ECLI:NL:RBAMS:2022:5699

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
21 september 2022
Publicatiedatum
5 oktober 2022
Zaaknummer
C/13/708874 / FA RK 21-6661
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de akte van de burgerlijke stand in verband met onterecht vaderschap en toepasselijk recht bij asielstatus

In deze beschikking van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 21 september 2022, is een verzoek behandeld van een man die verzoekt om wijziging van de geboorteakte van zijn minderjarige kind. De man, die samen met de moeder van het kind de Syrische nationaliteit heeft en in Nederland verblijft met een verblijfsvergunning asiel, stelt dat hij niet de biologische vader is van het kind. De moeder heeft in een verklaring bevestigd dat het kind is geboren uit een relatie met een andere man. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man ten onrechte als vader op de geboorteakte is vermeld, omdat het huwelijk tussen de man en de moeder op het moment van de geboorte van het kind al was ontbonden. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat het Syrische recht onterecht is toegepast bij het opmaken van de geboorteakte, aangezien de betrokkenen een asielstatus hadden en Nederlands recht van toepassing was. De rechtbank heeft het verzoek van de man toegewezen en gelast dat de geboorteakte wordt verbeterd, waarbij de gegevens van de man als vader worden doorgehaald en de geslachtsnaam van het kind wordt gewijzigd in die van de moeder. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 5 oktober 2022.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht Team Familie & Jeugd
zaaknummer / rekestnummer: C/13/708874 / FA RK 21-6661 (BV/WK)
Beschikking van 21 september 2022 betreffende wijziging van de akte van de burgerlijke stand als bedoeld in artikel 1:24 van het Burgerlijk Wetboek
in de zaak van:
[de man] ,
wonende te [woonplaats 1] ,
verzoekende partij,
hierna te noemen de man,
advocaat mr. H. Yousef te 's-Gravenhage,
tegen
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats 2] ,
verwerende partij,
hierna te noemen de moeder,
Als belanghebbende is aangemerkt:
Mr. [curator],
kantoorhoudende te Amsterdam,
in haar hoedanigheid van bijzondere curator over na te noemen minderjarige,
hierna te noemen de bijzondere curator,
als advocaat voor zichzelf verschijnende.

1.De procedure

1.1.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoek van de man, ingekomen op 21 oktober 2021;
- de referteverklaring van de moeder van 30 november 2021;
- de schriftelijke reactie van de bijzondere curator van 31 januari 2022;
- de brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam van 26 april 2022 ;
- de brief van de bijzondere curator van 16 mei 2022, met als bijlage een email van de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam;
- de beschikking van deze rechtbank van 1 december 2021, waarbij mr. [curator] is benoemd tot bijzondere curator over na te noemen minderjarige;
- de tijdens de mondelinge behandeling namens de man overgelegde stukken met betrekking tot de asielstatus van de man en de moeder;
- het gewijzigde verzoek van de man, ingediend tijdens de mondelinge behandeling op 21 september 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling achter gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 2 augustus 2022.
Gehoord zijn: de man en zijn advocaat, en de bijzondere curator.

2.De vaststaande feiten

2.1.
Op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats] is uit de moeder geboren:
[minderjarige](hierna: [minderjarige] ).
2.2.
In juni 2010, althans volgens de huwelijksakte op 11 april 2010, te [plaats] , Syrië, zijn de moeder en de man met elkaar gehuwd. Het huwelijk is op 24 februari 2021 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 28 oktober 2020 in de registers van de burgerlijke stand.
2.3.
De man en de moeder hebben de Syrische nationaliteit.
2.4.
De man beschikt over een verblijfsvergunning asiel, verleend voor bepaalde tijd op 25 januari 2019, met een geldigheid tot 8 december 2022.
2.5.
De moeder beschikt over een verblijfsvergunning asiel, verleend voor bepaalde tijd op 24 augustus 2020, met een geldigheid tot 12 december 2024.
2.6.
Bij beschikking van deze rechtbank van 1 december 2021 is mr. [curator] benoemd tot bijzondere curator over [minderjarige] .

3.Het verzoek

De man verzoekt, na een wijziging van zijn verzoek tijdens de mondelinge behandeling, dat de rechtbank zal gelasten dat in het register van geboorten wordt verbeterd de daarin voorkomende akte in die zin dat de daarin vermelde gegevens van de vader worden weggehaald.

4.De standpunten

De man
4.1.
De man legt aan het verzoek ten grondslag dat hij niet de biologische vader is van [minderjarige] . De moeder heeft half januari 2021 aan de man verteld dat zij zwanger was en dat zij rond mei 2021 was uitgerekend. Omdat de affectieve relatie binnen het huwelijk al ver voor de verwekkingsdatum was beëindigd is voor de man duidelijk dat hij niet de biologische vader kan zijn. Hij staat ten onrechte op de geboorteakte vermeld als vader van [minderjarige] , en verzoekt daarom wijziging van deze akte.
De moeder
4.2.
Van de moeder is een schriftelijke referte-verklaring ontvangen. In een gesprek met de bijzondere curator heeft zij verklaard dat [minderjarige] geboren is uit haar relatie met de heer [naam] , die ook de aangifte van de geboorte heeft gedaan.
De bijzondere curator
4.3.
De bijzondere curator heeft bij de ambtenaar van de burgerlijke stand de voor deze zaak cruciale vraag onder de aandacht gebracht waarom de man op de geboorteakte van het kind wordt vermeld als vader, nu het kind na de inschrijving van de echtscheiding van partijen is geboren. Uit de reactie daarop van de ambtenaar van de burgerlijke stand blijkt dat bij het opmaken van de geboorteakte het Syrische recht is toegepast omdat de man en de moeder beiden de Syrische nationaliteit hebben en bij de ambtenaar van de burgerlijke stand niet bekend was dat de moeder en de man de asielstatus hadden. Omdat de moeder en de man wel de asielstatus hadden is Nederlands recht van toepassing, aldus de bijzondere curator. Verbetering van de geboorteakte ligt daarom meer voor de hand dan de aanvankelijk verzochte ontkenning van het vaderschap.

5.De beoordeling

5.1.
Op grond van de tijdens de mondelinge behandeling overgelegde stukken is vast komen te staan dat de man en de moeder ten tijde van de geboorte van [minderjarige] een asielstatus hadden en in Nederland woonden.
5.2.
Uit artikel 10:17, eerste lid, BW volgt dat de persoonlijke staat van een vreemdeling aan wie een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 of artikel 33 van de Vreemdelingenwet 2000 is verleend, wordt beheerst door het recht van zijn woonplaats.
5.3.
In artikel 10:92 lid 1 van het BW is bepaald dat of een kind door geboorte in familierechtelijke betrekkingen komt te staan tot de vrouw uit wie het is geboren en de met haar gehuwde of gehuwd geweest zijnde persoon of de persoon met wie zij door een geregistreerd partnerschap is verbonden of verbonden is geweest, wordt bepaald door het recht van de staat van de gemeenschappelijke nationaliteit van de vrouw en die persoon of, indien dit ontbreekt, door het recht van de staat waar de vrouw en die persoon elk hun gewone verblijfplaats hebben, of indien ook dit ontbreekt, door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind.
5.4.
Dit betekent dat de vraag of de man bij de geboorte van [minderjarige] zijn juridische vader werd moet worden beantwoord naar Nederlands recht. Op grond van artikel 1:199 BW is dat niet het geval, omdat op het moment dat [minderjarige] werd geboren het huwelijk tussen de man en de vrouw als was ontbonden door inschrijving van de echtscheiding. Dit betekent dat de man ten onrechte als vader in de betreffende geboorteakte is vermeld.
5.5.
De rechtbank neemt in aanmerking dat de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Amsterdam in zijn laatste reactie schriftelijk heeft aangegeven dat uit de geboorteakte blijkt dat het Syrische recht is toegepast. Als Nederlands recht was toegepast dan zou de ex-echtgenoot niet als vader zijn opgenomen. Achteraf is het van belang om te kijken naar de status van betrokkenen. Mocht blijken dat betrokkenen inderdaad een verblijfsvergunning asiel bezaten dan is ten onrechte geen Nederlands recht toegepast en is de man ten onrechte als vader vermeld in de geboorteakte van [minderjarige] , aldus de ambtenaar. Gelet op dit duidelijke standpunt van de ambtenaar ziet de rechtbank geen aanleiding om deze nog om een nadere reactie te vragen op het gewijzigde verzoek.
5.6.
Op grond van artikel 1:24, eerste lid, BW kan aanvulling van een register van de burgerlijke stand met een daarin ontbrekende akte of latere vermelding, doorhaling van een daarin ten onrechte voorkomende akte of latere vermelding, of verbetering van een daarin voorkomende akte of latere vermelding die onvolledig is of een misslag bevat, op verzoek van belanghebbenden of van het openbaar ministerie worden gelast door de rechtbank.
5.7.
De rechtbank zal het verzoek, als steunend op de wet en genoegzaam toegelicht, toewijzen. Dit betekent dat de gegevens van de man als vader op de geboorteakte worden doorgehaald en dat de geslachtsnaam van [minderjarige] zal worden gewijzigd in de geslachtsnaam van de moeder, namelijk [de moeder] .

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1. -
gelast dat de in het register van geboorten van de gemeente Amsterdam over het jaar 2021 voorkomende akte nummer [nummer] betreffende
[minderjarige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2021,
wordt verbeterd in die zin dat de volgende gegevens worden gewijzigd en komen te luiden als volgt:
KIND
Geslachtsnaam : [de moeder]
OUDERS
Geslachtsnaam vader : -
Voornamen vader : -
GEBOORTEGEGEVENS OUDERS
Plaats van geboorte vader : -
Dag van geboorte vader : -
Deze beschikking is gegeven door mr. B. de Vos, rechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. W.H. van de Kar, griffier, op 21 september 2022. [1]
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 oktober 2022.

Voetnoten

1.Voor zover tegen de beschikking hoger beroep openstaat kan dit via een advocaat worden ingesteld bij het Gerechtshof te Amsterdam (IJdok 20 / Postbus 1312, 1000 BH).