In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 september 2022 een beschikking gegeven in een geschil tussen een vader en een moeder over het gezag en de omgangsregeling van hun minderjarige kind. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.A. Neslo, verzocht de rechtbank om gezamenlijk gezag over hun kind, dat in 2021 is geboren, en om een omgangsregeling vast te stellen. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. S.N. Texel, verzocht de verzoeken van de vader af te wijzen en deed een tegenvoorstel voor de omgangsregeling. De rechtbank heeft kennisgenomen van de ingediende stukken en de mondelinge behandeling die op 13 september 2022 heeft plaatsgevonden.
De rechtbank oordeelde dat de moeder van rechtswege belast is met het gezag, maar dat de vader, die het kind heeft erkend, ook recht heeft op een rol in de opvoeding. De rechtbank benadrukte het belang van een goede communicatie tussen de ouders en het opbouwen van een vertrouwensband tussen de vader en het kind. De rechtbank besloot om de zaak door te verwijzen naar een mediationbureau om te trachten tot goede afspraken te komen over het gezag, de omgangsregeling en de kinderbijdrage. Tot die tijd werd een voorlopige omgangsregeling vastgesteld waarbij de vader het kind elke zondag van 12.00 uur tot 14.00 uur bij zich heeft in de woning van de moeder. De rechtbank hoopt dat partijen in het mediationtraject in staat zullen zijn om tot een definitieve regeling te komen.
De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en er is een pro forma zitting gepland op 12 december 2022 om de voortgang van de procedure te bespreken. De rechtbank heeft de partijen opgedragen om uiterlijk één week voor deze zitting schriftelijk te informeren over de stand van zaken en de gemaakte afspraken.