ECLI:NL:RBAMS:2022:6026

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
3 oktober 2022
Publicatiedatum
21 oktober 2022
Zaaknummer
C/13/711371 HA ZA 21-1086
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over de totstandkoming van een energieovereenkomst en de vordering tot betaling van een opzegvergoeding

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 3 oktober 2022 een mondelinge uitspraak gedaan in een geschil tussen Energyhouse B.V. en twee gedaagden, die vennoten zijn van een besloten vennootschap. Energyhouse vorderde betaling van een bedrag van € 31.035,58, bestaande uit een eindafrekening en een opzegvergoeding, op basis van een energiecontract dat volgens hen was gesloten met de Vof, waarvan de gedaagden vennoten zijn. De gedaagden betwisten echter dat er een overeenkomst is gesloten en voeren aan dat zij nooit akkoord zijn gegaan met de productvoorwaarden.

De rechtbank heeft vastgesteld dat Energyhouse niet voldoende bewijs heeft geleverd dat de gedaagden de overeenkomst hebben gesloten. De rechtbank oordeelt dat de vordering van Energyhouse niet toewijsbaar is, omdat niet vaststaat dat de gedaagden akkoord zijn gegaan met het energiecontract. Bovendien heeft Energyhouse onvoldoende onderbouwd dat de gevorderde opzegvergoeding verschuldigd is, aangezien de productvoorwaarden niet duidelijk zijn gepresenteerd en de gedaagden hebben betwist dat deze voorwaarden onderdeel uitmaakten van de overeenkomst.

De rechtbank wijst de vorderingen van Energyhouse af en veroordeelt hen in de proceskosten aan de zijde van de gedaagden, die tot op heden zijn begroot op € 3.342,00. De rechtbank compenseert de proceskosten in reconventie, zodat elke partij haar eigen kosten draagt. De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en bewijsvoering bij de totstandkoming van overeenkomsten in het civiele recht.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/711371 / HA ZA 21-1086
Proces-verbaal van mondelinge uitspraak van 3 oktober 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENERGYHOUSE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. E.H.J. Slager te Amsterdam,
tegen

1.[gedaagde 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[gedaagde 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden in conventie,
eisers in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. Z. Benguedda te 's-Gravenhage.
Partijen worden hierna Energyhouse en [gedaagden] genoemd.
Tegenwoordig zijn mr. M.F. Zaagsma, rechter, en mr. A. Chu, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen:
  • mr. Slager, voornoemd;
  • mr. G.J.F. Versteegh, advocaat van Energyhouse;
  • [gedaagde 1] ;
  • [gedaagde 2] ;
  • mr. Benguedda, voornoemd;
  • dhr. M. Ziadtaha, tolk in de Arabische taal.
In deze zaak heeft heden een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De rechter heeft bepaald dat de uitspraak mondeling zal worden gedaan.
De rechter doet de volgende uitspraak.

1.Waar gaat de zaak over?

1.1.
Energyhouse stelt dat zij op 31 oktober 2019 een energiecontract van vijf jaar heeft gesloten met een bakkerij met de naam [naam vof] v.o.f. (hierna: de Vof), waarvan [gedaagde 1] en [gedaagde 2] (hierna: [gedaagden] ) vennoten waren. Energyhouse bediende zich daarbij van de diensten van een wederverkoper, genaamd Powersense. Zij vordert betaling van € 31.035,58, bestaande uit de eindafrekening en een opzegvergoeding (althans: schadevergoeding) van € 30.012,33, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente, buitengerechtelijke incassokosten van 15% en de proceskosten.
1.2.
De gevorderde opzegvergoeding is gebaseerd op productvoorwaarden die volgens Energyhouse van toepassing zijn. Voor zover relevant is daarin het volgende opgenomen:
“Powersense
Productvoorwaarden
(…)
5. Wilt u het contract stoppen?
(…) Wilt u het contract stoppen voordat de periode die u met ons heeft afgesproken voorbij is? Dan betaalt u daarvoor kosten (…)
Opzegvergoeding kleinzakelijke aansluiting
De opzegvergoeding is het verschil tussen de marktprijs van het contract op het moment van beëindigen en de verwachte opbrengst van het contract als u klant was gebleven (…)”.
1.3.
[gedaagden] verweert zich en voert onder meer aan dat zij nimmer akkoord is gegaan met het aanbod of de productvoorwaarden.

2.De beoordeling

2.1.
Allereerst heeft [gedaagde 2] aangevoerd dat hij onder bewind staat en dat op grond van artikel 1:441 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek de bewindvoerder gedagvaard had moeten worden in plaats van [gedaagde 2] zelf, zodat Energyhouse niet-ontvankelijk is in de vordering jegens [gedaagde 2] . Energyhouse heeft daarop gesteld dat niet is voldaan aan het vereiste dat het gaat om goederen die [gedaagde 2] als rechthebbende toebehoren, aangezien de Vof een afgescheiden vermogen heeft. Daarop heeft [gedaagde 2] niet nader gereageerd, zodat de rechtbank ervan uit gaat dat het gestelde recht op levering van energie toebehoort aan het afgescheiden vermogen van de Vof en de bewindvoerder van [gedaagde 2] daarin geen rol heeft. De vordering tegen [gedaagde 2] kan dus inhoudelijk worden beoordeeld.
2.2.
Vervolgens is de vraag of de Vof iets verschuldigd is uit hoofde van de gestelde overeenkomst. [gedaagden] betwist dat zij of de Vof enige overeenkomst met Energyhouse heeft gesloten. Zij voert aan dat de bakkerij, die aanvankelijk alleen door [gedaagde 2] werd gedreven, voor zover zij weet een energiecontract had met Nuon. [gedaagde 1] heeft ter zitting verklaard dat op enig moment ene [naam] heeft aangeboden [gedaagden] te helpen met administratieve zaken. [gedaagde 1] vermoedt dat deze [naam] heeft geprobeerd een contract namens hen aan te gaan met Energyhouse; [naam] heeft haar achteraf (nadat zij facturen van Energyhouse ontving) namelijk verteld dat hij werkzaam was voor het energiebedrijf en een commissie ontving voor elk contract dat via hem werd afgesloten.
2.3.
Ter zitting heeft de advocaat namens Energyhouse erkend dat deze [naam] werkzaam is voor/bij Powersense. Energyhouse stelt echter dat niet [naam] , maar [gedaagden] degene is die in de aanbiedingsmail heeft geklikt op de link “Klik hier om direct online te bevestigen” en dat zodoende de Vof zelf de overeenkomst heeft gesloten.
2.4.
De rechtbank constateert dat Energyhouse de relevante feiten bij dagvaarding en akte vermeerdering grondslag onvolledig heeft weergegeven, nu zij in het geheel niet heeft toegelicht wat de rol van Powersense en/of [naam] was bij de totstandkoming van de gestelde overeenkomst. Dit klemt temeer nu de gang van zaken die [gedaagden] schetst – dat een vertegenwoordiger van Powersense (en indirect van Energyhouse) zich heeft voorgedaan als administratieve hulp die zonder medeweten van de vennoten een overeenkomst met Energyhouse heeft gesloten – nogal wat vragen oproept. De rechtbank laat het bij deze constatering en wijst de vordering integraal af. Dit wordt als volgt toegelicht.
2.5.
Gelet op de betwisting van [gedaagden] komt niet vast te staan dat zij degene is geweest die heeft geklikt op voornoemde link en daarmee akkoord is gegaan met het energiecontract. Naar het oordeel van de rechtbank kan dat in deze zaak in het midden blijven. Ook indien Energyhouse er na bewijslevering in zou slagen te bewijzen dat [gedaagde 1] of [gedaagde 2] dit heeft gedaan, is de vordering namelijk om navolgende redenen evengoed niet toewijsbaar.
2.6.
Ten aanzien van het grootste gedeelte van de hoofdvordering, de opzegvergoeding, geldt het volgende. Energyhouse baseert verschuldigdheid van deze vergoeding op de productvoorwaarden bij de overeenkomst. [gedaagden] voert echter aan dat uit de overgelegde stukken niet blijkt of en welke productvoorwaarden zijn bijgevoegd bij de e-mail met de aanbieding. Blijkens de producties staat in de e-mail met de aanhef ‘Aanbieding’ het volgende:
“Beste mevrouw [gedaagde 1] ,
Hartelijk dank voor uw contractaanvraag. U wilt natuurlijk zeker weten dat uw energie goed geregeld is. Daarom zetten we graag alles in de bijlages wat we met elkaar willen afspreken uiteen (…)
Bijlages
• Aanbieding met tarievenoverzicht en productvoorwaarden (…)”.
2.7.
Achter deze e-mail zijn in de producties echter geen bijlagen gevoegd. Wel zijn in de producties achter een document met de aanhef ‘Contractbevestiging’ (waarin als bijlagen ook onder meer de productvoorwaarden zijn genoemd) een aantal documenten gevoegd, waaronder een document met als aanhef ‘Productvoorwaarden’ en het logo van Powersense. In deze voorwaarden is onder meer de bepaling opgenomen over de opzegvergoeding, waarop Energyhouse zich baseert.
2.8.
Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, blijkt echter niet welke productvoorwaarden er volgens Energyhouse bij de aanbieding zijn verstuurd. Tegenover de gemotiveerde betwisting van [gedaagden] heeft Energyhouse daarom onvoldoende nader toegelicht dat de productvoorwaarden (en dus de opzegvergoeding) onderdeel zijn van de gestelde overeenkomst. Ook indien gebondenheid van de Vof aan die overeenkomst zou komen vast te staan, komt de verschuldigdheid van de opzegvergoeding dus in elk geval niet vast te staan. Dat deel van de vordering is reeds daarom niet toewijsbaar.
2.9.
Voorts heeft Energyhouse voor het bestaan van schade als gevolg van de voortijdige beëindiging, gelet op de gemotiveerde betwisting van [gedaagden] , onvoldoende objectieve en verifieerbare gegevens overgelegd. Dit had in deze fase van de procedure wel op haar weg gelegen.
2.10.
Ten aanzien van het overige deel van de hoofdvordering, de eindafrekening, geldt het volgende. Tussen partijen staat vast dat [gedaagden] rond de beëindiging een of meer betalingen verricht van in totaal € 1.131,72, volgens [gedaagden] betaald ter beëindiging van het conflict. [gedaagden] heeft aangevoerd dat dit bedrag ruimschoots voldoende was voor de feitelijk verbruikte energie (nu de bakkerij al vanaf juli 2019 gesloten was) en dat Energyhouse dus – voor zover zij feitelijk energie aan de Vof heeft geleverd – niets meer te vorderen heeft. Energyhouse heeft niet nader gereageerd op dit standpunt. De rechtbank gaat er dus vanuit dat de vordering van Energyhouse voor het (al dan niet contractueel) leveren van energie reeds is voldaan.
2.11.
De conclusie is dat de vorderingen van Energyhouse worden afgewezen.
2.12.
Energyhouse zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten in conventie worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagden] worden tot op heden begroot op:
- griffierecht € 85,00
- salaris advocaat
€ 3.342,00 (3 punt × tarief € 1.114,00)
Totaal € 3.427,00
2.13.
De rechtbank komt niet toe aan de voorwaardelijke vorderingen in reconventie (voor het geval de rechtbank zou oordelen dat er een overeenkomst tussen partijen tot stand is gekomen) tot vernietiging van (een deel van) de overeenkomst dan wel het matigen van de opzegvergoeding. Nu reeds vaststaat dat [gedaagden] uit hoofde van de overeenkomst geen bedrag meer aan Energyhouse is verschuldigd, is niet gebleken van een belang bij toewijzing van haar voorwaardelijke vorderingen in reconventie.
2.14.
De rechtbank ziet aanleiding om de proceskosten in reconventie te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
wijst het gevorderde af;
3.2.
veroordeelt Energyhouse in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagden] tot op heden begroot op € 3.342,00;
3.3.
veroordeelt Energyhouse in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat Energyhouse niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van het vonnis;
3.4.
verklaart de kostenveroordelingen onder 3.2 en 3.3 uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
3.5.
wijst de vorderingen af;
3.6.
compenseert de proceskosten in die zin dat elk der partijen haar eigen kosten draagt.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de rechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.