ECLI:NL:RBAMS:2022:7565

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
C/13/726145 / KG ZA 22-1002
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming omgangsregeling en begeleide omgang in kort geding

Op 14 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een mondelinge uitspraak gedaan in een kort geding tussen een vader en moeder over de omgang met hun minderjarige kind. De vader vorderde nakoming van de omgangsregeling zoals vastgelegd in een ouderschapsplan, terwijl de moeder in reconventie vroeg om begeleide omgang. De ouders hebben een relatie gehad en hebben samen een kind, dat bij de moeder woont. De vader heeft sinds oktober 2022 geen contact meer gehad met het kind, omdat de moeder de omgang heeft stopgezet. De Raad voor de Kinderbescherming heeft tijdens de zitting geadviseerd dat de omgang zo spoedig mogelijk moet worden hervat, gezien de zorgen over de situatie bij beide ouders. De voorzieningenrechter heeft het advies van de Raad gevolgd en bepaald dat de omgang met ingang van 16 december 2022 moet doorgaan, met specifieke afspraken over de ophaal- en belmomenten. De tegenvordering van de moeder is afgewezen, en de proceskosten zijn gecompenseerd. De voorzieningenrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat beide ouders de afspraken nakomen en samenwerken met het OKT.

Uitspraak

proces-verbaal

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/726145 / KG ZA 22-1002 HH/MAH
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op 14 december 2022
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser in conventie bij dagvaarding van 5 december 2022,
verweerder in reconventie,
advocaat mr. K.J. de Vaan te Amsterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. G. Öntas te Amsterdam.
Partijen zullen hierna vader en moeder worden genoemd.
De zitting wordt gehouden in het gebouw van deze rechtbank ter behandeling van een vordering in kort geding.
Tegenwoordig zijn mr. H.C. Hoogeveen, voorzieningenrechter, en mr. M.A.H. Verburgh, griffier.
Na uitroeping van de zaak verschijnen partijen met hun advocaten. Aan de kant van vader is ook zijn mentor en bewindvoerder [naam 2] aanwezig.
Op uitnodiging van de voorzieningenrechter is de Raad voor de Kinderbescherming aanwezig, die is vertegenwoordigd door [naam 1] .

1.De procedure

Partijen hebben producties in het geding gebracht en over en weer het woord gevoerd. De behandeling van de zaak is gesloten en vervolgens is mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 30p lid 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt, dat wordt afgegeven op 15 december 2022.

2.Waar gaat dit kort geding over?

2.1.
Partijen hebben een relatie gehad, die is beëindigd. Zij hebben samen een kind: [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2015 (hierna: [minderjarige] ).
[minderjarige] woont bij moeder, die het eenhoofdig gezag heeft over [minderjarige] .
2.2.
Partijen hebben in 2020 en 2021 procedures gevoerd over de omgang tussen vader en [minderjarige] .
2.3.
Onder leiding van een mediator hebben zij op 22 februari 2022 een ouderschapsplan getekend.
Daarin staat in artikel 3.1 de volgende reguliere omgangsregeling:
- eens in de veertien dagen wordt [minderjarige] vrijdagmiddag in de even weken na school rond 14:30 uur opgehaald door vader. Tussen 17:30 en 18:00 uur wordt [minderjarige] bij moeder gebracht. Zolang vader op zijn huidige adres woont zal [minderjarige] daar (tijdens de omgang) niet verblijven maar op het adres van oma vaderszijde (hierna: oma).
- de ouders zullen deze omgangsregeling na een half jaar evalueren
- het doel is om de regeling, als deze goed werkt, uit te breiden.
In artikel 3.4 staat dat vader [minderjarige] in ieder geval elke woensdagmiddag na schooltijd kan bellen.
2.4.
Oma (vz) heeft omstreeks begin oktober aan Veilig Thuis gemeld dat zij zich zorgen maakt over de veiligheid van [minderjarige] bij moeder thuis. Veilig Thuis heeft naar aanleiding hiervan onderzoek gedaan.
2.5.
Op 5 oktober 2022 heeft moeder de omgang stopgezet en vanaf dat moment heeft vader geen bel- of ander contact met [minderjarige] gehad.
2.6.
Vader vordert in dit kort geding, op straffe van dwangsommen, nakoming van
I) de omgangsregeling, inhoudende dat vader [minderjarige] ophaalt in de even weken vrijdagmiddag na school om 14:30 uur en tussen 17:30 en 18:00 uur terugbrengt bij moeder,
II) de belmomenten iedere woensdagmiddag.
2.7.
Moeder vordert in reconventie (tegenvordering), op straffe van dwangsommen, dat de omgang plaatsvindt onder begeleiding van een onafhankelijke derde zoals het OKT en dat in afwachting van het ‘onderzoek’ van het OKT de omgang plaatsvindt in aanwezigheid van moeder of [naam 3] . Zij vordert ook dat vader in de proceskosten wordt veroordeeld.

3.De beoordeling

3.1.
De Raad voor de Kinderbescherming heeft op de zitting het volgende advies aan de voorzieningenrechter gegeven.
Uit het rapport van Veilig Thuis van 28 november 2022 (opgesteld naar aanleiding van de meldingen van oma (vz)) blijkt dat er zorgen zijn over de situatie bij beide ouders thuis. Ook staat erin dat er sprake is van huiselijk geweld; uit het rapport is echter niet duidelijk hoe en wat precies. Veilig Thuis heeft dan ook geconcludeerd dat ondersteuning in de opvoedsituatie nodig is, ook bij moeder. Het OKT heeft opdracht gekregen om dat te doen.
[minderjarige] heeft recht op omgang met haar vader. Zij moet kunnen rekenen op beide ouders. Het is niet fijn voor [minderjarige] als vader niet komt opdagen of te laat is op de omgangsmomenten. En het is verwarrend voor [minderjarige] als moeder de omgang zomaar stopzet, zeker als dat is om een reden die niet met [minderjarige] te maken heeft maar met moeder zelf (dat zij gefrustreerd is over de meldingen over haar bij Veilig Thuis door oma). Beide ouders zijn dan onbetrouwbaar. Voor een kind is juist voorspelbaarheid erg belangrijk.
Een complicerende factor is oma (vz). Het OKT zal samen met de ouders moeten kijken naar de rol van oma. Oma is belangrijk voor [minderjarige] , ook omdat zij in haar jonge jeugd langere tijd bij oma heeft gewoond. De omgang is echter met vader en niet met oma.
De omgang kan dus gewoon blijven doorgaan op het adres van oma, mits vader aanwezig is.
Moeder zegt dat de blauwe plekken bij [minderjarige] waar oma zich kennelijk zorgen om maakt, komen doordat [minderjarige] een kind is dat gauw blauwe plekken krijgt. [naam 4] (OKT) heeft moeder aangeraden dit door een dokter te laten vaststellen. Dat is een goed idee.
De Raad voor de Kinderbescherming adviseert dan ook dat de omgang zo spoedig mogelijk wordt hervat en dat het OKT daar intensief bij moet worden betrokken.
3.2.
De voorzieningenrechter sluit zich aan bij dit advies van de Raad voor de Kinderbescherming. De omgang moet doorgaan met ingang van a.s. vrijdag 16 december 2022 conform het Ouderschapsplan. Maar als [minderjarige] vrijdag zwemles heeft, wordt dat anders, namelijk: vader haalt [minderjarige] vrijdag na de zwemles, dus ongeveer 15:15 uur, op bij het zwembad en brengt haar om 19:00 uur (na het eten) bij moeder. Vader mag wel eerder dan 15:15 uur in het zwembad zijn om naar de zwemles te kijken. Ook het belcontact op woensdagmiddag moet – met ingang van vandaag - weer doorgaan zoals afgesproken in het Ouderschapsplan. In het belang van [minderjarige] moet vader ervoor zorgen dat hij altijd op tijd is om haar op te halen en moet moeder de omgang niet stopzetten.
3.3.
Er zal aan moeder (nog) geen dwangsom opgelegd worden, om te voorkomen dat de verhoudingen nog verder onder druk komen te staan. In het belang van [minderjarige] is het heel belangrijk dat moeder nu de omgangsregeling nakomt. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat moeder dat doet. En dat zij als er problemen zijn het OKT om advies vraagt en in ieder geval niet zelf de omgang stopt. Anders krijgt moeder in een volgend kort geding waarschijnlijk wel een dwangsom.
3.4.
In het belang van [minderjarige] is het heel belangrijk dat beide ouders de afspraken nakomen, meewerken met het OKT en zich houden aan de afspraken die het OKT met hen maakt.
3.5.
De tegenvordering wordt afgewezen.
3.6.
De proceskosten in zowel conventie als reconventie zullen worden gecompenseerd in verband met de relatie tussen partijen.

4.De beslissing

De voorzieningenrechter
in conventie
4.1.
veroordeelt moeder tot nakoming van de in het ouderschapsplan afgesproken
a. a) omgangsregeling, inhoudende dat vader [minderjarige] eens in de veertien dagen op vrijdagmiddag in de even weken na school rond 14:30 uur ophaalt en tussen 17:30 en 18:00 uur bij moeder brengt, maar als [minderjarige] vrijdag zwemles heeft geldt de volgende afwijkende regeling: vader haalt [minderjarige] vrijdag na de zwemles, dus ongeveer 15:15 uur, op bij het zwembad en brengt haar om 19:00 uur (na het eten) bij moeder; en
b) belregeling, inhoudende dat vader [minderjarige] in ieder geval elke woensdagmiddag na schooltijd kan bellen.
4.2.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
4.5.
weigert de gevraagde voorzieningen,
4.6.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal, dat door de voorzieningenrechter en de griffier is vastgesteld en ondertekend.
Type: MAH
Coll: MV