“
Op vragen van de rechter antwoord ik als volgt:
(…)
U houdt mij voor dat het in deze zaak gaat om een bespreking van 27 april 2020 en vraagt
mij of ik mij deze bespreking kan herinneren. Ik kan mij daar wel wat dingen van herinneren. Bij de bespreking waren de heren [getuige 1] , [getuige 3] [rb; [getuige 3] ], [getuige 2] , [naam 2] , [naam 3]
(mijn broer), [getuige 4] en ikzelf aanwezig. Corona was uitgebroken en de bijeenkomst ging over
de vraag hoe wij behulpzaam konden zijn. Wij hadden communicatieproblemen,
[getuige 1] nam zijn telefoon niet op en VIB betaalde niet. De bespreking is tot stand
gekomen via de heer [getuige 2] , een vennoot van VIB.
(…) Er is niet gesproken over de prijzen van producten. Er is geen verzoek gedaan om de prijzen aan te passen. Het gesprek is vriendschappelijk geëindigd, boksend. Er vielen geen afspraken te maken, wij zijn spelend weggegaan.
[naam 1] is de verantwoordelijke bij Serifoglu, maar zij was niet bij het gesprek aanwezig.
Omdat zij er niet was, konden wij ook niet over de prijzen spreken. Dat weet VIB, en ook
dat zij het laatste woord heeft.
Op vragen van mr. Cekic antwoord ik als volgt:
U vraagt mij of ik tijdens de bespreking toezeggingen heb gedaan richting VIB namens
Serifoglu. Nee.
U vraagt mij of er die dag tussen VIB en Serifoglu afspraken zijn gemaakt. Nee.
Op vragen van mr. Tülü antwoord ik als volgt:
U vraagt mij of het klopt dat ik het woord heb gevoerd tijdens het gesprek van 27 april 2020 en bij besprekingen met VIB voor die tijd. Ik was het meeste aan het woord, net als [getuige 1] . Daarnaast hebben ook andere mensen nog gesproken.
U vraagt mij of er tijdens het gesprek knopen zijn doorgehakt. Ik weet niet wat VIB dacht
bij het einde van het gesprek, dat is hun probleem. Wij zijn niet boos uit elkaar gegaan maar lachend.
U vraagt mij of ik echt geen actieve herinnering heb aan de reden dat VIB niet betaalde. Wij
bespraken hoe wij als Serifoglu konden helpen, en waarom de telefoons niet werden
opgenomen.
U vraagt mij of ik na het gesprek nog heb gesproken met mevrouw [naam 1] . Ja, wij zijn daar
naartoe gegaan. U leest mij (in het Turks) een e-mail voor van 27 april 2020 van de heer
[getuige 1] aan de heer [getuige 4] (productie 10 CvA) en vraagt mij of ik de inhoud van deze e-
mail met mevrouw [naam 1] heb besproken. Nee, daarvoor moet u bij [naam 1] en de heer
[getuige 4] zijn. Ik heb met [naam 1] besproken wat er in het gesprek met VIB aan de orde is geweest, over baklava, producten en corona. Wij hebben niet gesproken over prijzen.
U houdt mij voor dat er een prijsvoorstel is gedaan op basis van een prijslijst die is opgemaakt door mevrouw [naam 1] . Ik weet niet wanneer dat was. VIB is niet akkoord
gegaan met deze prijslijst.
Ik heb Serifoglu in 2001 opgericht. Het klopt dat mevrouw [naam 1] mijn ex-vrouw is.
U vraagt mij of ik betaald krijg voor mijn advieswerkzaamheden aan Serifoglu en of ik in
dienst ben bij Serifoglu. Ik ben werknemer bij Serifoglu en ik krijg loon. (…)”
conclusies na getuigenverhoor