Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
BEVEL VERLENGING GEVANGENHOUDING
[opgeëiste persoon]
ernstigin gevaar zou brengen. Gegevens of stukken waaruit hiervan blijkt ontbreken.
Rechtbank Amsterdam
Op 23 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de gevangenhouding van een opgeëiste persoon, geboren in Polen en thans gedetineerd in Nederland. De officier van justitie had een vordering ingediend tot verlenging van de gevangenhouding, omdat de feitelijke overlevering op 21 september 2022 niet had kunnen plaatsvinden. De opgeëiste persoon had op Schiphol aangegeven last te hebben van vliegangst, wat leidde tot de beslissing om de overlevering uit te stellen. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de relevante wetgeving, met name artikel 35 van de Overleveringswet (OLW), dat stelt dat de overlevering tijdelijk kan worden opgeschort om ernstige humanitaire redenen.
De rechtbank concludeert dat er geen voldoende onderbouwing is voor de vliegangst van de opgeëiste persoon. Er zijn geen gegevens of stukken overgelegd die aantonen dat deze vliegangst zo ernstig is dat het leven of de gezondheid van de opgeëiste persoon in gevaar zou komen bij een feitelijke overlevering. De rechtbank heeft vastgesteld dat de vordering tot verlenging van de gevangenhouding niet kan worden toegewezen, omdat niet is gebleken van de noodzakelijke humanitaire redenen die een opschorting van de overlevering rechtvaardigen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vordering tot verlenging van de gevangenhouding afgewezen, waarmee de opgeëiste persoon voorlopig niet langer in detentie zal blijven in afwachting van de overlevering.