ECLI:NL:RBAMS:2022:6135

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
27 oktober 2022
Zaaknummer
9571834 CV EXPL 21-17193
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen door dierenarts gespecialiseerd in sportpaarden tegen ontbonden vennootschap

In deze zaak vordert de eiser, een dierenarts gespecialiseerd in de behandeling van sportpaarden, betaling van openstaande facturen door de gedaagde, EMW Sport Horses B.V., die op 1 augustus 2022 is ontbonden. De eiser heeft de paarden van EMW behandeld en heeft facturen verzonden die tot mei 2019 door EMW zijn betaald. Vanaf mei 2019 zijn verschillende facturen onbetaald gebleven, wat heeft geleid tot een sommatie door de gemachtigde van de eiser in november 2021. EMW heeft echter geantwoord dat er geen rekeningen meer openstaan. De mondelinge behandeling vond plaats op 19 september 2022, waarbij de eiser werd gehoord en EMW niet vertegenwoordigd was. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser recht heeft op betaling van de openstaande facturen, ondanks het verweer van EMW dat een deel van de facturen betrekking heeft op behandelingen van niet-eigendom paarden en dat er verrekeningen zouden moeten plaatsvinden. De kantonrechter oordeelt dat EMW gehouden is de facturen te voldoen, inclusief wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke incassokosten. EMW wordt als de in het ongelijk gestelde partij belast met de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken door kantonrechter A.W.J. Ros op 13 oktober 2022.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 9571834 CV EXPL 21-17193
vonnis van: 13 oktober 2022 (bij vervroeging)
fno.: 458

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

[eiser]

hodn [praktijk]
wonende te [woonplaats]
eiser
nader te noemen: [eiser]
gemachtigde: mr. P. Bavelaar, LLM.
t e g e n

EMW Sport Horses B.V.

gevestigd te Amsterdam
gedaagde
nader te noemen: EMW
zelfprocederend, voorheen bij mr. A. Thirion (onttrokken per 12 september 2022).

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

- dagvaarding van 25 november 2021 met producties;
- antwoord met producties;
- instructievonnis;
- dagbepaling mondelinge behandeling;
- akte aanvullende producties van [eiser] .
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 19 september 2022. Voor [eiser] is verschenen [naam 1] . Bij brief van 12 september 2022 heeft de gemachtigde van EMW de kantonrechter bericht dat EMW op 1 augustus 2022 is ontbonden, dat zij zich als gemachtigde van EMW heeft onttrokken en daarom niet zal verschijnen. Namens ENW is niemand verschenen. De eisende partij is gehoord en heeft vragen van de kantonrechter beantwoord. Ten slotte is vonnis gevraagd en is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast:
1.1.
[eiser] is dierenarts en gespecialiseerd in de behandeling van sportpaarden.
1.2.
[eiser] heeft sportpaarden van EMW behandeld waarvoor hij facturen heeft verzonden die tot mei 2019 door EMW werden betaald.
1.3.
Vanaf mei 2019 heeft EMW onderstaande facturen onbetaald gelaten. Het betreft:
de facturen van [eiser] van:
- 21 mei 2019 ten bedrage van € 240,79 (factuurnummer 187-2019) ;
- 9 juni 2019 ten bedrage van € 757,58 (factuurnummer 207-2019);
- 22 september 2019 ten bedrage van € 1.102,00 (factuurnummer 374-2020);
- 22 november 2020 ten bedrage van € 665,50 (factuurnummer 464-2020);
de factuur van ‘ [praktijk] ’ van:
- 4 februari 2021 ten bedrage van € 210,00 (factuurnummer 49-2021);
de factuur van ‘ [bedrijf] ’ van:
- 1 september 2019 ten bedrage van € 1.200,00 (factuurnummer 129-2019).
1.4.
Bij brief van 4 november 2021 heeft de gemachtigde van [eiser] EMW tot betaling van de onder 1.3 genoemde facturen, totaal € 4.175,87, vermeerderd met de wettelijke handelsrente gesommeerd.
1.5.
Op de sommatie heeft [naam 2] bij e-mail van 8 november 2021 geantwoord dat er geen rekeningen meer open staan.
1.6.
Bij factuur van 14 december 2021 heeft [praktijk] na aftrek van € 1.853,03 voor ‘Provision für Kundenakquise 2019/2020’ een bedrag van € 396,97 in rekening gebracht.
1.7.
Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel is op 9 september 2022 geregistreerd dat EMW met ingang van 1 augustus 2022 is ontbonden bij gebrek aan baten.

Vordering en verweer

2. [eiser] vordert dat EMW bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis veroordeeld zal worden tot betaling van:
a. € 4.175,87 aan hoofdsom vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de respectievelijke verzuimdata van de facturen tot aan de voldoening;
b. € 626,38 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente tot aan de voldoening;
c. de proceskosten.
3. [eiser] stelt hiertoe dat EMW haar verplichtingen uit de tussen partijen gesloten overeenkomst niet is nagekomen door de onder 1.3 genoemde facturen onbetaald te laten. [eiser] betreurt het dat een jarenlange zakenrelatie moet eindigen in een veelheid van onbetaald gebleven facturen. [eiser] heeft nog, door bemiddeling van een goede bekende van beide partijen, geprobeerd het geschil in der minne op te lossen, maar dat is niet gelukt. Doordat EMW haar betalingsverplichting niet is nagekomen heeft [eiser] zijn vordering ter incasso uit handen moeten geven en buitengerechtelijke kosten moeten maken. Gelet op het verzuim is EMW de wettelijke handelsrente, als gevorderd, verschuldigd, aldus [eiser] .
4. Het verweer strekt tot afwijzing van de vordering en zal hierna, voor zover van belang voor de beslissing, worden besproken.

Beoordeling

Ontvankelijkheid
5. EMW voert aan dat [eiser] niet-ontvankelijk is in dat deel van zijn vordering dat betrekking heeft op de facturen afkomstig van ‘ [praktijk] ’ (factuurnummer 49-2021) en de Sloveense vennootschap [bedrijf] (factuurnummer 129-2019).
6. In reactie op het verweer van EMW dat zij er niet mee bekend was dat [eiser] onder de handelsnaam ‘ [praktijk] ’ werkzaamheden verricht en dat zij niet wist of zij de factuur van 4 februari 2021 bevrijdend aan haar kon betalen, heeft [eiser] onder verwijzing naar het overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel en de factuur toegelicht dat dit een handelsnaam is van zijn eenmanszaak. Op de betreffende factuur staat duidelijk onder de handelsnaam de naam van [eiser] vermeld (zie 1.3). Indien EMW hierover niettemin vragen had, had zij contact met [eiser] kunnen opnemen en had hij dit kunnen toelichten. Zij heeft de factuur evenwel zonder protest gehouden en pas tijdens deze procedure dit verweer opgeworpen. Deze toelichting heeft EMW onweersproken gelaten. Met [eiser] is de kantonrechter van oordeel dat het voldoende duidelijk is dat de factuur van de eenmanszaak van [eiser] afkomstig was.
7. Namens [eiser] is gesteld dat bovengenoemde factuur met nummer 129-2019
aan hem is gecedeerd, zodat hij gerechtigd is om daarvan betaling te vorderen, hetgeen EMW onweersproken heeft gelaten.
8. Het voorgaande betekent dat het verweer op dit punt wordt gepasseerd en [eiser] ontvankelijk is in zijn vordering.
Facturen
9. EMW voert aan dat een deel van de facturen betrekking heeft op de behandeling van paarden die niet haar eigendom zijn, een deel van de werkzaamheden niet nader is gespecificeerd en dat een deel van de niet-betwiste facturen verrekend dient te worden met de provisie van 10% die EMW zou ontvangen van de behandelingen van alle klanten die door EMW naar [eiser] werden verwezen, te weten een bedrag van € 1.853,03 (zie 1.6).
10. [eiser] heeft dit verweer weerlegd stellende dat EMW ook voor paarden die niet haar eigendom waren aan [eiser] opdracht heeft gegeven om deze paarden te behandelen. Zij heeft daarbij nooit aangegeven dat dit namens de eigenaar was en dat de facturen aan de eigenaar gericht moesten worden. EMW heeft na ontvangst van de facturen deze ook niet (direct) betwist. [eiser] heeft alle door hem verrichte behandelingen waarvan thans betaling wordt gevorderd per paard onderbouwd met bewijsstukken (ook van [eiser] verblijf in Noorwegen) en bij akte nader gespecificeerd. Verder heeft hij toegelicht dat er altijd iemand namens EMW aanwezig was bij de behandelingen en dat [eiser] direct na de behandeling een app-bericht van de kosten en kort daarna een factuur stuurde. Dat een deel van de behandelingen bij EMW niet bekend is, is daarom niet vol te houden. De volgens EMW haar totaal onbekende post ‘krauter’ heeft betrekking op een slof Marlboro sigaretten die [eiser] voor de heren [naam 2] , directeuren van EMW, uit het buitenland meenam. Ten aanzien van het beroep op verrekening met een bedrag van € 1.853,03 stelt [eiser] dat deze verrekening al heeft plaatsgevonden met factuur 491-2021 (zie 1.6). Dat deze factuur is opgesteld, omdat [eiser] zich opeens geconfronteerd zag met een openstaande provisie is volledig bezijden de waarheid, aldus [eiser] . De factuur heeft betrekking op een gedurende langere tijd door [eiser] behandelde hengst genaamd [naam hengst] , waarbij de afspraak was dat deze behandelingen pas na afronding bij EMW in rekening zouden worden gebracht. Toen [eiser] bemerkte dat EMW niet meer betaalde, heeft hij de factuur opgemaakt, waarbij overigens niet eens alle behandelingen zijn gefactureerd. Deze uitgebreide en met bewijsstukken (waaronder een schriftelijke getuigenverklaring van [getuige] (paardenverzorgende bij EMW) onderbouwde toelichting heeft EMW niet meer weersproken, zodat zij gehouden is tot betaling van de openstaande facturen.
11. Dit leidt tot de slotsom dat EMW gehouden is de facturen, totaal een bedrag van € 4.175,87, te voldoen. De gevorderde hoofdsom is met de wettelijke handelsrente daarover toewijsbaar. Hoewel EMW inmiddels is ontbonden (zie 1.7) betekent dit niet dat zij is opgehouden te bestaan. De ontbonden rechtspersoon blijft bestaan voor zover dit tot vereffening van zijn vermogen noodzakelijk is.
12. Doordat EMW heeft nagelaten aan haar verplichtingen te voldoen was [eiser] genoodzaakt tot het treffen van incassomaatregelen. De door [eiser] gevorderde en niet betwiste buitengerechtelijke incassokosten worden over het toegewezen bedrag berekend naar het voor kantonzaken gebruikelijke tarief. Voor toewijzing van de gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is onvoldoende gesteld. Dit deel van de vordering wordt afgewezen.
13. EMW wordt als de in het ongelijk gestelde partij met de proceskosten belast.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt EMW tot betaling aan [eiser] van:
- € 4.175,87 aan hoofdsom, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf de respectievelijke verzuimdata van de facturen tot aan de voldoening;
- € 626,38 aan buitengerechtelijke incassokosten;
veroordeelt EMW in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
exploot € 121,67
salaris € 498,00
griffierecht € 240,00
-----------------
totaal € 859,67
voor zover van toepassing, inclusief btw;
veroordeelt EMW in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 62,00 aan salaris gemachtigde, een en ander voor zover van toepassing inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.W.J. Ros, kantonrechter, en in het openbaar bij vervroeging uitgesproken op 13 oktober 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.