ECLI:NL:RBAMS:2022:5878

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2022
Publicatiedatum
13 oktober 2022
Zaaknummer
C/13/709701 / HA ZA 21-991
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid van bouwbegeleider bij overschrijding van budget en termijn

In deze zaak vorderden eisers, eigenaren van een monumentale woning, schadevergoeding van de bouwbegeleider, [gedaagde], wegens wanprestatie. De eisers hadden [gedaagde] ingehuurd voor de begeleiding van verbouwingswerkzaamheden aan hun woning. De overeenkomst was gebaseerd op een offerte van [gedaagde] waarin de kosten en de te verwachten duur van de werkzaamheden waren gespecificeerd. Echter, de verbouwing liep aanzienlijk uit, zowel in tijd als in kosten, wat leidde tot onvrede bij de eisers.

Eisers stelden dat [gedaagde] tekort was geschoten in zijn verplichtingen door niet tijdig te rapporteren over de voortgang en de kosten, en door hen niet adequaat te adviseren over de financiële gevolgen van de gekozen aannemer, [offertenaam 3]. De rechtbank oordeelde dat [gedaagde] inderdaad wanprestatie had gepleegd, met name op het gebied van budgetbeheer en planning. De rechtbank stelde vast dat [gedaagde] niet had voldaan aan zijn zorgplicht en dat de uiteindelijke kosten voor de verbouwing veel hoger waren dan oorspronkelijk begroot.

De rechtbank kende eisers een schadevergoeding toe van € 33.903,50, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De vorderingen van [gedaagde] in reconventie werden afgewezen. De proceskosten werden aan [gedaagde] opgelegd, aangezien deze grotendeels in het ongelijk was gesteld. Dit vonnis benadrukt de verantwoordelijkheden van bouwbegeleiders en de noodzaak voor duidelijke communicatie over budgetten en planningen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/709701 / HA ZA 21-991
Vonnis van 19 oktober 2022
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats] , gemeente Teylingen,
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
advocaat mr. H.R. Flipse te Rotterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. Y.A.E. Vlassenroot te Haarlem.
Partijen zullen hierna [eisers] en [gedaagde] worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 2 november 2021 met producties,
  • de conclusie van antwoord, tevens houdende eis in reconventie met producties,
  • het tussenvonnis van 1 juni 2022, waarbij een mondelinge behandeling is bepaald,
  • de conclusie van antwoord in reconventie met producties,
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 1 september 2022 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
[eisers] is eigenaar van een monumentale woning uit 1906 gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: de woning). [gedaagde] richt zich onder andere op het begeleiden en aansturen van verbouwprojecten. Enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde] is [naam 1] (hierna: [naam 1] ).
2.2.
[eisers] heeft naar aanleiding van een offerte van 20 december 2017 aan [gedaagde] opdracht gegeven voor de op haar offerte vermelde werkzaamheden voor een bouwbegeleiding bij de verbouwing aan haar woning. In de offerte overeenkomst zoals die tussen [eisers] en [gedaagde] is overeengekomen zijn de volgende bepalingen opgenomen:
“(…)
U heeft voor het uitvoeren van het project een aantal keuzes in welk “team” verband u dat kan doen;
Optie 1; Eén hoofdaannemer die alle disciplines uitvoert, waarbij mijn taak controlerend en sturend zal zijn, (gemiddeld 1-2 keer bezoek van het project per week,)
(…)
Optie 2; Het project opsplitsen in een aantal deelopdrachten waarbij elk deel aan een specialist apart wordt uitbesteed, waarbij mijn taak dan als projectmanager uitgebreider zal zijn om alle neven aannemers te sturen en te plannen, (gemiddeld 2-3 keer bezoek van het project per week, eea afhankelijk van de fase van het project en wat de aannemer nodig heeft aan ondersteuning)
Je kan dan de volgende splitsing maken (onderstaand als voorbeeld, uiteraard kunnen we dit in overleg nader bekijken en invullen).
• strippen van het gebouw
• Aannemer tbv constructief sloopwerk/constructiewerk/timmerwerk/gevelkozijnen
• Aannemer stuc en tegelwerk
• Glazen wanden en gevels
• Schilderwerken
• Installaties E en W
• Aankoop armaturen / sanitair ed.
• Interieur timmerwerken, keukens en kasten
• Houten vloeren
• Marmeren vloeren
• Stofferingen
Ik kan dan voor u het project begeleiden en laten uitvoeren vanaf het def. Ontwerp tot en met de oplevering en nazorg,
• Controle bouwkundige tekeningen en overleg met architect en/of constructeur
• Contacten met de gemeente inzake uitvoering
• Helpen met het maken van een PvE (programma van eisen)
• Maken van een beknopte technische werkomschrijving tbv aanvraag offertes
• Offerte aanvragen doen bij de aannemers c.q. Neven aannemers
• Maken van een totaal budget overzicht en dit gedurende het proces up to date houden en sturen
• Controle van de offertes aannemers en u adviseren aan wie te gunnen
• Maken van aanneemovereenkomsten met de te contracteren aannemers
• Maken van een overall planning in samenwerking met de aannemers / neven aannemers en overige leveranciers
• Leiden van bouwvergadering en verslag
• Bewaken van de budgetten
• Controleren van de planning en bijsturen indien nodig
• Controle van de uitvoering/ kwaliteit
o Maken van schets details tbv uitvoering (indien nodig ruggespraak met de architect)
• Contact houden met Toeleveranciers en zorgen dat alle voorbereidingen tbv toeleveranciers op het werk gerealiseerd worden
• Eindcontrole / oplevering / nazorg / garantie verklaringen enz.
Ik stel voor om de start van het project mijn werkzaamheden op basis van regie te doen (uurloon
€ 75,00 excl. Btw) als duidelijk is hoe we de daadwerkelijke uitvoering gaan doen kan ik een vaste prijs voor het resterende project afgeven.
Als indicatie voor het totaal project:
• Optie 1, moet u rekenen op een bouwperiode van ca. 8 maanden (eea afhankelijk van vergunningen en levertijden specialistische onderdelen), met een gemiddelde besteding van ca.
6 uur per week zullen de totaal kosten voor de bouwbegeleiding dan uitkomen op ca. € 15.000 excl. Btw.
• Optie 2, moet u rekenen op een bouwperiode van ca. 8 maanden (eea afhankelijk van vergunningen en levertijden specialistische onderdelen), met een gemiddelde besteding van ca.
10 uur per week zullen de totaal kosten voor de bouwbegeleiding dan uitkomen op ca. € 25.000 excl. Btw.” (…).
2.3.
Bij e-mail van 3 juni 2018 heeft [naam 1] het volgende aan [eisers] geschreven, voor zover relevant:
“Zie in de bijlage een overzicht schema van de ontvangen offertes, (offertes hebben jullie gister al op de mail gehad)
• Offerte [offertenaam 1] is op basis van m2/m3, zijn specificaties van uurlonen / bouwplaatskosten en
opslagen zijn markt conform maar zijn opgave is niet compleet conform technische
omschrijving
• Offerte [offertenaam 2] , is niet compleet tov technische omschrijving missen enkele
onderdelen.... we hebben geen specificatie van zijn uurlonen/opslagen de in zijn begroting
opgenomen post Bouwplaatskosten is marktconform (ca. 7%)
• Offerte [offertenaam 3] volgt nog ik heb alleen een ruwe schatting van uren ca. 4000 x 27 en
materiaal ca. 50.000 Totaal ca. 144.500 excl. Btw
(…)
Als jullie kiezen voor een totaal aannemer zul je gebonden zijn aan de installateur waar hij vaker
mee samen werkt (in het geval van [offertenaam 1] zal dat een install. uit de buurt zijn, ingeval van
[offertenaam 2] zal dit een install. uit de omgeving [plaats] zijn) een totaal aannemer zal over alle onderdelen zijn opslagen berekenen.... en zijn eigen toeleveranciers gebruiken.
Alternatief zou zijn de Poolse aannemer [offertenaam 3] waarbij wij zelf alle toeleveranciers en installateurs kunnen bepalen en daar ook geen opslagen over hoeven te betalen, zoals ik al heb uitgelegd rekent [naam bedrijf] zijn uren à € 27/uur excl. btw, alle materialen worden 1-op 1 afgerekend zonder opslagen.... alle specialisten kunnen we dan zelf inschakelen en bepalen waarbij wij geen opslagen betalen. Ik, heb inmiddels een eerste ruwe schatting van [offertenaam 3] ontvangen in uren ca. 3500 uur x 27= € 94.500 en ca. € 50.000 bouwmateriaal (dit is dan excl. aankoop van alle overige toeleveranciers zoals gevelkozijnen/Tudor/ enz)
Woensdag zal ik dit verder toelichten.... (…).”
2.4.
Vervolgens zijn in overleg met [gedaagde] de verdere voorbereidingen in gang gezet en zijn bouwtekeningen en berekeningen van constructies opgesteld. Voorts heeft [gedaagde] ter voorbereiding een werkomschrijving d.d. 18 maart 2018 opgesteld.
2.5.
Aan de hand van de werkomschrijving is bij drie verschillende aannemers, te weten Bouwbedrijf [offertenaam 1] B.V. (hierna: [offertenaam 1] ), [offertenaam 2] B.V. (hierna: [offertenaam 2] ) en [naam bedrijf] (hierna: [offertenaam 3] ), een offerte aangevraagd. [gedaagde] heeft hiervan een offertevergelijking d.d. 10 juni 2018 gemaakt. In de vergelijking zijn de offertes per onderdeel uitgesplitst en per post aangegeven wat de verschillende aannemers berekenen. De offertevergelijking vermeldt onder het kopje [naam bedrijf] het volgende:
“(…)
Omschrijving Opmerkingen
[naam bedrijf] uren € 110.322,00 ca. 4086 uren
[naam bedrijf] bouwmateriaal € 70.000,00 aankoop Bouwmateriaal”
(…)
2.6.
Uiteindelijk is aan aannemer [offertenaam 3] opdracht gegeven voor de verbouwingswerkzaamheden aan de woning voor kort gezegd € 27,00 per manuur plus materiaalkosten. Voor de verbouwingswerkzaamheden zijn ook verschillende nevenaannemers aangenomen, waaronder voor het leveren en plaatsen van de serre Tudor Kozijnen & Deuren (hierna: Tudor).
2.7.
Medio mei 2018 zijn de sloopwerkzaamheden aan de woning gestart. In augustus 2018 is vervolgens begonnen aan de daadwerkelijke verbouw. In eerste instantie heeft [gedaagde] de duur van de verbouwing geschat op acht maanden, oplevering december 2018. Eind augustus 2018 heeft [gedaagde] een nieuwe planning opgesteld, oplevering april-mei 2019.
2.8.
Begin september 2018 heeft [eisers] gekozen voor optie 2 als bouwbegeleiding van [gedaagde] (zie feiten 2.2). Daarvoor heeft [gedaagde] zijn werkzaamheden op regiebasis uitgevoerd en zijn de uren tegen het overeengekomen uurtarief gedeclareerd. Op regiebasis heeft [gedaagde] in totaal een bedrag van € 4.566,25 exclusief btw gefactureerd. In totaal heeft [gedaagde] een bedrag van € 29.566,24 exclusief btw voor al haar werkzaamheden in rekening gebracht. [eisers] heeft de laatste factuur van [gedaagde] van 18 februari 2020 van per saldo nog € 1.250,00 exclusief btw onbetaald gelaten.
2.9.
De verbouwing van de woning van [eisers] is op zeer veel punten niet verlopen zoals [eisers] dat wenste en zich had voorgesteld. In 2019 bleek dat ook de aangepaste planning niet zou worden gehaald. Onder andere bij e-mail van 11 juni 2019 heeft [eisers] haar onvrede geuit en [gedaagde] kort gezegd aangemaand om binnen een maand nadien alle werkzaamheden gereed te hebben. Deze e-mail luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
(…)
Helaas is het resultaat van het uitgevoerde werk nog steeds niet binnen het geplande tijdsbestek (zie emails september 2018, de bouw zou 7-8 maanden duren) afgerond. Op woensdag 22 mei heb ik u verzocht om helderheid in de planning en hebben we samen met [naam 2] de planning doorlopen, maar de werkzaamheden binnen die planning is tot op heden uitgebleven, een voorbeeld is dat tegelwerk nog niet begonnen is. Met deze brief verzoek ik u nogmaals om zo snel mogelijk met de resterende werkzaamheden te starten.
Door de vertraging van het bouwproject lopen de kosten behoorlijk op, dubbele woonlasten per maand zo’n 5000 euro aan extra kosten. Als het bouwproject niet voor 11 juli 2019 gereed is ga ik u ingebreke stellen en aansprakelijk stellen voor de financiële schade die er wordt opgelopen. Ook hebben wij meerdere malen aangegeven ruim voor de zomer klaar te willen zijn met het oog op de verhuur van de [locatie] aan expats. Aangezien deze allen in de zomermaanden zoeken en verhuizen zijn wij aan dit tijdsbestek gebonden. Door de uitloop van de bouw in [woonplaats] lopen wij huurinkomsten of misschien zelf de toekomstige huurders mis. (…).”
2.10.
Hierop heeft [gedaagde] bij e-mail van 20 juni 2019 gereageerd en aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.11.
Bij e-mail van 22 augustus 2019 heeft [eisers] het navolgende aan [gedaagde] geschreven:
(…)
“Door extensieve overschrijding van het bouwbudget van [offertenaam 3] zijn wij niet langer in staat de afbouw te betalen. We zijn er vanuit gegaan op het moment dat we dit traject aangingen dat jullie met jullie jaren aan professionele ervaring de bouwkosten voor de bouw van [woonplaats] goed moeten kunnen voorleggen aan ons als consument. Zoals het nu uit pakt blijkt dat dit een totaal verkeerde inschatting is waardoor wij in de problemen gaan komen.
We hebben alles exact gebudgetteerd en kunnen alle tot op heden geaccordeerde deel offertes van alle partijen betalen, [offertenaam 3] heeft echter een bouwbudget aangegeven van € 218.189,- bij start van de bouw van [woonplaats] . Op dit moment hebben de facturen die aan hem zijn betaald en de nog
2 facturen die we hebben liggen een totaal waarde van € 411.025,82.
Ik denk niet dat je dit een klant kan aandoen tegen de 200.000,- euro extra kosten, dat betekend dat je het professioneel compleet verkeerd hebt ingeschat. Nadat we gisteren door de bouw hebben gelopen zegt [naam 1] te kunnen inschatten dat er nog eens 4 weken met 4 man door [offertenaam 3] aan het project gewerkt moet worden.
We hebben 4 maanden geleden, met tegenzin welteverstaan, al een bouwdepot aangevraagd voor calamiteiten echter na veel gedoe werd deze week bekend dat dit niet wordt toegekend. Op dit moment hebben we al voor 1.000.000,- euro (één miljoen) aan verbouw kosten, dat is zonder nog extra te maken kosten om het af te maken.
We zijn door deze onmogelijke situatie geforceerd per heden de bouw stop te zetten want we kunnen de verplichtingen niet aan gaan.”
2.12.
Hierop heeft [naam 1] – voor zover hier van belang – bij e-mail van 23 augustus 2019 als volgt gereageerd:
“Alle partijen weten dat de allereerste schatting van kosten geen stand kon houden. Er is veel meer ondernomen dan oorspronkelijk besproken werd. Aan alle jullie wensen heb ik voldaan en ik stond altijd voor jullie klaar. Het door mij geleverde werk was/is uitmuntend uitgevoerd. Alle partijen waren tevreden en wij hebben in een prettige sfeer onze werkzaamheden kunnen verrichten. Iedereen was ook volledig op de hoogte van de werkzaamheden en wist van de kosten daarvan.”
2.13.
Nadien is er tussen partijen verder gecorrespondeerd.
2.14.
Eind augustus 2019/begin september 2019 heeft [eisers] alternatieve woonruimte moeten huren, omdat de woonruimte van [eisers] aan nieuwe huurders moest worden geleverd en de woning van [eisers] nog niet voor bewoning gereed was. Medio september 2019, na een bouwtijd van circa 16 maanden, is [eisers] de woning gaan betrekken. De verbouwing was op dat moment nog niet gereed.
2.15.
De advocaat van mr. Meijerink heeft namens [eisers] [gedaagde] op 20 februari 2020 aangeschreven. In deze brief wordt [gedaagde] er op gewezen dat de € 204.700,00 aan begrote werkzaamheden in de offerte van [offertenaam 3] inmiddels voor 100% zijn overschreden nu [offertenaam 3] reeds voor een bedrag van € 418.385,50 aan [eisers] had gefactureerd en het einde nog steeds niet in zicht was. [gedaagde] is tevens in deze brief gesommeerd zorg te dragen voor bepaalde werkzaamheden en is hij aansprakelijk gesteld voor alle geleden en te lijden schade. Tot slot beroept [eisers] zich in deze brief op opschorting ten aanzien van de factuur d.d. 18 februari 2020 (zie feiten onder 2.8).
2.16.
Bij brief van 5 maart 2020 heeft [gedaagde] aansprakelijkheid betwist.
2.17.
Volgens een in opdracht van [eisers] opgemaakt rapport van Top Expertise B.V. (hierna: Top Expertise) van 2 juni 2020 respectievelijk 14 oktober 2020 bedraagt de totale waarde van de uitgevoerde bouwkundige werkzaamheden een bedrag van € 322.214,00 inclusief btw voor alle geoffreerde werkzaamheden en had het uitgevoerde werk 10 tot 12 maanden in beslag mogen nemen. De waarde van de kosten van het meerwerk wordt door Top Expertise geraamd op een bedrag van € 17.202,00 inclusief btw. De kosten van herstel van gebreken worden in het rapport begroot op een bedrag van € 12.838,00.
2.18.
Nadien is er – al dan niet tussen de advocaten van partijen – verder gecorrespondeerd. Tussenkomst van de advocaten van partijen heeft buiten rechte niet tot een oplossing geleid.

3.Het geschil

in conventie
3.1.
[eisers] vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan haar te betalen primair een bedrag van € 248.145,19, subsidiair een bedrag van
€ 219.783,61 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke rente daarover, een bedrag van € 3.477,44 inclusief btw aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten en nakosten.
3.2.
Aan haar vordering heeft [eisers] – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – ten grondslag gelegd dat [gedaagde] als professionele bouwbegeleider toerekenbaar tekort is geschoten in de op haar rustende verplichtingen (ex artikel 6:74 Burgerlijk Wetboek: hierna BW) dan wel dat [gedaagde] als opdrachtnemer jegens haar toerekenbaar tekort is geschoten in de op haar rustende zorgplicht (ex artikel 7:401 BW). Zo heeft [gedaagde] nagelaten een (gedetailleerd) contract op te stellen met [offertenaam 3] . In tegenstelling tot het gedetailleerde offerte-traject met [offertenaam 1] heeft [gedaagde] [eisers] niet geadviseerd noch aangegeven – dat zoals later blijkt – de overeenkomst met [offertenaam 3] op regiebasis zou worden uitgevoerd. [eisers] heeft gerechtvaardigd vertrouwd op het advies van [gedaagde] en heeft voor [offertenaam 3] gekozen. Verder heeft [gedaagde] bij het opstellen van de vergelijking zich gebaseerd op oude offertes van nevenaannemers die niet compleet waren en naderhand nog fors zijn verhoogd. Daarmee heeft [gedaagde] haar taak om een goede inzichtelijke vergelijking op te stellen verzaakt.
Daarbij had [gedaagde] [eisers] veel beter moeten adviseren over de wijze waarop de verbouwing vorm gegeven moest worden en wat de financiële gevolgen en het tijdsverloop daarvan zouden zijn. Bovendien heeft [gedaagde] verzuimd om consequente bouwvergaderingen te houden, bouwverslagen te maken en de uitvoering, de kwaliteit en de voortgang van de werkzaamheden te controleren, zoals die in de offerte overeenkomst van [gedaagde] is opgenomen. De uiteindelijke kosten die [eisers] voor de verbouwing hebben betaald, zijn bijna twee keer zo hoog uitgevallen. Zo is het bouwbudget voor de werkzaamheden van de hoofdaannemer [offertenaam 3] (€ 204.950,98 op basis van de offerte) exceptioneel overschreden. In totaal heeft [eisers] maar liefs een bedrag van
€ 426.285,50 aan [offertenaam 3] voldaan. Daarbij is de daadwerkelijke bouwtijd ook met maanden overschreden.
Door de wanprestatie heeft [eisers] schade geleden die primair wordt begroot op een bedrag van € 248.145,19. [eisers] mocht immers verwachten dat [gedaagde] met [offertenaam 3] een vaste aanneemsom was overeengekomen. Subsidiair begroot [eisers] haar schade op een bedrag van € 219.783,61. Ook als niet wordt uitgegaan van een vaste aanneemsom dan nog heeft [eisers] veel te veel aan [offertenaam 3] betaald, aldus steeds [eisers]
3.3.
[gedaagde] voert hiertegen verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [eisers] in de proceskosten. [gedaagde] betwist dat zij tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen en voor zover dat wel het geval is, stelt [gedaagde] zich op het standpunt dat de eventuele tekortkomingen niet aan haar kunnen worden toegerekend. Er is aan de zijde van [gedaagde] immers geen sprake van schuld in de zin van verwijtbaarheid. Daarbij had zij de oorzaak van de tekortkoming niet kunnen voorkomen. Om die reden kan er ook geen sprake zijn van schending van haar zorgplicht.
in reconventie
3.4.
[gedaagde] vordert in reconventie veroordeling van [eisers] tot betaling van € 1.250,00 exclusief btw, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 1 oktober 2022.
3.5.
[gedaagde] heeft het navolgende aan haar vordering ten grondslag gelegd. Aangezien [gedaagde] niet toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichtingen bestaat er geen grond om voormelde factuur onbetaald te laten. Bovendien is er door [eisers] geen schade geleden zodat niet kan worden verrekend. [gedaagde] heeft [eisers] gesommeerd tot betaling van de openstaande factuur en zij maakt aanspraak op betaling van rente en kosten.
3.6.
[eisers] voert hiertegen verweer.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie zal de rechtbank deze vorderingen gezamenlijk behandelen. In deze procedure moet eerst de vraag worden beantwoord of het voor [eisers] van meet af aan duidelijk had moeten zijn op welke wijze het werk van [offertenaam 3] was aangenomen, op regiebasis of op basis van een vaste aanneemsom.
Regie of vaste aanneemsom?
4.2.
Vaststaat dat [offertenaam 3] op regiebasis heeft gewerkt. Partijen zijn het erover oneens of het voor [eisers] voldoende duidelijk was dat [offertenaam 3] zijn werkzaamheden op regiebasis uitvoerde dan wel dat zij voldoende is gewezen op de financiële consequenties van het werken op regiebasis. [eisers] stelt dat [gedaagde] niet bij haar heeft aangegeven dat de aannemingsovereenkomst met [offertenaam 3] op regiebasis zou worden uitgevoerd noch uiteengezet dat er in dat opzicht een groot (risico)verschil zit tussen de offertes van [offertenaam 1] / [offertenaam 2] en [offertenaam 3] . Mede als gevolg daarvan heeft zij uiteindelijk – op advies van [gedaagde] – voor [offertenaam 3] gekozen, aldus [eisers] [gedaagde] betwist dat zij [eisers] er niet op heeft gewezen dat [offertenaam 3] zijn werkzaamheden zou doen op basis van regie, dat [eisers] op advies voor [offertenaam 3] zou hebben gekozen en dat [gedaagde] ten onrechte in de offertevergelijking is uitgegaan van onjuiste bedragen van nevenaannemers.
4.3.
[eisers] wordt niet in dit betoog gevolgd. [eisers] kunnen uit de offertevergelijking niet de indruk hebben gekregen dat van een vaste prijs sprake was. In de e-mail van 3 juni 2018 heeft [gedaagde] immers duidelijk de werkwijze van [offertenaam 3] toegelicht. De inhoud van de betreffende e-mail luidt, voor zover van belang, immers als volgt:
“zoals ik heb uitgelegd rekent [naam bedrijf] zijn uren a’27/uur excl btw, alle materialen worden I-op I afgerekend zonder opslagen…. Alle specialisten kunnen we dan zelf inschakelen en bepalen…. Waarbij wij geen opslagen betalen. Ik, heb inmiddels een eerste ruwe schatting van [offertenaam 3] ontvangen in uren ca. 3500 x 27= € 94.500 en ca. € 50.000 (dit is dan excl. Aankoop van alle overige toeleveranciers zoals gevelkozijnen/Tudor/enz…..).”.Daarbij geldt dat [gedaagde] onweersproken heeft gesteld dat [offertenaam 3] uiteindelijk de enige beschikbare aannemer bleek te zijn, omdat de andere twee aannemers niet meer beschikbaar waren. [gedaagde] heeft bovendien betwist dat zij heeft geadviseerd voor [offertenaam 3] te kiezen en dat is in ieder geval uit de schriftelijke stukken ook niet op te maken, maar kan ook in het midden blijven, nu niet in geschil is dat de andere twee benaderde aannemers waren afgevallen en evenmin in geschil is dat het de bedoeling van [eisers] was dat de opdracht aan [offertenaam 3] zou worden gegeven. Dit betekent dat de primaire vordering van [eisers] zal worden afgewezen.
Budgetbeheer en planning
4.4.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft [gedaagde] wel wanprestatie gepleegd als bouwbegeleider ten aanzien van het budgetbeheer en de planning. Een behoorlijk en redelijk handelend bouwbegeleider moet er immers voor zorgen dat zijn opdrachtgeefster achteraf niet met veel hogere bouwkosten en met een veel langer tijdsverloop wordt geconfronteerd, althans niet zonder tijdig te waarschuwen en in te grijpen voordat de volgende bouwfase ingaat. De beschrijving van zijn taak als bouwbegeleider in de door [gedaagde] zelf opgestelde offerte van 20 december 2017 luidt immers:
“Maken van een totaal budget overzicht en dit gedurende het proces up to date houden en sturen. Bewaken van budgetten, controleren van de planning en bijsturen waar nodig”.Ondanks haar contractuele verplichting heeft [gedaagde] op geen enkel moment gerapporteerd over de budgettering en blijkt uit geen van de stukken dat [gedaagde] heeft gewezen dat de in eerste instantie door [offertenaam 3] begrote 4.000 uur aan werkzaamheden op was geraakt dan wel dat [gedaagde] heeft gewaarschuwd op tijdsconsequenties van (bepaald meer)werk. Van duidelijke afspraken is niet gebleken. [gedaagde] heeft immers niet concreet aangegeven welke consequenties bepaalde opdrachten met zich meebrachten. Schriftelijke afspraken ontbreken eveneens.
4.5.
[gedaagde] stelt op zich terecht dat zich tijdens de bouw (veel en grote) extra opdrachten zijn verstrekt en dat zich calamiteiten voordeden tijdens de bouw. Dat doet echter niet af aan de verplichting die [gedaagde] op zich had genomen om de financiële consequenties daarvan in kaart te brengen. Juist die omstandigheden hebben immers tot (veel) hogere kosten en een langere bouwtijd geleid en juist dat had [gedaagde] aan [eisers] tijdig duidelijk moeten maken. Dat er moest gewerkt worden met een Poolse aannemer en de bouwbegeleiding daardoor allemaal anders verliep dan normaal maakt dit niet anders. [gedaagde] behoorde als goed bouwbegeleider [eisers] waar mogelijk en nodig in ieder geval tijdig te waarschuwen dat de verbouwing op relevante punten ander verliep dan gepland en moest de desbetreffende budgetten en begrote uren bijhouden, in plaats van maanden – zonder relevante waarschuwing aan [eisers] – door te laten gaan met de bouw. Daarvoor huurt een particuliere opdrachtgeefster als [eisers] nu juist een deskundig te achten bouwbegeleider als [gedaagde] tegen betaling in.
4.6.
Ook het verweer van [gedaagde] “dat er geen budget was”, waarmee zij kennelijk bedoelt dat het budget van [eisers] onbeperkt was, wordt verworpen omdat niet is gesteld of gebleken dat [eisers] dat aan [gedaagde] zou hebben laten weten. Ook kan niet worden aangenomen dat de relevantie van het bijhouden van het budget was verdwenen door alle extra opdrachten, nu de daadwerkelijke kosten zozeer afwijken van de eerste offerte van [offertenaam 3] . De afwijking van de offerte is dermate groot dat het op de weg van [gedaagde] als bouwbegeleider lag om deze overschrijding te melden. Daarbij geldt dat [eisers] op de mondelinge behandeling onweersproken heeft verklaard dat zij aan [gedaagde] zou hebben aangegeven dat de offerte van [offertenaam 1] van € 600.000,00 echt haar absolute maximum was en ook uit de overgelegde correspondentie waaronder whatsappberichten blijkt dat [eisers] in februari 2019 aangaf dat het maximum budget op begon te raken.
4.7.
Die plicht tot tijdig waarschuwen voor bepaalde financiële gevolgen en gevolgen voor de bouwtijd, heeft [gedaagde] als bouwbegeleider geschonden. Voor de daardoor veroorzaakte en daaraan toe te rekenen schadeposten van [eisers] is [gedaagde] aansprakelijk. Nu de primaire vordering reeds is verworpen (zie r.o. 4.2 en 4.3) zal de rechtbank overgaan tot het behandelen van de subsidiaire vordering van [eisers] Deze subsidiaire vordering van [eisers] bestaat uit meerdere schadeposten die de rechtbank hierna zal behandelen. De rechtbank ziet aanleiding als eerste de schadepost met betrekking tot de serre te behandelen.
Glasvlies/vliesgevel serre
4.8.
De eerste deelvordering bestaat uit een bedrag van € 14.011,06, zijnde de waarde van het uitgevoerde werk aan glasvlies in de achtergevel minus het betaalde bedrag hiervoor. [eisers] heeft hiertoe aangevoerd dat [gedaagde] had moeten zien dat de offerte niet volledig was en zij Tudor daarop had moeten aanspreken of dat zij in ieder geval de meerkosten aan [eisers] had moeten communiceren. Daarbij had [eisers] de aannemer die de plaatsing van de pui begeleidde beter moeten informeren. Nu is [eisers] namelijk geconfronteerd met veel extra kosten omdat er een nieuwe aannemer moest worden ingeschakeld, omdat [gedaagde] had aangegeven geen oplossing meer te weten. [gedaagde] voert hiertegen gemotiveerd verweer.
4.9.
Zoals [gedaagde] terecht aanvoert is dit deel van de gevorderde schadevergoeding niet toewijsbaar omdat [gedaagde] hieromtrent geen verwijt kan worden gemaakt. Tussen partijen staat immers vast dat [eisers] zelf opdracht heeft gegeven, nadat deze door [eisers] waren gecontroleerd, aan Tudor, Soed B.V. (hierna: Soed) en Geveltechniek IJmond B.V. (hierna: GTIJ). Verder staat onweersproken vast dat [offertenaam 3] deze werkzaamheden niet meer wilde verrichtten in verband met de houding van [eisers] zodat deze diende te worden uitgevoerd door Soed en Tudor plotseling niet meer bereid was om het zetwerk te produceren en te monitoren zodat GTIJ daarvoor diende te worden aangezocht, hetgeen eveneens kostenverhogend werkte. Bij dit alles neemt de rechtbank in overweging het verschil in daadwerkelijke betaalde prijs en geschatte waarde door Top Expertise niet dermate groot is dat daaruit kan worden afgeleid dat [eisers] deze offertes niet had moeten aanvaarden.
Kasten Kelder
4.10.
De gevorderde schade ten aanzien van de kelder komt evenmin voor vergoeding in aanmerking. [eisers] heeft onvoldoende gesteld dat bij aanvang van de bouw de kelder zodanig vochtig zou zijn dat [gedaagde] had moeten adviseren daar geen inbouwkasten aan te brengen. Omstandigheden waaruit kan worden afgeleid dat [gedaagde] een mogelijk vochtprobleem op dat moment ondanks het feit dat de kelder toen droog was toch had kunnen en moeten onderkennen zijn ook niet gesteld. Dus kan niet worden aangenomen dat [gedaagde] is tekortgeschoten. Dit betekent dat er geen grond is voor het toekennen van een schadevergoeding wat betreft de inbouwkasten in de kelder.
Beton balkon
4.11.
De derde deelvordering bestaat uit € 9.663,45, het bedrag voor kosten van herstel. Deze schadepost zal worden afgewezen omdat [gedaagde] onweersproken heeft verklaard dat zij niet in de gelegenheid is gesteld om de kwaliteit te constateren nu er geen eindoplevering heeft plaatsgevonden omdat [eisers] [gedaagde] daartoe niet meer in de gelegenheid heeft gesteld. Er dus geen sprake van wanprestatie en/of verzuim van [gedaagde] op dit punt.
Tegelvloer keuken
4.12.
Ook is geen grond voor het toekennen van een schadevergoeding wat betreft de tegelvloer van de keuken. Hiervoor geldt hetzelfde als voor de af te wijzen schadepost 4.11
Carport
4.13.
Beide partijen geven aan dat de werkzaamheden met betrekking tot de carport meerwerk betreft en ‘on hold’ werd gezet omdat de focus op de werkzaamheden binnen kwam te liggen. Voor zover de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd is [gedaagde] hiervan alleen een verwijt te maken als zij daarop onvoldoende toezicht heeft gehouden. Nu de werkzaamheden on hold zijn gezet kan uit het feit dat daardoor schade is ontstaan niet worden afgeleid dat [gedaagde] iets te verwijten is.
Dubbele lasten
4.14.
[eisers] vorderen als schadevergoeding verder een bedrag van € 10.305,00 wegens vertragingsschade, bestaande uit de dubbele (woon)lasten over de periode
22 augustus 2019 t/m 17 oktober 2019. Het gaat daarbij om de huur die zij voor vervangende woonruimte hebben moeten betalen omdat de oude woonruimte van [eisers] aan de nieuwe huurders moest worden geleverd.
4.15.
[gedaagde] verweert zich tegen deze schadevergoeding en heeft hiertoe aangevoerd dat de vertraging in de bouwtijd mede is veroorzaakt door de extra gegeven opdrachten, er een bouwstop heeft plaatsgevonden omdat [eisers] haar facturen niet meer betaalden en de vertraging verder (voor een deel) is veroorzaakt door nevenaannemers die te laat met hun offertes en tekeningen kwamen, ze werden geconformeerd met langere levertijden van materialen en het feit dat voor bepaalde onderdelen weer andere nevenaannemers dienden te worden gecontracteerd.
4.16.
[gedaagde] had tot taak zowel het budget als de bouwtijd te bewaken. [gedaagde] kan worden verweten dat zij onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt welke bouwtijd gemoeid was met het op te dragen meerwerk en heeft nagelaten de bouwtijd te monitoren. Zij is dus tekortgeschoten en is aansprakelijk voor de daardoor ontstane schade. Het verweer van [gedaagde] treft echter gedeeltelijk doel. [eisers] heeft zich moeten realiseren dat meerwerk in de regel tot een langere bouwtijd zou leiden. Het opdragen van meerwerk is dan ook een omstandigheid aan de kant van [eisers] die mede tot de schade heeft geleid. Vast staat dat [eisers] gedurende de langere duur van de bouw dan verwacht was dubbele woonlasten hadden. Voorts neemt de rechtbank in aanmerking dat [eisers] deze lasten zo beperkt mogelijk heeft gehouden door de woning toch te betrekken, terwijl daar nog steeds werkzaamheden moesten plaatsvinden, maar dat zij de uitloop van de werkzaamheden ook (deels) aan zichzelf te wijten hebben. Het voorgaande brengt mee dat de vordering terzake de dubbele woonlasten tot een bedrag van € 5.152,50 (€ 10.305,00 x 0,5) zal worden toegewezen.
[offertenaam 3]
4.17.
Dan dient tot slot te worden bepaald in hoeverre de gevorderde schade ten aanzien van [offertenaam 3] toewijsbaar is. Zoals reeds in r.o. 4.7. is overwogen is [gedaagde] hiervoor aansprakelijk. Om de door [eisers] geleden schade te bepalen dient te worden beoordeeld in welke situatie [eisers] zou verkeren indien [gedaagde] niet zou zijn tekortgeschoten. [eisers] baseert zich hierbij op de conclusies van Top Expertise. [gedaagde] voert hiertegen verweer.
4.18.
De rechtbank stelt hierbij voorop dat het onmogelijk is om deze schade nauwkeurig vast stellen. Zoals [gedaagde] terecht heeft aangevoerd kan zij niet verantwoordelijk worden gehouden voor simpelweg het bedrag dat [offertenaam 3] in rekening had kunnen brengen op basis van zijn raming af te trekken van het totaalbedrag dat [offertenaam 3] in rekening heeft gebracht. In ieder geval was het immers zo dat [eisers] zich konden realiseren dat zij geen vaste prijs met [offertenaam 3] zouden overeenkomen, zodat zij zelf in ieder geval de gevolgen van tegenvallers zouden moeten dragen, nog afgezien van meerwerk. Voorafgaande leidt tot de conclusie dat er in ieder geval geen grond is voor het toekennen van de gehele gevorderde schade ten aanzien van [offertenaam 3] .
4.19.
Behalve door tegenvallers zijn de hogere kosten ook een gevolg van door [eisers] opgedragen meerwerk. Daarbij geldt enerzijds dat [eisers] zich in algemene zin moeten hebben gerealiseerd dat dit meerwerk extra kosten en extra bouwtijd meebracht, anderzijds dat zij zich van de omvang daarvan niet bewust konden zijn, omdat [gedaagde] hen die niet heeft medegedeeld, wat wel haar taak was.
Het is bij elke meerwerkpost de vraag of [eisers] bij een juiste informatievoorziening over budget en tijdsverloop anders zou hebben besloten over dat meerwerk. Dat kan achteraf niet worden bepaald. In ieder geval kan wel worden gezegd dat [eisers] de kans is ontnomen om telkens als zij meerwerk overwogen de gevolgen daarvan te kunnen overzien wat tijd en kosten betreft. Overigens zijn partijen het ook oneens over de vraag wat precies de omvang van het meerwerk is.
4.20.
Het rapport van Top Expertise gaat niet van bovenstaande maatstaven uit en is daarom niet bruikbaar voor het vaststellen van de schade. Desgevraagd hebben partijen aangegeven de voorkeur te geven aan een schatting van de rechtbank boven het benoemen van een andere expert door de rechtbank. De rechtbank zal de schade schattenderwijs begroten. Daarbij houdt de rechtbank er rekening mee dat partijen verdeeld zijn over de omvang van het meerwerk en de extra werkzaamheden die niet in de oorspronkelijke werkbeschrijving zijn opgenomen, maar dat niet in geschil is dat er extra werkzaamheden zijn opgedragen. De rechtbank verwijst naar de bespreking van een deel van de lijst van extra werkzaamheden ter zitting (proces-verbaal, pagina 2 en 3). Verder is van belang dat het meerwerk ook tot een hogere waarde van de woning zal hebben geleid, waarmee volgens art. 6:100 BW rekening moet worden gehouden “voor zover dit redelijk is”. Daarbij geldt in ieder geval dat deze waardevermeerdering niet zonder meer gelijk is aan de kosten van het opgedragen meerwerk, omdat moet worden uitgegaan van de waarde die een willekeurige derde (die andere persoonlijke voorkeuren zal hebben) als koper aan het meerwerk zou toekennen. Dus alleen in zoverre is het redelijk om met de kosten van het meerwerk rekening te houden.
[eisers] is de kans ontnomen om telkens als zij meerwerk overwogen de gevolgen daarvan te kunnen overzien wat tijd en kosten betreft. Aannemelijk is dat als zij van alle consequenties van het voorgenomen meerwerk op de hoogte zouden zijn, zij dit voor een deel niet zouden hebben opgedragen en dat dat enerzijds tot minder kosten zou hebben geleid, anderzijds zou de waarde van de woning dan minder zijn toegenomen. Het verschil daartussen is de schade. Deze kan niet nauwkeurig worden bepaald en moet dus op grond van artikel 6:97 BW worden geschat. Gelet op alle omstandigheden schat de rechtbank dit bedrag op € 30.000,00.
Buitengerechtelijke kosten
4.21.
[eisers] heeft gesteld buitengerechtelijke kosten gemaakt te hebben en heeft vergoeding daarvan gevorderd. Voldaan dient te worden aan het vereiste dat alleen redelijke kosten die in redelijkheid zijn gemaakt kunnen worden toegewezen. In dit geval is niet gebleken dat niet aan dit vereiste is voldaan, zodat de rechtbank de gevorderde vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal toewijzen.
Factuur d.d. 18 februari 2020
4.22.
[eisers] doet voorts een terecht beroep op verrekening van haar vordering tot schadevergoeding in conventie met de door haar inhoudelijk niet weersproken vordering van [gedaagde] in reconventie van € 1.250,00 exclusief btw voor de door [eisers] vooralsnog onbetaald gelaten laatste factuur van [gedaagde] . Betaling daarvan zal dus plaatsvinden door verrekening in conventie. Dit leidt tot afwijzing van de vorderingen van [gedaagde] in reconventie.
Slotsom
4.23.
De slotsom in conventie en in reconventie is dat [gedaagde] aan [eisers] in hoofdsom per saldo (€ 30.000,00 + € 5.153,50 -/- € 1.250,00 =) € 33.903,50 moet betalen, vermeerderd met de onweersproken wettelijke rente daarover vanaf (zoals gevorderd) 15 september 2021, te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten van € 3.477,44.
4.24.
Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen.
Proceskosten
4.25.
[gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. Omdat een aanzienlijk deel van het gevorderde bedrag wordt afgewezen, begroot de rechtbank de proceskosten aan de zijde van [eisers] op basis van het toegewezen bedrag op:
- dagvaarding € 125,03
- griffierecht € 1.666,00
- salaris advocaat
€ 1.442,00 +(1,0 punten × tarief III € 721,00)
Totaal € 3.233,03
4.26.
De kosten van het geding in reconventie zullen worden gecompenseerd. De over de proceskosten gevorderde wettelijke rente en nakosten worden toegewezen op de wijze zoals in het dictum vermeld.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van € 33.903,50, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dat bedrag met ingang van
15 september 2021 tot de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan [eisers] van een bedrag van € 3.477,44 voor buitengerechtelijke incassokosten,
5.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers] tot op heden begroot op € 3.233,03, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over dit bedrag vanaf veertien dagen na de dag van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
5.4.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde] niet binnen
14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak, en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over de nakosten met ingang van veertien dagen na de betekening van dit vonnis tot aan de voldoening,
in reconventie
5.5.
wijst de vorderingen af,
5.6.
compenseert de proceskosten tussen partijen met dien verstande dat elke partij de eigen kosten draagt,
in conventie en in reconventie
5.7.
wijst het meer of anders gevorderde af,
5.8.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.H.C. Jongeneel, rechter, bijgestaan door mr. M.M. de Keizer, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2022. [1]

Voetnoten

1.type: