ECLI:NL:RBAMS:2022:5832

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
AMS 22/1704
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Naheffingsaanslag parkeerbelasting en bewonersvergunning niet gekoppeld aan kenteken

In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 12 oktober 2022, zaaknummer AMS 22/1704, wordt het beroep van eiser tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting beoordeeld. De naheffingsaanslag werd opgelegd door de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam op 14 februari 2022, omdat de auto van eiser zonder betaling van parkeerbelasting was geparkeerd. Eiser stelde dat hij een bewonersvergunning had en dat hij het kenteken van zijn auto had gewijzigd via de website van de gemeente, maar dat deze wijziging niet was geregistreerd.

De rechtbank constateert dat eiser op de datum van de naheffingsaanslag zijn auto had geparkeerd, maar dat hij niet had aangetoond dat de wijziging van het kenteken correct was doorgevoerd. De heffingsambtenaar overhandigde gegevens uit het digitale parkeerbelastingsysteem waaruit bleek dat eiser op 14 februari 2022 niet alle stappen had doorlopen om de wijziging van het kenteken te bevestigen. De rechtbank oordeelt dat eiser had moeten controleren of de wijziging was doorgevoerd en dat het niet doen daarvan voor zijn risico komt.

Uiteindelijk concludeert de rechtbank dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat het kenteken van de geparkeerde auto niet overeenkwam met het kenteken dat in het systeem was geregistreerd. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, wat betekent dat hij geen gelijk krijgt en het griffierecht niet terugkrijgt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/1704

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam (de heffingsambtenaar),

gemachtigde: C.D.H. Helder.

Inleiding

In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 21 maart 2022. Met deze uitspraak op bezwaar heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van eiser tegen de naheffingsaanslag parkeerbelasting van 14 februari 2022 ongegrond verklaard.
De heffingsambtenaar heeft de naheffingsaanslag aan eiser opgelegd omdat een parkeercontroleur op 14 februari 2022 heeft vastgesteld dat de auto van eiser met kenteken [kenteken] om [tijdstip] uur geparkeerd stond op [locatie] ter hoogte van nummer [nummer] zonder dat daarvoor parkeerbelasting was betaald.
De heffingsambtenaar heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
De rechtbank heeft het beroep op 19 september 2022 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde van de heffingsambtenaar deelgenomen. Eiser is niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

1. Niet in geschil is dat de auto van eiser op de in de naheffingsaanslag vermelde datum, tijdstip en locatie geparkeerd stond.
2. Eiser voert aan dat hij een bewonersvergunning heeft en dat hij over twee auto’s beschikt. Op 14 februari 2022 heeft hij via de website van de gemeente het kenteken van de parkeervergunning gewijzigd, maar de wijziging is niet geregistreerd terwijl hij dat niet wist. Het wijzigen van het kenteken ging altijd goed totdat de gemeente de website heeft veranderd. Sindsdien gaat er veel mis. Na een wijziging doorgevoerd te hebben blijkt dit bijvoorbeeld toch niet gebeurd en soms is het ook lastig na te gaan welk nummerbord is gekoppeld aan de vergunning.
3. De rechtbank overweegt het volgende. Een parkeervergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren van het motorvoertuig waarvan het kenteken is vermeld op de vergunning of in het digitale parkeerbelastingbestand. De heffingsambtenaar heeft gegevens uit het digitale parkeerbelastingsysteem overgelegd waaruit blijkt dat eiser op 14 februari 2022 om 15:14 uur heeft ingelogd in het systeem. In het systeem zijn daarna de volgende gegevens vermeld: ‘15:16 Workflow gestart’, ‘15:16 Gebruiker details gewijzigd’, ‘15:18 Voertuig aangemaakt’ en ‘15:33 Gebruiker is uitgelogd’. Hetzelfde patroon is te zien op 8 februari 2022, maar daar staat na ‘Voertuig aangemaakt’ nog de stap ‘sjabloon 82_Wijziging kenteken Vergunning aangemaakt’. In de systeemgegevens die de heffingsambtenaar heeft overgelegd, is op 24 november 2021 eenzelfde kentekenwijziging te zien. Op de zitting heeft de heffingsambtenaar verklaard dat eiser op 14 februari 2022 de laatste stap niet heeft gemaakt en dat hij mogelijk niet alle schermen heeft doorlopen. De heffingsambtenaar heeft verder gezegd dat mensen op hun eigen pagina op ‘product’ kunnen klikken om te controleren of de kentekenwijziging is doorgevoerd. De rechtbank ziet geen aanleiding daaraan te twijfelen. De rechtbank acht het daarom aannemelijk dat eiser de kentekenwijziging op 14 februari 2022 niet heeft doorgevoerd. Dat het systeem de kentekenwijziging niet zou hebben geaccepteerd, acht de rechtbank niet aannemelijk, omdat in het systeem op 24 november 2021 en 8 februari 2022 wel een kentekenwijziging is geregistreerd en dus is geaccepteerd. Bovendien had eiser op redelijk eenvoudige wijze in het systeem kunnen controleren of de kentekenwijziging was doorgevoerd. Dat hij dit niet heeft gedaan, komt voor zijn risico.
4. Aangezien het kenteken van de geparkeerde auto niet overeenkomt met het kenteken dat in het digitale parkeerbelastingsysteem was geregistreerd, heeft eiser niet geparkeerd met de bewonersvergunning. Dit betekent dat hij een afzonderlijk parkeerrecht had moeten aanschaffen. Nu hij dat niet heeft gedaan, is de naheffingsaanslag terecht opgelegd.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiser geen gelijk krijgt en dat hij het griffierecht niet terugkrijgt.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.F. de Lemos Benvindo, rechter, in aanwezigheid van mr. T.E. Bouwmeester, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 oktober 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof Amsterdam waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van het gerechtshof Amsterdam vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.