ECLI:NL:RBAMS:2022:6631

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
1 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
13/111771-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • N. Levinsohn
  • T.T.H.M. Bruers
  • C.A. Bouw
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissingen omtrent mediation in strafzaken en recht op kennisname strafdossier en persoonlijkheidsrapportage door benadeelde partijen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, zijn beslissingen genomen over mediation in strafzaken en het recht van benadeelde partijen op kennisname van het strafdossier en de persoonlijkheidsrapportage van de verdachte. De verdachte, geboren in 1950 en momenteel gedetineerd, is beschuldigd van ontuchtige handelingen met minderjarigen tussen oktober 1993 en februari 2021. Tijdens de pro formazitting op 21 oktober 2022 werd de stand van zaken besproken, waarbij de officier van justitie en de raadsvrouwen van de verdachte en benadeelde partijen aanwezig waren. De rechtbank heeft het verzoek tot mediation afgewezen, omdat de verdachte zich op zijn zwijgrecht beroept en er onvoldoende duidelijkheid is over de bereidheid van de benadeelde partijen om aan mediation deel te nemen. De rechtbank benadrukt het belang van een voortvarende afdoening van de strafzaak.

Daarnaast is er een verzoek gedaan om kennis te nemen van het strafdossier en de persoonlijkheidsrapportage. De rechtbank heeft geoordeeld dat de benadeelde partijen recht hebben op kennisname van relevante stukken, maar dat dit beperkt moet blijven tot de feiten waarbij zij betrokken zijn. Het verzoek van mevrouw [benadeelde partij 3] om kennis te nemen van het dossier is afgewezen, omdat zij niet als slachtoffer kan worden aangemerkt. De rechtbank heeft ook beslist dat de benadeelde partijen hun verzoeken tot schadevergoeding kunnen aanvullen, wijzigen en intrekken tot aan het requisitoir. De beslissing is op 1 november 2022 per e-mail aan de betrokken partijen meegedeeld.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling Publiekrecht
Teams Strafrecht
Parketnummer: 13/111771-22
Beslissingen van de rechtbank in de zaak tegen na te noemen verdachte:
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1950,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres
[adres verdachte] ,
nu gedetineerd in het [detentieplaats] .

1.Inleiding

Op de pro formazitting van 21 oktober 2022 is de stand van zaken van het onderzoek besproken en zijn de officier van justitie mr. N. Levinsohn, de raadsvrouw van verdachte
mr. T.T.H.M. Bruers, en mr. C.A. Bouw, advocaat van de in de strafzaak gevoegde benadeelde partijen de heer [benadeelde partij 1] , de heer [benadeelde partij 2] , mevrouw
[benadeelde partij 3] en de heer [benadeelde partij 4] , in de gelegenheid gesteld om op elkaars verzoeken en standpunten te reageren.
De verzoeken komen – kort gezegd – neer op de volgende onderwerpen:
- mediation in strafzaken;
- het recht op kennisname door de in de strafzaak gevoegde benadeelde partijen van het strafdossier, inclusief een deel van de persoonlijkheidsrapportage betreffende verdachte;
- de mogelijkheid tot het aanvullen, wijzigen en intrekken van de door de benadeelde partijen ingediende schadeverzoeken.
De rechtbank zal hierna de verzoeken bespreken, beoordelen en daarop een beslissing nemen.

2.Mediation in strafzaken

Op de pro formazitting van 9 augustus 2022 heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting in deze strafzaak geschorst en de stukken in handen van de rechter-commissaris gesteld. Bij
e-mail van 22 augustus 2022 heeft de raadsvrouw van verdachte de rechter-commissaris verzocht een mediationtraject in gang te (laten) zetten. Het Openbaar Ministerie heeft kenbaar gemaakt daar niet positief tegenover te staan. De rechter-commissaris heeft op
25 augustus 2022 beslist dat tijdens de getuigenverhoren van aangevers kan worden geïnformeerd naar de eventuele bereidheid van de in de strafzaak gevoegde benadeelde partijen om mee te werken aan een mediationtraject.
Op de pro formazitting van 21 oktober 2022 heeft de officier van justitie kenbaar gemaakt dat de getuigenverhoren staan gepland op 20 december 2022 en de rechtbank verzocht – met het oog op de eventuele haalbaarheid van een inhoudelijke behandeling op 10 januari 2023 – een beslissing te nemen op het verzoek van de raadsvrouw van verdachte tot het in (laten) zetten van een mediationtraject. De raadsvrouw van verdachte en de advocaat van de in de strafzaak gevoegde benadeelde partijen [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] en [benadeelde partij 4] hebben zich aangesloten bij dit verzoek.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank ziet bij de huidige stand van zaken en in dit stadium van het proces geen aanleiding om te verwijzen naar mediation als onderdeel van deze strafprocedure. Verdachte beroept zich vooralsnog op zijn zwijgrecht en heeft geen openheid van zaken gegeven. Voorts is het voor de rechtbank nog onvoldoende duidelijk geworden of en in hoeverre de behoefte aan een herstelgesprek daadwerkelijk bij (alle) benadeelde partijen bestaat. Daarom vindt de rechtbank dat het belang van een voortvarende afdoening van de strafzaak in het onderhavig geval moet prevaleren. Gelet daarop wordt het verzoek
afgewezen.
Het voorgaande laat onverlet dat verdachte en de benadeelde partijen indien zij dat wensen zelfstandig en buiten het justitieel kader om, gedurende de strafprocedure of na vonniswijzing, herstelbemiddeling in kunnen zetten.

3. Recht op kennisname van het strafdossier door de in de strafzaak gevoegde benadeelde partijen, inclusief een deel van de persoonlijkheidsrapportage betreffende verdachte

Op de pro formazitting van 9 augustus 2022 heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting in deze strafzaak geschorst en beslist dat het verzoek van de advocaat van de in de strafzaak gevoegde benadeelde partijen [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] en
[benadeelde partij 4] om verstrekking van een afschrift van het strafdossier vooralsnog werd afgewezen omdat de getuigenverhoren moesten worden afgewacht en dat het niet beschikken over het dossier zich niet verzet tegen het indienen van de schadevergoedingsverzoeken.
Voorafgaand aan de pro formazitting van 21 oktober 2022 heeft de advocaat van de in de strafzaak gevoegde benadeelde partijen met de e-mail van 20 oktober 2022 aan de rechtbank en de verdediging de formulieren op grond van artikel 51g, eerste lid, Sv, inhoudende de opgave door de benadeelde partijen van de door hen gestelde rechtstreekse schade als gevolg van het aan verdachte tenlastegelegde verstrekt.
Op de pro formazitting van 21 oktober 2022 heeft de advocaat namens de in de strafzaak gevoegde benadeelde partijen het verzoek tot verstrekking van een afschrift van het strafdossier gehandhaafd. De officier van justitie en de raadsvrouw van verdachte hebben zich alleen verzet tegen het verstrekken van een afschrift van het strafdossier aan mevrouw
[benadeelde partij 3] . Na beraad in raadkamer heeft de voorzitter, gehoord de officier van justitie, de raadsvrouw van verdachte en de advocaat van de benadeelde partijen, meegedeeld dat de rechtbank zal beslissen over het verzoek tot verstrekking van een afschrift van het strafdossier aan alle in de strafzaak gevoegde benadeelde partijen en in het bijzonder over de vraag of mevrouw [benadeelde partij 3] , die zich heeft gevoegd ter zake van shockschade, kan worden aangemerkt als slachtoffer als bedoeld in artikel 51a, eerste lid, Sv en of zij in die hoedanigheid recht heeft op kennisname van het strafdossier.
Verder heeft de advocaat van de in de strafzaak gevoegde benadeelde partijen ter zitting namens hen verzocht te beslissen dat een afschrift van de conclusies en aanbevelingen in de pro Justitia rapportage van het [detentieplaats] , zodra die is opgeleverd en in ieder geval na de op 20 december 2022 geplande getuigenverhoren, aan de benadeelde partijen moet worden verstrekt. De advocaat heeft daartoe aangevoerd dat het voor het verwerkingsproces van de benadeelde partijen van groot belang is om inzicht te krijgen in de persoon van verdachte door kennis te nemen van deze persoonlijkheidsrapportage. Volgens de advocaat hebben zij een groter belang bij verkrijging van deze rapportage dan het belang dat verdachte heeft bij bescherming van zijn privacy. De raadsvrouw van verdachte heeft zich tegen dit verzoek verzet, omdat het waarborgen van de persoonlijke levenssfeer van verdachte zwaarder weegt dan de belangen van de benadeelde partijen.
Oordeel van de rechtbank
Recht op kennisname van het strafdossier
In het onderhavig geval wordt verdachte er – kort gezegd – van beschuldigd dat hij in verschillende periodes tussen oktober 1993 en februari 2021 ontuchtige handelingen, waaronder met misbruik van gezag, heeft gepleegd bij/met verschillende jongens die de leeftijd van twaalf of zestien jaar nog niet hadden bereikt. Als rechtstreeks betrokken slachtoffers als bedoeld in artikel 51a, eerste lid, Sv kunnen worden aangemerkt
[benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 4] en [benadeelde partij 5] , waarvan een aantal zich tevens hebben gevoegd in het strafproces als benadeelde partij.
De rechtbank constateert dat ook mevrouw [benadeelde partij 3] , zichzelf als benadeelde partij in de strafzaak van verdachte heeft gevoegd ter zake van shockschade. Gelet op het feit dat zij niet rechtstreeks betrokken is bij het tenlastegelegde en het verzoek tot vergoeding van shockschade (nog) niet is onderbouwd, staat voor de rechtbank op dit moment onvoldoende vast dat zij kan worden aangemerkt als slachtoffer in de zin van artikel 51a, eerste lid, Sv. Om die reden, en in het verlengde daarvan, kan op dit moment evenmin worden vastgesteld of zij
als slachtofferbelang heeft bij kennisneming van processtukken. De rechtbank is dan ook van oordeel dat gezien de gerede mogelijkheid van niet-ontvankelijkheid van de vordering tot schokschade de processtukken (inclusief het verzochte deel van de persoonlijkheidsrapportage betreffende verdachte) vooralsnog niet verstrekt kunnen worden aan mevrouw [benadeelde partij 3] .
Ten aanzien van de overige slachtoffers stelt de rechtbank vast dat de in
artikel 51b, derde lid, Sv in verbinding met artikel 187d, eerste lid, Sv genoemde weigeringsgronden niet aan de orde zijn. Dit betekent dat de vraag of inzage moet worden verleend in het strafdossier, zich toespitst op de vraag of kennisneming daarvan relevant is voor de positie van de afzonderlijke slachtoffers. De processtukken die voor ieder slachtoffer van belang zijn, bestaan niet per definitie uit het gehele strafdossier. Als het belang bij kennisneming van bepaalde processtukken ontbreekt, dan kan de toestemming met betrekking tot kennisname van die specifieke stukken worden geweigerd.
De rechtbank is van oordeel dat het belang van de slachtoffers [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 4] (en [benadeelde partij 5] ) moet worden beperkt tot het strafbare feit waarvan zij volgens het tenlastegelegde zelf slachtoffer zijn geworden. Daarom worden aan elk slachtoffer – na de op 20 december 2022 geplande getuigenverhoren – alleen die stukken verstrekt die relevant zijn voor de behandeling van het/de feit(en) die op dat specifieke slachtoffer zien en in zoverre wordt het verzoek
toegewezen. Stukken die geen betrekking hebben op het ten laste gelegde feit waarbij het slachtoffer betrokken is behoren niet tot diens belang en zullen niet worden verstrekt.
Kennisname van een deel van de persoonlijkheidsrapportage
De rechtbank stelt voorop dat een persoonlijkheidsrapportage wordt opgesteld ter voorlichting van de rechtbank over de persoon van verdachte, ten behoeve van de door haar te nemen beslissingen op grond van de artikelen 348 en 350 Sv. De pro Justitia rapportage betreffende verdachte, die zal worden opgesteld in het [detentieplaats] , kan daarom worden aangemerkt als processtuk als bedoeld in artikel 51b Sv. Ook in dit verband zijn de in artikel 51b, derde lid, Sv in verbinding met artikel 187d, eerste lid, Sv genoemde weigeringsgronden niet aan de orde. Dat betekent wederom dat de vraag of inzage moet worden verleend in de rapportage over de persoon van verdachte, zich toespitst op de vraag of kennisneming daarvan van belang is voor de slachtoffers.
De rechtbank is van oordeel dat het belang voor de slachtoffers [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 4] (en [benadeelde partij 5] ) om toe te staan dat in verband met het verwerkingsproces en het uitoefenen van het spreekrecht en het voegen als benadeelde partij kennis wordt genomen van de conclusies en aanbevelingen in de pro Justitia rapportage van het [detentieplaats] voldoende is onderbouwd. Daarmee wordt uitgesloten dat de slachtoffers de beschikking krijgen over de privacygevoelige delen van dit processtuk. De rechtbank beslist dat een afschrift hiervan na de op 20 december 2022 geplande getuigenverhoren of zoveel later als de rapportage wordt opgeleverd moet worden verstrekt aan de slachtoffers, zodat wordt voorkomen dat voorafgaand aan de getuigenverhoren onderling informatie kan worden uitgewisseld.
Gelet op het voorgaande wordt het verzoek van de advocaat
toegewezenvoor zover het betrekking heeft op de slachtoffers [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 4]
(en [benadeelde partij 5] ).

4. De mogelijkheid tot het aanvullen, wijzigen en intrekken van de door de benadeelde partijen ingediende verzoeken tot schadevergoeding

Voorafgaand aan de pro formazitting van 21 oktober 2022 heeft de advocaat van de in de strafzaak gevoegde benadeelde partijen [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 4] en
[benadeelde partij 3] met de e-mail van 20 oktober 2022 aan de rechtbank en de verdediging een begeleidende brief bij de formulieren op grond van artikel 51g, eerste lid, Sv, inhoudende de opgave door de benadeelde partijen van de door hen gestelde rechtstreekse schade als gevolg van het aan verdachte tenlastegelegde, doen toekomen. In aanvulling daarop heeft de advocaat ter zitting namens de benadeelde partijen verzocht te beslissen dat zij zich tot aan het requisitoir het recht voorbehouden om hun verzoeken tot schadevergoeding aan te vullen, te wijzigen en in te trekken.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt voorop dat artikel 51f, eerste lid, Sv bepaalt dat degene die rechtstreeks schade heeft geleden door een strafbaar feit, zich als benadeelde partij kan voegen in het strafproces met een vordering tot vergoeding van die schade. Gelet op
artikel 51g, derde lid, Sv, kan de benadeelde zich op de zitting voegen uiterlijk voordat het requisitoir van de officier van justitie is aangevangen. De wet laat dan ook ruimte voor het aanvullen, wijzen en intrekken van een reeds ingediend verzoek tot schadevergoeding tot aan het requisitoir op de inhoudelijke behandeling. Gelet daarop wordt het verzoek van de raadsrouw van de benadeelde partijen
toegewezen.

5.Conclusie

De rechtbank:
-
wijsthet in rubriek 2 opgenomen verzoek om te verwijzen naar mediation in strafzaken
af;
-
wijsthet in rubriek 3 opgenomen verzoek tot kennisname van het strafdossier, inclusief de conclusies en aanbevelingen in de pro Justitia rapportage van het
[detentieplaats] , door de slachtoffers [benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] ,
[benadeelde partij 4] (en [benadeelde partij 5] ) toe voor zover deze stukken relevant zijn voor de behandeling van het/de feit(en) waarbij dat specifieke slachtoffer betrokken is en
bepaaltdat een afschrift van deze stukken na de op
20 december 2022 geplande getuigenverhoren aan hen wordt verstrekt of – ten aanzien van de rapportage – zoveel later als deze wordt opgeleverd;
-
wijsthet in rubriek 3 opgenomen verzoek tot kennisname van het strafdossier, inclusief de conclusies en aanbevelingen in de pro Justitia rapportage van het
[detentieplaats] , door mevrouw [benadeelde partij 3] vooralsnog af;
-
wijsthet in rubriek 4 opgenomen verzoek tot het aanvullen, wijzen en intrekken van een reeds ingediend verzoeken tot schadevergoeding van de tot aan het requisitoir op de inhoudelijke behandeling in de strafzaak gevoegde benadeelde partijen
[benadeelde partij 1] , [benadeelde partij 2] , [benadeelde partij 3] en [benadeelde partij 4] .
Deze beslissing is op 1 november 2022 per e-mail aan het Openbaar Ministerie, de raadsvrouw van verdachte en de advocaat van de in de strafzaak gevoegde benadeelde partijen medegedeeld. Deze schriftelijke weergave daarvan wordt aan het proces-verbaal van de zitting van 21 oktober 2022 gehecht.