ECLI:NL:RBAMS:2022:5833
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van een naheffingsaanslag parkeerbelasting en de redelijke termijn voor het aanschaffen van parkeerrecht
In deze uitspraak van de Rechtbank Amsterdam op 12 oktober 2022, wordt het beroep van eiseres tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam beoordeeld. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 31 december 2021 was opgelegd. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar ongegrond, omdat eiseres haar auto had geparkeerd zonder parkeerbelasting te betalen. Eiseres stelde dat zij na het parkeren naar haar werk was gelopen en daar een dagkaart had aangeschaft, maar de rechtbank oordeelde dat zij niet binnen een redelijke termijn had gehandeld. De rechtbank benadrukte dat een parkeerder een redelijke termijn moet krijgen om de parkeermeter te gebruiken of een parkeerrecht aan te schaffen, maar dat eiseres niet continu bezig was met uitvoeringshandelingen gericht op het betalen van het parkeergeld. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd, en verklaarde het beroep van eiseres ongegrond. Eiseres kreeg geen gelijk en het griffierecht werd niet teruggegeven.