer
22/328
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag zorg op grond van de Wet langdurig zorg (Wlz) wegens gebrek aan medische noodzaak voor 24-uurs zorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, een 65-jarige man met verschillende lichamelijke aandoeningen, en de Centrum Indicatiestelling Zorg als verweerder. De eiser had een aanvraag ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurig zorg (Wlz), welke door de verweerder was afgewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verweerder, na een medisch advies, terecht heeft geconcludeerd dat er geen medische noodzaak is voor 24-uurs zorg in de nabijheid van de eiser. De rechtbank oordeelde dat de eiser in staat is om op planbare momenten zorg in te schakelen en dat er geen ernstige regieproblemen zijn die hem belemmeren om hulp te vragen. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, die stelde dat er onvoldoende onderzoek was gedaan naar zijn medische situatie, verworpen. De rechtbank concludeerde dat de medisch adviseur zorgvuldig te werk is gegaan en dat er geen objectieve medische informatie is overgelegd die de conclusie van de medisch adviseur tegenspreekt. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/328
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 september 2022 in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser

(gemachtigde: mr. T.A. Vetter),
en

Centrum Indicatiestelling Zorg, verweerder

(gemachtigde: mr. J.E. Koedood).

Procesverloop

Bij besluit van 31 augustus 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om zorg vanuit de Wet langdurig zorg (Wlz) afgewezen.
Bij besluit van 16 december 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2022.
Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser is 65 jaar heeft verschillende lichamelijke aandoeningen, waaronder een vasculaire dwarslaesie, waardoor hij volledig rolstoel afhankelijk is. Eiser heeft op 22 maart 2021 een aanvraag op grond van de Wlz ingediend.
3. Verweerder heeft beslist dat eiser geen recht heeft op een indicatie op grond van de Wlz en heeft de aanvraag afgewezen. Verweerder stelt onder verwijzing naar het medisch advies dat eiser kan volstaan met het inschakelen van zorg op planbare momenten en dat eiser in staat is om op onplanbare zorgmomenten adequaat om hulp te vragen.
4. Eiser kan zich niet met het bestreden besluit verenigen. Eiser voert aan dat verweerder onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar zijn medische situatie. Zijn (medische) omstandigheden zijn zodanig dat hij wel degelijk in aanmerking komt voor zorg vanuit de Wlz. Eiser voert verder aan dat sprake is van onplanbare zorgmomenten. Daarbij wijst eiser op de incontinentie in combinatie met zijn inadequate regievorming.
Beoordeling van de rechtbank
5. De rechtbank oordeelt dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor een indicatie op grond van de Wlz.
6. De rechtbank ziet in de stellingen van eiser in beroep geen aanknopingspunt om te twijfelen aan de zorgvuldigheid en juistheid van het medische advies van verweerder. De medisch adviseur heeft de beschikbare informatie over eiser bestudeerd. Ook is aanvullend informatie bij de revalidatiearts van eiser opgevraagd. De rechtbank acht dit zorgvuldig. In het medische advies heeft de medisch adviseur vervolgens uitgebreid en eenduidig uitgelegd hoe tot de beoordeling is gekomen. Volgens de medisch adviseur is sprake van een lichamelijke handicap. De medisch adviseur ziet echter geen aanknopingspunt voor de conclusie dat eiser blijvend 24-uur zorg in de nabijheid of permanent toezicht nodig heeft.
7. In hetgeen eiser heeft aangevoerd, ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de conclusie van de medisch adviseur. Eiser heeft geen objectieve medische informatie overgelegd waaruit een ander oordeel blijkt. Gelet op de beroepsgronden en de informatie in het dossier kan niet worden vastgesteld dat er een medische noodzaak is voor 24-uur zorg in de nabijheid. Er is geen sprake van ernstige regieproblemen waardoor eiser geen hulp kan inschakelen op de benodigde momenten. Ook zijn er geen medische bezwaren om de gevraagde hulp af te wachten. De rechtbank oordeelt dat verweerder, gelet op dit medisch advies, terecht heeft geconcludeerd dat er onvoldoende medische onderbouwing bestaat voor het standpunt van eiser dat hij in aanmerking komt voor 24-uur zorg in de nabijheid of voor permanent toezicht.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een veroordeling in de proceskosten of een vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R. van de Water, rechter, in aanwezigheid van mr. N.J.A. van Eck, griffier, op 1 september 2022.
De rechter is buiten staat om te tekenen
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.