ECLI:NL:RBAMS:2022:5745

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 juli 2022
Publicatiedatum
6 oktober 2022
Zaaknummer
13.650681.16
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel in jeugdzaak

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 juli 2022 uitspraak gedaan in een jeugdzaak betreffende de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel van de veroordeelde, geboren in 1996. De PIJ-maatregel was eerder opgelegd bij vonnis van 5 oktober 2017 en laatstelijk verlengd op 19 mei 2022. De officier van justitie had verzocht om een verlenging van de maatregel met zes maanden, maar de rechtbank heeft deze vordering afgewezen. De rechtbank heeft de vordering in een besloten zitting behandeld, waarbij de veroordeelde en zijn raadsvrouw aanwezig waren. De veroordeelde heeft aangegeven klaar te zijn voor een voorwaardelijke beëindiging van de maatregel en heeft zich in de afgelopen periode gehouden aan de voorwaarden van het STP. De behandelcoördinator en de reclasseringswerker hebben ook positief geadviseerd over de beëindiging van de maatregel. De rechtbank oordeelde dat de verlenging van de PIJ-maatregel niet meer noodzakelijk was en dat de veiligheid van anderen en de ontwikkeling van de veroordeelde niet langer in het geding waren. De rechtbank heeft besloten om de PIJ-maatregel voorwaardelijk te beëindigen, met voorwaarden die de veroordeelde moet naleven. De reclassering is belast met het toezicht op de naleving van deze voorwaarden. De beschikking is gegeven in openbare raadkamer en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Team Familie & Jeugd
Parketnummer: 13.650681.16
Beslissing op de op 24 juni 2022 ter griffie van deze rechtbank ingekomen vordering van de officier van justitie in het arrondissement Amsterdam in de zaak tegen:

[veroordeelde] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1996,
thans verblijvende op het adres [adres] , [woonplaats]
die bij vonnis van deze rechtbank van 5 oktober 2017 werd veroordeeld tot de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna ook: PIJ-maatregel).
De PIJ-maatregel is laatstelijk bij beschikking van deze rechtbank d.d. 19 mei 2022 voor de tijd van drie maanden verlengd.
De inhoud van de vordering.
De vordering van de officier van justitie strekt tot het verlengen van de termijn van de PIJ-maatregel met zes maanden.
De procesgang.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken in de zaak met bovenvermeld parketnummer, waaronder:
- het op 17 juni 2022 op grond van artikel 14 van het Besluit tenuitvoerlegging jeugdstrafrecht 1994 uitgebrachte advies, strekkende tot een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel;
- het voortgangsverslag en advies van Reclassering Nederland van 5 juli 2022, strekkende tot voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel.
De rechtbank heeft op 20 juli 2022 de vordering in de raadkamer met gesloten deuren behandeld.
Verschenen en gehoord zijn:
- [veroordeelde] , bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. E.M.C. van Nielen;
- deskundige de heer [naam 3] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland;
- deskundige mevrouw [naam 1] , behandelcoördinator bij JJI [naam JJI] .
Hiervan is afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt.
De standpunten
[veroordeelde] heeft verklaard dat hij klaar is voor een voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. Hoewel er in de praktijk niet veel zal veranderen is dit voor hem een belangrijke stap vooruit.
De behandelcoördinator heeft een voorwaardelijke beëindiging geadviseerd. De JJI is in de laatste maanden weinig betrokken geweest. [veroordeelde] pakt zijn verantwoordelijkheden op en heeft goed contact met de reclassering. Bij de overgang naar buiten horen groeipijnen en zolang [veroordeelde] deze bespreekt met de reclassering en de Waag worden deze voldoende ondervangen.
De reclasseringswerker heeft aangegeven achter het advies van een voorwaardelijke beëindiging te staan. [veroordeelde] heeft zich in de afgelopen periode gehouden aan de bijzondere voorwaarden die gelden binnen het STP. Hij is gemotiveerd, stelt zich meewerkend op en er is sprake van een goed wederkerig contact met de reclassering. Op dit moment is de verwachting dat het reclasseringstoezicht na een jaar zal worden afgesloten.
De officier van justitie heeft afwijzing van de vordering verzocht. Zij deelt de mening van de deskundigen dat een voorwaardelijke beëindiging aan de orde is en complimenteert [veroordeelde] met zijn inzet.
De raadsvrouw heeft een voorwaardelijke beëindiging bepleit. In 2017 heeft [veroordeelde] de kans gekregen om in het kader van het jeugdrecht middels een PIJ-maatregel aan zich zelf te werken. Dit is met vallen en opstaan gegaan. Inmiddels kan geconcludeerd worden dat er sprake is van een geslaagde STP. De JJI kan geen verdere ondersteuning bieden en de maatregel is niet langer in het belang van de ontwikkeling van [veroordeelde] .
De beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de fase waarin [veroordeelde] nu verkeert, een verlenging van de PIJ-maatregel niet meer noodzakelijk is.
De rechtbank wil [veroordeelde] de kans geven om te laten zien dat hij zich aan de voorwaarden kan houden zoals deze zijn voorgesteld door de reclassering en zijn besproken ter zitting. De rechtbank zal deze voorwaarden verbinden aan de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel. [veroordeelde] dient zich daarbij te realiseren dat wanneer hij de grenzen in het kader van de voorwaarden overtreedt, daar meteen consequenties aan verbonden kunnen worden.
Op grond van alle stukken en hetgeen besproken ter zitting is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, en het belang van een zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling van [veroordeelde] , niet langer meer eisen dat de termijn van de PIJ-maatregel wordt verlengd. De vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel zal daarom worden afgewezen, zodat de maatregel van rechtswege voorwaardelijk eindigt. De verdere resocialisatie van [veroordeelde] zal binnen de strikte kaders van de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel verder vorm gegeven worden.
Bij de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel zullen van rechtswege op grond van artikel 77ta, eerste lid, Sr. de hierna genoemde algemene voorwaarden gelden. De rechtbank zal voorts bepalen dat naast voornoemde van rechtswege geldende algemene voorwaarden ook bijzondere voorwaarden conform het bepaalde in artikel 77tb, derde lid, onder a, Sr. worden gesteld, zoals die hierna zullen worden benoemd.
Beslissing.
De rechtbank:
 wijst de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de termijn van de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen af zodat van rechtswege de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel met ingang van heden voor de duur van een jaar gaat lopen;
 stelt daarbij - op grond van artikel 77ta, eerste lid Sr van rechtswege geldende – als
algemene voorwaardendat [veroordeelde] :
- zich ten tijde van de voorwaardelijke beëindiging niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en medewerking verleent aan het toezicht door de reclasseringsinstelling;
 stelt daarbij
op grond van artikel 77tb, derde lid, onder a Sr - als
bijzondere voorwaardenvast dat [veroordeelde] :
- zich meldt op afspraken bij de reclassering en meewerkt aan huisbezoeken. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- zich houdt aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om veroordeelde te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- de reclassering inzicht geeft in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
- meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met [veroordeelde] , als dat van belang is voor het toezicht;
- meewerkt aan ambulante behandeling bij de Waag of een soortgelijke instantie zolang de reclassering dit nodig acht. [veroordeelde] houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- verblijft bij [naam 2] of een andere instelling voor beschermd wonen of
maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering en zich houdt aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- zich inzet voor het hebben en behouden van een structurele en controleerbare werk/ dagbesteding en de reclassering tijdig op de hoogte houdt van ontwikkelingen op het gebied van dagbesteding;
- meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering gebruikt urinecontroles voor de controle en bepaalt hoe vaak er wordt gecontroleerd;
draagt Reclassering Nederland op om aan veroordeelde hulp en steun te verlenen bij de naleving van deze voorwaarden.
Deze beschikking is gegeven in openbare raadkamer van deze rechtbank door
mr. I.M. Nusselder, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. M.H.W. Franssen en K. Oldekamp-Bakker, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. F. Nijland, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 20 juli 2022.