Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
beschikking vaststellen zorgregeling
JEUGDBESCHERMING REGIO AMSTERDAM, hierna te noemen de GI,
Het procesverloop
De feiten
Het verzoek
Het verweer
De standpunten
De beoordeling
De beslissing
Amsterdam
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Amsterdam op 10 oktober 2022 uitspraak gedaan over de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2019, die onder toezicht is gesteld. De kinderrechter heeft de moeder, die het ouderlijk gezag uitoefent, als belanghebbende aangemerkt. De zaak is gestart op verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) Jeugdbescherming Regio Amsterdam, die een zorgregeling heeft verzocht op basis van artikel 1:265g BW. De GI heeft aangegeven dat de moeder één keer per zes weken contact met de minderjarige moet hebben, maar de moeder heeft verzocht om een frequentie van één keer per week.
Tijdens de mondelinge behandeling op 10 oktober 2022 is gebleken dat de moeder, die bij het Leger des Heils woont, in het verleden moeite had om de omgangsafspraken na te komen. De GI heeft zorgen geuit over de stabiliteit van de moeder en haar financiële en verslavingsproblematiek. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder de afgelopen tijd beter in staat is om de afspraken na te komen, maar dat er nog steeds problemen zijn. De kinderrechter heeft besloten dat de zorgregeling voor de moeder met de minderjarige wordt vastgesteld op één keer per vier weken, voor de duur van één tot anderhalf uur, onder begeleiding.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het belangrijk is dat de moeder betrokken blijft in het leven van de minderjarige en dat de zorgregeling rust en duidelijkheid biedt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het verzoek van de GI om de zorgregeling te beperken is afgewezen. De schriftelijke uitwerking van de beschikking is vastgesteld op 18 oktober 2022, en hoger beroep kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.