Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 20 oktober 2021
- het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 12 januari 2021.
2.De feiten
aanvragen AOW-pensioen. Deze brief vermeldt onder meer het volgende:
“U bereikt binnenkort uw AOW-leeftijd. (…) In deze brief leest u hoe u een AOW pensioen kunt aanvragen bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB).”
De AOW in hoofdlijnen. Hierin is onder meer het volgende vermeld:
“Heeft uw partner de AOW-leeftijd nog niet bereikt? Dan kunt u boven op uw AOW pensioen een extra bedrag krijgen: de partnertoeslag.”
3.Het geschil
III. de buitengerechtelijke incassokosten
4.De beoordeling
De brief van 10 april 2014
De rechtbank acht dit oordeel echter wel juist en neemt dit over. Omdat het hier gaat om een algemene informatiefolder en niet om een uitlating van SVB over de concrete situatie van [eiser] is de rechtbank evenals de rechtbank Oost-Brabant van oordeel dat geen sprake was van een uitdrukkelijke, ondubbelzinnige en ongeclausuleerde toezegging van het daartoe bevoegd gezag dat [eiser] recht zou krijgen op een partnertoeslag. Dat betekent dat [eiser] niet mocht vertrouwen op toekenning van een partnertoeslag, zodat het niet toekennen daarvan ook geen onrechtmatige daad oplevert.
SVB heeft niet gemotiveerd betwist dat [eiser] de toekenningsbeschikking niet heeft ontvangen, zodat de rechtbank daarvan uitgaat (evenals de rechtbank Oost-Brabant, zie 2.6, rechtsoverweging 6).
De vraag is vervolgens of SVB onrechtmatig heeft gehandeld door er niet voor te zorgen dat [eiser] de toekenningsbeschikking (met daarin de uitgebreide informatie over de partnertoeslag) ontving.
De rechtbank stelt vast dat volgens artikel 34 lid 1 onder c van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen tot de taken van de SVB behoort:
de in onderdeel a genoemde wettenis de Algemene Ouderdomswet.
werkgevers, werknemers, uitkeringsgerechtigden, verzekerden en andere belanghebbendendaaruit concreet zou voortvloeien. Zij hebben dan ook geen rechtens afdwingbaar recht op bepaalde informatie. Daarom kan het achterwege laten van het verstrekken van bepaalde informatie jegens hen ook niet onrechtmatig zijn. Anders gezegd: de norm dat SVB tot taak heeft informatie te verstrekken heeft niet de strekking
werkgevers, werknemers, uitkeringsgerechtigden, verzekerden en andere belanghebbendente beschermen tegen schade die zij zouden kunnen lijden doordat zij over bepaalde informatie niet beschikken. Aan het relativiteitsvereiste van artikel 6:163 is niet voldaan.
1.442,00(2,0 punten × tarief € € 721)