ECLI:NL:RBAMS:2022:6298

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
2 november 2022
Zaaknummer
13/150091-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toestemming voor overlevering op basis van Europees aanhoudingsbevel met terugkeergarantie

Op 27 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het kantongerecht in Kleef, Duitsland. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 19 juli 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Turkije, heeft de Nederlandse en Turkse nationaliteit en was gedetineerd in Nederland. Tijdens de openbare zitting op 21 september 2022 werd de vordering behandeld, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk.

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het EAB onderzocht. Het EAB vermeldde een arrestatiebevel van het kantongerecht van Kleef en betrof een strafrechtelijk onderzoek naar illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank concludeerde dat het feit waarvoor de overlevering werd verzocht, op de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW) staat, waardoor het onderzoek naar dubbele strafbaarheid niet nodig was. De rechtbank heeft ook de garantie beoordeeld die door de Duitse autoriteiten was gegeven, waarin werd bevestigd dat de opgeëiste persoon bij een veroordeling in Duitsland terug naar Nederland zal worden overgebracht.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat aan de eisen van de OLW was voldaan en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering van de opgeëiste persoon aan Duitsland toegestaan, conform de bepalingen van de OLW. De uitspraak werd gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. M.M.L.A.T. Doll en L. Sanders, rechters, in aanwezigheid van de griffier mr. M.A. Dijk.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/150091-22
RK nummer: 22/3595
Datum uitspraak: 27 september 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 19 juli 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 21 februari 2022 door het kantongerecht in Kleef (Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren in [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1968,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
gedetineerd in [detentieadres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 21 september 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. M. Diependaal. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. V. Poelmeijer, advocaat te Amsterdam, waarnemend voor mr. Y. Ameziane, advocaat te ‘s-Hertogenbosch en door een tolk in de Turkse taal.
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse en de Turkse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel van het kantongerecht van Kleef van 22 juni 2021 (dossiernummer: 10 Gs 1027/21 (204 Js 59/21).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een naar Duits recht strafbaar feit.
Dit feit is omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Strafbaarheid

Feit vermeld op bijlage 1 bij de OLW
Onderzoek naar de dubbele strafbaarheid van het feit waarvoor de overlevering wordt verzocht, moet achterwege blijven, nu de uitvaardigende justitiële autoriteit het strafbare feit heeft aangeduid als een feit vermeld in de lijst van bijlage 1 bij de OLW. Het feit valt op deze lijst onder nummer 5, te weten:
illegale handel in verdovende middelen en psychotrope stoffen.
Uit het EAB volgt dat op dit feit naar het recht van Duitsland een vrijheidsstraf met een maximum van ten minste drie jaren is gesteld.

5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, OLW

De opgeëiste persoon heeft de Nederlandse nationaliteit. Zijn overlevering kan daarom worden toegestaan, indien naar het oordeel van de rechtbank is gewaarborgd dat, zo hij ter zake van het feit waarvoor de overlevering kan worden toegestaan in de uitvaardigende lidstaat tot een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf wordt veroordeeld, hij deze straf in Nederland zal mogen ondergaan.
De
Head Senior Public Prosecutorin Kleef heeft bij brief van 12 september 2022 de volgende garantie gegeven:
It is assured that in the event of a final sentence to imprisonment without suspension on probation within the Federal Republic of Germany the wanted person, [opgeëiste persoon], will be transferred back to the Netherlands according to the Council Framework Decision 2008/909/HA of 27th November 2008 (Convention on the Transfer of Sentenced Persons of 21st March 1983, if he does agree to this).
The transference will be unconditional, so that, where appropriate, the conversion process can be applied in accordance with art. 11 of the aforementioned Convention.
Naar het oordeel van de rechtbank is de hiervoor vermelde garantie voldoende, in aanmerking genomen dat Duitsland, net als Nederland, Kaderbesluit 2008/909/JBZ heeft geïmplementeerd en de verwijzing naar het Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen dus op een kennelijke misslag berust.

6.Slotsom

Nu is vastgesteld dat het EAB voldoet aan de eisen van artikel 2 OLW, er ook overigens geen weigeringsgronden aan de overlevering in de weg staan en er geen sprake is van een geval waarin aan het EAB geen gevolg mag worden gegeven, dient de overlevering te worden toegestaan.

7.Toepasselijke wetsartikelen

De artikelen 2, 5, 6 en 7 OLW.

8.Beslissing

STAAT TOEde overlevering van
[opgeëiste persoon]aan het kantongerecht in Kleef (Duitsland) voor het feit zoals dat is omschreven in onderdeel e) van het EAB.
Aldus gedaan door
mr. C. Klomp, voorzitter,
mrs. M.M.L.A.T. Doll en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. M.A. Dijk, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 27 september 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.