Op 1 december 2022 heeft de Rechtbank Amsterdam een beslissing genomen in de strafzaak tegen een veroordeelde, die eerder op 18 september 2020 was veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden, waarvan de uitvoering was opgeschort onder bepaalde voorwaarden. De veroordeelde diende zich te houden aan een proeftijd van 2 jaar en aan bijzondere voorwaarden, waaronder deelname aan een begeleid wonen traject. Echter, de veroordeelde heeft zich niet gehouden aan deze voorwaarden en heeft sinds 28 april 2022 geen contact gehad met de reclassering. De officier van justitie heeft daarom gevorderd dat de nog niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf alsnog wordt uitgevoerd.
Tijdens de zitting op 1 december 2022 heeft de rechtbank de officier van justitie, de veroordeelde, diens raadsman mr. M.A.M. Karsten en een reclasseringswerker gehoord. De reclasseringswerker bevestigde dat de veroordeelde onbereikbaar is en niet voldoet aan de meldplichten. De raadsman heeft aangevoerd dat de vordering afgewezen moet worden omdat de proeftijd is verlopen, maar de rechtbank heeft dit standpunt verworpen. De rechtbank oordeelde dat de proeftijd met 1 jaar was verlengd en dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarden niet had nageleefd.
Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat de nog niet ten uitvoer gelegde gevangenisstraf van 3 maanden alsnog moet worden uitgevoerd, omdat er onvoldoende vertrouwen is dat een omzetting naar een taakstraf succesvol zou zijn. Deze beslissing is genomen door rechter mr. K. Duker en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.