ECLI:NL:RBAMS:2022:5676

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
4 oktober 2022
Zaaknummer
C/13/723077 / KG ZA 22-839
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toevertrouwen van kinderen en gebruik van de woning in kort geding na echtscheiding

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 27 september 2022, is een kort geding aanhangig gemaakt door een vrouw tegen haar ex-man. De vrouw vordert in dit kort geding de toevertrouwing van hun twee minderjarige kinderen aan haar, het uitsluitend gebruik van de woning, en de ontruiming van de man uit de woning voor een periode van zes weken. De partijen zijn op 10 september 2008 getrouwd en zijn sinds 1 juli 2015 gescheiden. De vrouw heeft sinds de echtscheiding met de kinderen op verschillende adressen gewoond, terwijl de man in de woning is blijven wonen. De vrouw heeft de sloten van de woning laten vervangen, waardoor de man niet meer binnen kan. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de situatie tussen de partijen zo gespannen is dat zij niet samen in de woning kunnen verblijven, wat ook in het belang van de kinderen is. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten dat de kinderen aan de vrouw worden toevertrouwd en dat zij voor een periode van zes weken het uitsluitend gebruik van de woning heeft. De man mag de woning gedurende deze periode niet betreden. Na deze periode mag de man weer terug in de woning, terwijl de vrouw daar niet meer mag verblijven. De voorzieningenrechter heeft ook een dwangsom opgelegd voor het geval de man het gebod om de woning te verlaten overtreedt.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/723077 / KG ZA 22-839 HH/MAH
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak op 27 september 2022
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [woonplaats] ,
eiseres bij dagvaarding op verkorte termijn van 26 september 2022,
advocaat mr. M. Raaijmakers te Hoofddorp,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
advocaat mr. W.P.A. Vos te Amsterdam.
Partijen zullen hierna de vrouw en de man worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, en mr. M.A.H. Verburgh, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen partijen met hun advocaten.

1.De procedure

Beide partijen hebben producties in het geding gebracht. De man heeft het verzoek om aanhouding, dat hij voorafgaand aan de zitting had gedaan, ter zitting ingetrokken. Partijen hebben over en weer het woord gevoerd. De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 30p lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt, dat is afgegeven op 28 september 2022.

2.Waar gaat dit kort geding over?

2.1.
Partijen zijn op 10 september 2008 getrouwd in Amsterdam en bij beschikking van 1 juli 2015 is de echtscheiding uitgesproken. Zij hebben twee kinderen:
- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum 1] 2009 te [geboorteplaats] , en
- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2010 te [geboorteplaats] .
2.2.
De vrouw vordert in dit kort geding dat
- de kinderen aan haar worden toevertrouwd,
- zij het uitsluitende gebruik van de woning heeft, met uitsluiting van de man,
- dat zij wordt gemachtigd zo nodig met de sterke arm en de deurwaarder de man te laten ontruimen, danwel de man te gebieden de woning van partijen per omgaand te verlaten danwel verlaten te houden voor een periode van 6 weken op straffe van een dwangsom van € 500,00 per overtreding met een maximum van € 10.000,- danwel een in goede justitie te bepalen bedrag, en
- de man wordt veroordeeld in de proceskosten.
2.3.
De man voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering.

3.De beoordeling

3.1.
De voorzieningenrechter gaat op grond van de stukken en wat op de mondelinge behandeling besproken is van het volgende uit. Partijen zijn gehuwd geweest en hebben samen 2 kinderen. Uit de echtscheidingsbeschikking van 1 juli 2015 blijkt dat bepaald is dat de man huurder is van de woning aan de [adres] (hierna: de woning). In de woning hebben partijen tot de echtscheiding samen gewoond. Niet duidelijk is of de echtscheiding ook is ingeschreven, maar dit lijkt wel het geval te zijn. Het Marokkaanse huwelijk zou nog wel in stand zijn. De vrouw heeft vanaf 2015 met de kinderen elders gewoond. Volgens de vrouw woont zij met de kinderen inmiddels alweer 2-3 jaar in de woning samen met de man. Volgens de man is zij pas 5 maanden geleden weer in de woning komen wonen. De huur van de door de vrouw gehuurde woning is rond mei 2022 opgezegd. De vrouw en de kinderen zijn toen ook weer op de [adres] ingeschreven.
3.2.
Begin juli 2022 zijn partijen met de kinderen gezamenlijk met de auto naar Marokko gegaan. De vrouw is begin augustus met de kinderen met het vliegtuig terug gegaan naar Nederland naar de woning. De man is op 23 september 2022 teruggekeerd uit Marokko.
3.3.
Sinds de man is teruggekeerd wil hij weer in de woning, maar de vrouw heeft de sloten laten vervangen. De politie is daar meermaals bij betrokken geweest en de man is ook meegenomen naar het politiebureau. Voor de voorzieningenrechter is duidelijk dat partijen door de gespannen situatie niet samen in de woning kunnen verblijven. Dat betekent dat een ordemaatregel nodig is. Dat is ook in het belang van de kinderen.
3.4.
De ordemaatregel houdt in dat de kinderen aan de vrouw worden toevertrouwd en dat de vrouw met de kinderen voor een periode van 6 weken vanaf vandaag in de woning mag verblijven. Dat geeft haar tijd om andere woonruimte voor haar en de kinderen te vinden. De man mag in die periode niet in de woning komen. Na deze 6 weken, dus vanaf woensdag 9 november 2022, mag de man weer terug in de woning en mag de vrouw daar niet meer verblijven.
3.5.
De gevorderde dwangsom zal worden gematigd en gemaximeerd zoals vermeld in de beslissing. De proceskosten worden gecompenseerd, zoals gebruikelijk in dit soort zaken.
3.6.
Op grond van het voorgaande geeft de voorzieningenrechter de volgende beslissing.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
4.1.
bepaalt dat de kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] , aan de vrouw worden toevertrouwd,
4.2.
bepaalt dat de vrouw voor een periode van 6 (zes) weken na vandaag (tot en met uiterlijk 8 november 2022) het uitsluitend gebruik van de woning aan de [adres] heeft, met uitsluiting van de man,
4.3.
gebiedt de man de woning te verlaten en niet meer te betreden gedurende de onder 4.2 vermelde periode, op straffe van een (na betekening van deze uitspraak te verbeuren) dwangsom van € 150,00 (honderdvijftig euro) per overtreding van dit gebod met een maximum van € 3.000,00 (drieduizend euro),
4.4.
machtigt de vrouw dit gebod zonodig te doen naleven met behulp van de sterke arm,
4.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.6.
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Type: MAH
Coll: BB