Op 27 september 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende de overlevering van een opgeëiste persoon op basis van een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het kantongerecht in Kleef, Duitsland. De vordering tot overlevering was ingediend door de officier van justitie op 19 juli 2022. De opgeëiste persoon, geboren in Turkije, heeft de Nederlandse en Turkse nationaliteit en was gedetineerd in Nederland. Tijdens de openbare zitting op 21 september 2022 werd de vordering behandeld, waarbij de opgeëiste persoon werd bijgestaan door zijn raadsman en een tolk.
De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon vastgesteld en het EAB onderzocht. Het EAB vermeldde een arrestatiebevel van het kantongerecht van Kleef en betrof een strafrechtelijk onderzoek naar illegale handel in verdovende middelen. De rechtbank concludeerde dat het feit waarvoor de overlevering werd verzocht, op de lijst van bijlage 1 bij de Overleveringswet (OLW) staat, waardoor het onderzoek naar dubbele strafbaarheid niet nodig was. De rechtbank heeft ook de garantie beoordeeld die door de Duitse autoriteiten was gegeven, waarin werd bevestigd dat de opgeëiste persoon bij een veroordeling in Duitsland terug naar Nederland zal worden overgebracht.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat aan de eisen van de OLW was voldaan en dat er geen weigeringsgronden waren voor de overlevering. De rechtbank heeft de overlevering van de opgeëiste persoon aan Duitsland toegestaan, conform de bepalingen van de OLW. De uitspraak werd gedaan door mr. C. Klomp, voorzitter, en mrs. M.M.L.A.T. Doll en L. Sanders, rechters, in aanwezigheid van de griffier mr. M.A. Dijk.