ECLI:NL:RBAMS:2022:6818

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
2 november 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
13.213.360-22
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste en enige aanleg
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in vordering tot behandeling van Europees aanhoudingsbevel

Op 2 november 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een zaak betreffende een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat was uitgevaardigd door het Amtsgericht Geilenkirchen in Duitsland. De officier van justitie had op 30 augustus 2022 een vordering ingediend op basis van artikel 23 van de Overleveringswet (OLW) om de behandeling van het EAB te verzoeken. De opgeëiste persoon, geboren in 1986 en ingeschreven in de Basisregistratie Personen, was aanwezig bij de zitting, bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.A.T.X. Vonken.

Tijdens de zitting op 19 oktober 2022 werd vastgesteld dat de rechtbank meer tijd nodig had om een beslissing te nemen, waardoor de termijn voor uitspraak met dertig dagen werd verlengd. De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon bevestigd, die verklaarde de Nederlandse nationaliteit te bezitten. Het EAB was gebaseerd op een arrestatiebevel dat op 8 maart 2022 was uitgevaardigd en dat betrekking had op drie strafbare feiten volgens Duits recht.

De raadsman heeft aangevoerd dat er een bezwaar was ingediend in Duitsland, wat mogelijk gevolgen zou kunnen hebben voor het EAB. Op 28 oktober 2022 werd een beslissing van het Landgericht Aachen overgelegd, waaruit bleek dat het arrestatiebevel onder voorwaarden was opgeschort, waaronder de betaling van een borgsom van € 20.000,-. De officier van justitie en de raadsman stemden in met een niet-ontvankelijkverklaring van de vordering tot behandeling van het EAB. De rechtbank heeft vervolgens de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering, het geschorste bevel tot gevangenhouding opgeheven en het onderzoek ter zitting heropend en gesloten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13.213.360-22
RK nummer: 22/4012
Datum uitspraak: 2 november 2022
UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 30 augustus 2022 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 13 mei 2022 door het
Amtsgericht Geilenkirchen(Duitsland) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres:
[adres],
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 19 oktober 2022. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie, mr. G.P. Sholeh. De opgeëiste persoon is bijgestaan door zijn raadsman, mr. A.A.T.X. Vonken, advocaat te Maastricht.
Op grond van artikel 22, derde lid, OLW heeft de rechtbank de termijn waarbinnen zij op grond van het eerste lid van dit artikel uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Nederlandse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van een arrestatiebevel dat op 8 maart 2022 is uitgevaardigd door het
Amtsgericht Geilenkirchenmet zaaknummer 17 Gs 7/22 (112 Js 85/20).
De overlevering wordt verzocht ten behoeve van een door de justitiële autoriteiten van de uitvaardigende lidstaat ingesteld strafrechtelijk onderzoek ter zake van het vermoeden dat de opgeëiste persoon zich schuldig heeft gemaakt aan drie naar Duits recht strafbare feiten.
Deze feiten zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Grondslag EAB

Door de raadsman is ter zitting zakelijk weergegeven aangevoerd dat namens de opgeëiste persoon in Duitsland een
Beschwerde(bezwaar) is ingediend. Een positieve beslissing hierop zal mogelijk gevolgen hebben voor het EAB omdat het arrestatiebevel dan kan worden opgeheven en daarmee zou de grondslag aan het EAB kunnen komen te ontvallen.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de raadsman op 28 oktober 2022 een beslissing van het
Landgericht Aachen(Duitsland) van 27 oktober 2022 overgelegd inhoudende, naar de rechtbank begrijpt, dat het onder 3. genoemde arrestatiebevel met zaaknummer 17 Gs 7/22 (112 Js 85/20) onder voorwaarden is opgeschort. Één van de voorwaarden houdt in dat de opgeëiste persoon een, naar de rechtbank begrijpt, borgsom van € 20.000,- betaalt. Deze borgsom is blijkens een bijgevoegde kwitantie op 28 oktober 2022 voldaan.
De officier van justitie heeft desgevraagd op 1 november 2022 per e-mail meegedeeld dat hij akkoord gaat met een niet ontvankelijk-verklaring in de vordering tot het in behandeling nemen van het EAB.
De raadsman heeft eveneens aangegeven akkoord te gaan met een niet ontvankelijk-verklaring.
Nu het aan het EAB ten grondslag liggende arrestatiebevel is opgeschort en gedurende de opschorting niet voor tenuitvoerlegging vatbaar is, komt de rechtbank tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

HEROPENT en SLUIThet onderzoek ter zitting;
VERKLAARTde officier van justitie niet ontvankelijk in zijn vordering ex artikel 23, tweede lid, OLW;
HEFT OPhet - geschorste - bevel gevangenhouding.
Aldus gedaan door
mr. J.G. Vegter, voorzitter,
mrs. M.M.L.A.T. Doll en L. Sanders, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 2 november 2022.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.