Op 18 januari 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van bedreiging en oplichting. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van oplichting, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij de intentie had om de bestelde drankjes niet te betalen. De verdachte had na het nuttigen van de drankjes geprobeerd te betalen met pinpassen, wat onvoldoende bewijs opleverde voor valse hoedanigheid. Echter, de rechtbank heeft de verdachte wel schuldig bevonden aan bedreiging. De bedreiging was gericht aan een barmedewerker van een hotel, waarbij de verdachte dreigende woorden heeft geuit die bij het slachtoffer redelijke vrees voor zijn leven hebben veroorzaakt. De rechtbank heeft de verdachte een ISD-maatregel van twee jaar opgelegd, omdat er een hoog recidiverisico werd ingeschat en eerdere drangkaders niet effectief waren gebleken. De rechtbank heeft ook de vorderingen tot tenuitvoerlegging van eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraffen afgewezen, omdat deze niet verenigbaar waren met de opgelegde ISD-maatregel. De beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de omstandigheden van de verdachte en de ernst van de feiten.