ECLI:NL:RBAMS:2022:7590
Rechtbank Amsterdam
- Beschikking
- K. Duker
- Rechtspraak.nl
Bezwaar tegen DNA-afname op grond van bijzondere omstandigheden en certificering van opsporingsambtenaren
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 1 december 2022 uitspraak gedaan in een bezwaar tegen de afname van DNA van een veroordeelde, geboren in 2002. Het bezwaar is ingediend op 18 augustus 2022 en betreft de vraag of de afname van het DNA-profiel gerechtvaardigd is, gezien de omstandigheden waaronder het misdrijf is gepleegd. De veroordeelde stelt dat er sprake is van bijzondere omstandigheden die de afname van DNA onterecht maken, omdat het misdrijf niet van betekenis zou zijn voor de opsporing van toekomstige strafbare feiten. De raadsman van de veroordeelde voerde aan dat de afname is uitgevoerd door een niet-gecertificeerde opsporingsambtenaar en dat er geen informed consent was voor de afname.
De officier van justitie betwist deze claims en stelt dat de veroordeelde correct is geïnformeerd over de afname en dat de procedure volgens de wet is gevolgd. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen gehoord en beoordeeld. De rechtbank concludeert dat de afname van het DNA-profiel is uitgevoerd door een gecertificeerde opsporingsambtenaar en dat er geen reden is om aan de geldigheid van de afname te twijfelen. Bovendien is er geen sprake van uitzonderlijke omstandigheden die de afname zouden kunnen rechtvaardigen.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het bezwaar ongegrond verklaard, met de overweging dat de veroordeelde na de eerdere veroordeling opnieuw in contact is gekomen met de politie, wat duidt op een risico op herhaling. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.