ECLI:NL:RBAMS:2022:5844

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 oktober 2022
Publicatiedatum
12 oktober 2022
Zaaknummer
AMS 22/1693
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van financiële tegemoetkoming meerkosten verhuizing en inrichting op basis van de Wmo 2015

Op 12 oktober 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een 64-jarige alleenstaande man, en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam. Eiser had een financiële tegemoetkoming meerkosten verhuizing en inrichting (FTMV) aangevraagd op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo). Hij woont in een flat zonder lift en heeft rug- en andere klachten die het traplopen bemoeilijken. Het Indicatie Adviesbureau Amsterdam (IAB) heeft op 15 september 2021 een negatief advies uitgebracht, waarin werd geconcludeerd dat de beperkingen van eiser niet van dien aard zijn dat hij niet meer adequaat kan traplopen. Het college heeft dit advies overgenomen en de aanvraag van eiser afgewezen.

Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de afwijzing en voerde aan dat het onderzoek door het IAB onvoldoende was. Hij stelde dat zijn medische klachten, waaronder een hernia-operatie in 2008, zijn verslechterd en dat hij met een stok loopt. De rechtbank oordeelde dat het college op het advies van het IAB mocht afgaan, omdat er geen recente medische stukken waren die twijfels over het advies rechtvaardigden. De brief van de reumatoloog uit 2013 was te oud en onvoldoende om de conclusies van het IAB terzijde te stellen.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de aanvraag door het college op goede gronden was. Eiser krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM
Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 22/1693
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktober 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit Amsterdam, eiser

(gemachtigde: mr. I. Langeveld),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam(het college)
(gemachtigde: mr. J.C. Smit).

Zitting

De rechtbank heeft het beroep van eiser tegen het bestreden besluit van het college van 11 februari 2022 op 12 oktober 2022 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn zoon [zoon] , de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van het college.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan. De motivering van die uitspraak vermeldt de rechtbank hierna onder de beslissing.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Inleiding

1.
1.1.
Eiser is een 64-jarige alleenstaande man en woont in een flat zonder lift op de tweede etage. Een deel van de tijd wonen zijn zoon (25) en dochter (15) bij hem. Eiser geeft aan dat hij rug- en andere klachten heeft waardoor het traplopen moeizaam gaat. Eiser wil graag verhuizen en heeft daarom een financiële tegemoetkoming meerkosten verhuizing en inrichting (FTMV) op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) aangevraagd.
1.2.
Naar aanleiding van de aanvraag heeft het Indicatie Adviesbureau Amsterdam (IAB) op 15 september 2021 advies uitgebracht. De indicatieadviseur heeft eiser op 15 september 2021 op het spreekuur gezien en gericht functioneel onderzoek verricht. Verder heeft de indicatieadviseur de aangeleverde gegevens van de gemeente en informatie van eiser bij het onderzoek betrokken. Eiser heeft een medicatieoverzicht van 13 september 2021 van de apotheek en journaalregels van 13 september 2021 van de huisarts overgelegd. De indicatieadviseur heeft vastgesteld dat het ziektebeeld betrekking heeft op ziekten van het hart en vaatstelsel en ziekten van het botspierstelsel en bindweefsel. Er is sprake van een gevoelsstoornis in beide benen, pijnproblematiek en een licht beperkte inspanningstolerantie. De functie van beide benen is licht verminderd ten gevolge van gevoelsstoornissen en pijn. De conclusie van het advies is dat de beperkingen niet van dusdanige aard zijn dat eiser niet meer adequaat kan traplopen. Daarom is er geen noodzaak tot een situatie vrij van traplopen. De indicatieadviseur adviseert daarom negatief op een FTMV.
1.3.
Het college heeft het advies van het IAB overgenomen en de aanvraag met het besluit van 21 september 2021 afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt en daarbij een brief van de reumatoloog aan de huisarts van 11 april 2013 overgelegd.
2. Met het bestreden besluit van 11 februari 2022 op het bezwaar van eiser is het college bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
3. Eiser voert kort gezegd aan dat het onderzoek door het IAB onvoldoende is geweest. Hij is in 2008 geopereerd aan een hernia en daarna zijn de klachten niet verminderd. Eiser loopt met een stok. Door zijn medische klachten kan hij de trappen naar zijn huis niet goed belopen. Zijn medische toestand verslechtert. Dat in het IAB-rapport wordt gesteld dat eiser geen beperkingen heeft met traplopen is pertinent onjuist.
4. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
Beoordeling door de rechtbank
5. Op grond van vaste rechtspraak van de hoogste bestuursrechter mag het college afgaan op een medisch onderzoek van een deskundige, zoals het IAB, tenzij er aanknopingspunten zijn voor twijfel aan het advies in de vorm van medische stukken. Eiser heeft een brief van de reumatoloog uit 2013 ingediend, dat is te oud en onvoldoende om de conclusies van het IAB terzijde te stellen. Andere medische informatie die aan het IAB advies doen twijfelen is noch in bezwaar noch in beroep overgelegd. Het college mocht dus afgaan op het IAB advies en de aanvraag conform dat advies afwijzen.
6. Zoals de gemachtigde van het college ter zitting heeft gezegd kan eiser een nieuwe aanvraag doen, als hij via de huisarts een doorverwijzing krijgt en na doorverwijzing blijkt dat zijn medische klachten ernstiger zijn dan nu uit het medisch advies van het IAB blijkt.
Conclusie en gevolgen
7. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat het college de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen. Eiser krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.
8. Partijen zijn gewezen op de mogelijkheid om tegen de mondelinge uitspraak in hoger beroep te gaan op de hieronder omschreven wijze.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 oktober 2022 door mr. B.C. Langendoen, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Kalse-Spoon, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.