Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Bij aanvang van de mondelinge behandeling hebben de voorzieningenrechter en de griffier de bakfietsen van partijen waar het in dit geding om gaat bekeken op het plein voor het gebouw van de rechtbank. Bij deze gelegenheid hebben (de advocaten van) partijen reeds een toelichting op hun standpunten kunnen geven.
Bij de mondelinge behandeling waren aanwezig:
Na verder debat is vonnis bepaald op 5 oktober 2022.
2.De feiten
I. de van EPP vervaardigde bak die aan de bovenzijde rondom wordt omsloten door aluminium buizen (door SUM ‘protection tube’ genoemd) van steeds gelijke omvang die de lijnen van de bak volgen en aldus – bezien vanaf de zijkanten en vanaf de voor- en achterzijde van de bakfiets – een lichte buiging naar voren maken, en – bezien van de bovenzijde en vanaf de voor-en achterzijde – van achteren naar voren versmallen;II. de in een rechte lijn uitgevoerde aluminium elementen aan weerszijden van de lange onderkanten en de achterzijde (onderkant) van de bak die vanuit alle hoeken zichtbaar zijn en die – ten opzichte van de aluminium buizen die de bak aan de bovenzijde omsluiten – over gedimensioneerd zijn;III. het ook van aluminium buizen vervaardigde frame van de bakfiets dat aansluit op de vormgeving van de bak doordat het aan de onderzijde visueel lijkt door te lopen in de over gedimensioneerde elementen aan de onderzijde van de bak en aan de bovenzijde qua buiging vloeiend ‘meegaat’ in de lichte buiging die de aluminium buizen die de bak omsluiten, maken, waardoor een sterke contourwerking en een simpele en herkenbare lijntekening worden gegenereerd;IV. de in een donkere kleur uitgevoerde overige onderdelen van de bakfiets (waaronder de velgen, de banden, de standaard, het zadel, de trappers en het stuur), waardoor die onderdelen als het ware ‘wegvallen’ uit het beeld dat de vormgeving van de bak en het frame van de bakfiets (gezamenlijk) genereren.
4.19 Wat betreft de overeenkomsten in vormgeving overweegt de voorzieningenrechter als volgt. De bakken van zowel de Shepherd als de Family zijn gemaakt van EPP. Beide bakken zijn aan de bovenzijde omsloten met in materiaal, glans en kleur contrasterende aluminium elementen die aan de zijkanten rond zijn en die, van de zijkanten bekeken, de licht gebogen lijn van de bak volgen. Deze ‘buiging’ (‘curve’) van de lijnen in de bakken van de bakfietsen verloopt bij de Shepherd en de Family vrijwel identiek en de belijning loopt bij beide bakfietsen op gelijke wijze door in het frame aan de achterzijde, zodanig dat een vloeiende lijn ontstaat wanneer denkbeeldig een lijn van de achterzijde naar de voorzijde van de bakfiets wordt getrokken. Bij zowel de Family als de Shepherd zijn de aluminium elementen aan weerszijden van de onderzijde van de bak voorts prominent aanwezig en, ten opzichte van de aluminium elementen aan de bovenzijde van de bak, anders gevormd. De onderzijde van beide bakken oogt bij beide bakfietsen ‘stevig’ en robuust. De overige onderdelen van de fiets zijn bij de Shepherd, net als bij de Family, vormgegeven in een donkere kleur, als gevolg waarvan deze min of meer ‘wegvallen’ in het beeld dat de vormgeving van de bak, de vormgeving van het frame van de fiets en de combinatie daarvan schept.
“
Nee, wij zijn het hier niet mee eens. Wij zijn zelfs van mening dat de Shepherd 2.0 onder het verbod in het vonnis valt. (…) Wij zien de door de rechter genoemde overeenkomsten nog steeds terug in de Shepherd 2.0. (…).”
a. dat zij het vervaardigen en verkopen van de Nieuwe bakfiets met onmiddellijke ingang staakt,
b. dat zij zich ertoe verbindt een volledig overzicht te verstrekken van
- alle productie en/of aankooporders met betrekking tot de Nieuwe bakfiets, ondersteund door alle relevante documentatie en/of correspondentie met de producenten, leveranciers en transporteurs etc.,
- alle verkooptransacties met betrekking tot de Nieuwe bakfiets, ondersteund door alle relevante documentatie en/of correspondentie,
- de voorraad Nieuwe bakfietsen en de onderdelen daarvan,
- de door Azor met de Nieuwe bakfiets gemaakte bruto en netto omzet en bruto en netto winst,
c. dat zij zich ertoe verbindt een volledig overzicht te verstrekken van alle zakelijke correspondentie over en reclameaanbiedingen voor de Nieuwe bakfiets,
d. dat zij zich ertoe verbindt de voorraad Nieuwe bakfietsen en onderdelen daarvoor te vernietigen,
e. dat zij zich ertoe verbindt een rectificatie te plaatsen in het tijdschrift Tweewieler die erop neerkomt dat de Nieuwe bakfiets een ongeoorloofde inbreuk vormt op de Family,
f. dat zij ermee akkoord gaat dat zij bij overtreding van het voorgaande boetes verbeurt van € 1.000,- per overtreding of per dag, en
g. dat zij ermee akkoord gaat dat zij SUM € 1.500,- betaalt als tegemoetkoming in de juridische kosten.
3.Het geschil
I. schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis van 18 november 2020, waaronder de incasso van dwangsommen, op grond van de door SUM gestelde overtredingen van dat vonnis;
II. SUM te verbieden om rechtsmaatregelen te treffen ten aanzien van de Nieuwe bakfiets;
III. SUM te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 50.000,- per keer dat zij in strijd handelt met het voorgaande, met een maximum van € 250.000,-;
IV. SUM te veroordelen tot betaling van de daadwerkelijk gemaakte proceskosten (€ 21.657,08);
V. SUM te veroordelen in de nakosten;
VI. SUM te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over de onder III., IV. en V. gevorderde bedragen;
VII. de termijn voor het instellen van de bodemprocedure te bepalen op zes maanden na het wijzen van dit vonnis.
de combinatievan de vier karakteristieke kenmerken als genoemd in dat vonnis (zie hierboven onder r.o. 2.6) een auteursrechtelijk beschermd werk. De Nieuwe bakfiets bevat geen van die vier kenmerken. Als productie 18 heeft Azor een lijst in het geding gebracht met 16 verschillen tussen de Nieuwe bakfiets en de Family. Azor kan zich niet het risico permitteren dat SUM daadwerkelijk de aangekondigde rechtsmaatregelen treft en bijvoorbeeld klanten van Azor aanschrijft of ten laste van Azor beslag legt. Dit zou voor Azor zeer schadelijk zijn. Bovendien is in het vonnis van 18 november 2020 een zeer hoge dwangsom opgelegd. Azor wenst thans de Nieuwe bakfiets onbeperkt te kunnen produceren en verhandelen, zonder dat SUM met dwangsommen dreigt. Zij heeft dan ook een spoedeisend belang dit geschil aan de voorzieningenrechter voor te leggen.
4.De beoordeling
- de Family heeft een buizen frame aan de bovenkant van de bak, het frame bij de Nieuwe bakfiets bestaat grotendeels uit een platte strip in de kleur van de bak en niet in de kleur van het frame van de Nieuwe bakfiets;
- de Family kent aan de zijkanten van dat frame een duidelijk zichtbare bolling, de Nieuwe bakfiets kent op die plek een amper met het oog waarneembare lichte knik;
- de neus van de bak van de Family is vlak en recht, de neus van de Nieuwe bakfiets is veel groter, naar beneden gericht en niet vlak;
- het buizen frame aan de bovenkant van de bak van de Family mondt aan de voorkant van de bak uit in twee reflectoren, dit element is bij de Nieuwe bakfiets in zijn geheel afwezig;
- de Family heeft een brede rechthoekige strip aan de onderzijde van de zijkanten van de bak, de Nieuwe bakfiets heeft geen strip of mogelijk een veel smallere strip die in een punt toeloopt en dezelfde kleur heeft als de bak, ook als het frame van de Nieuwe bakfiets een afwijkende kleur heeft (zie ook onder r.o. 4.6 van dit vonnis);
- de Nieuwe bakfiets heeft een opvallende uitstekende rand aan de onderzijde van de bak die kan worden gebruikt als opstapje, bij de Family ontbreekt deze rand;
- de Family heeft een inkeping aan de onderzijde van de bak (om in te kunnen stappen), bij de Nieuwe bakfiets ontbreekt deze inkeping;
- de voorzijde van de Family kent een opvallende omgekeerde V-vorm die bij de Nieuwe bakfiets ontbreek;
- het frame van de Family bestaat overwegend uit afgeronde gebogen elementen, het frame van de Nieuwe bakfiets bestaat uit rechte lijnen, zodat dat frame hoekiger oogt;
Op grond van de hiervoor genoemde verschillen wijkt de totaalindruk van de Nieuwe bakfiets voorshands voldoende af van die van de Family, zodat in dit geval niet van een auteursrechtinbreuk kan worden gesproken. Vordering II ligt dan ook voor toewijzing gereed.
4.11. Aannemelijk is, zoals Azor ter zitting heeft verklaard, dat zij – indien zij de uitkomst van de bodemprocedure zou moeten afwachten – door dat tijdsverloop marktaandeel dreigt te verliezen, onder meer omdat op dit moment veel meer fabrikanten met een bakfiets met een EPP-bak op de markt komen. Azor heeft dan ook een spoedeisend belang bij toewijzing van vordering II. De dwangsom die hieraan zal worden verbonden zal worden gemaximeerd als na te melden. De gevorderde wettelijke rente over die dwangsom zal worden afgewezen.
21.657,08